Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Zuiderzeepad van Elburg naar Vollenhove
van vrijdag 20 februari t/m zondag 22 februari 2009
Vrijdag 20 februari 2009
Elburg – Kampen
Tegen negenen bereikt mij het bericht dat Wolter vannacht is overleden. Dat is al het 3e sterfgeval in drie maanden tijd in onze woongroep. Jarenlang gaat het goed en nu staan we elke maand op het kerkhof. We wisten dat het zou gaan gebeuren, Wolter is vier weken geleden opgenomen in het Hospice. Tja, dan weet je genoeg. Toch ook feest vandaag, onze zoon viert vandaag zijn 36e verjaardag. Nog steeds is hij ‘vrijgezellig’. Wie maakt ons los? Zo zie je maar weer dat verdriet en vreugde dicht bij elkaar ligt. Ik ga weer ‘hiken’, zoals elk laatste weekend van de maand.
Gisteren sneeuwde het nog even, maar lang bleef het niet liggen. Vannacht heeft het niet gevroren, maar wel is het helemaal bewolkt. Vandaag zou het droog blijven, toch voelt de lucht vochtig aan. Morgen en overmorgen waarschijnlijk wisselvallig weer. Ik had liever vorst gehad, maar het is niet anders. Vlak voor Nunspeet is er een uitgebreide controle door de NS. Gelukkig had ik voor dit korte stukje – zoals gebruikelijk – wel een kaartje gekocht. Ze controleren zelfs – elektronisch – mijn voordeelurenkaart! Zijn ze op zoek naar gestolen kaarten? Ik vraag het maar niet, ik moet de trein uit, ik ben in Nunspeet.
Op het perron ontmoet ik Cobie, Jan en Tineke. Ze zaten in dezelfde trein! Cok is ziek, jammer. Sjef is langlaufen en Karel had andere verplichtingen. We zijn dus compleet en lopen naar de gereedstaande bus, die om 10.59 uur vertrekt. Om 11.15 uur zijn we in Elburg. Als we de bus uitstappen regent het volop! Eerst maar eens kijken of er al een restaurant open is. Ai, dat treft, restaurant ‘De Haas’ is open. De KMA is prima, maar ja, als het regent smaakt binnen alles veel lekkerder. Als we opstappen is het droog. Nou, dat zit weer mee.
We komen langs de St. Nicolaaskerk. Ai, dat is mijn favoriete heilige. De kerk is in 1693 afgebrand en de spits is nooit herbouwd. In de Zuiderwalstraat staan nog van die oude huisjes. De dorpspomp is vastgezet, er werd zeker teveel mee geklierd. We lopen langs het oude raadhuis van Elburg. En dit is één van de smalle grachtjes in Elburg. ’s Zomers zitten en wandelen hier ontelbaar veel toeristen. Nog een straatje met de kerk op de achtergrond. Tja, eigenlijk zouden er in zo’n oude binnenstad auto’s geweerd moeten worden. Nog een mooi gerestaureerd huisje. We lopen Elburg uit en gaan dwars door de weilanden naar Oostendorp, dat in de verte zichtbaar is. Langs de noordwest rand van Oostendorp lopen we naar het gehucht Eekt. Echt landelijk is het hier. Dit schapenras ken ik niet, een bordje had geen kwaad gekund. Dit paard kijkt mij aan, op de een of andere manier kan hij/zij mij waarnemen. Landelijk zei ik al, we passeren de ene boerderij na de andere. Hier is een Studebaker vrachtauto te koop. Bouwjaar 1958. Er moet wel heel wat aan gebeuren, vandaar dat ik de vraagprijs van €6900,- aan de hoge kant vind. Maar ja, hij heeft maar 40.000 kilometer gelopen. Op verzoek van Cobie wijken we af van de route en lopen Oosterwolde in. Hier moet volgens Cobie een grote fietsenzaak zijn. In het ‘centrum’ van Oosterwolde is een fietsenzaak, maar deze is het niet. Net buiten de kern is in een grote loods fietsenzaak ‘Dickhof’ gevestigd. Inderdaad, Cobie heeft niet overdreven, dit is iets enorms.
Tientallen, nee, honderden racefietsen, ATB’s en gewone fietsen staan hier te koop. Verder een enorme sortering kleding. Boven staan honderden, nee, duizenden fietsen op een koper te wachten. Dit is geen fietsenzaak, ik heb er geen woorden voor. Cobie komt hier terug om zaken te doen en ze regelt meteen voor allemaal koffie. Ik moet mijn zoon hier eens naartoe sturen, dan kan hij zijn hart ophalen.
We lopen de zaak uit en mijn blik valt op dit bordje. Tja, het is in elk geval duidelijk. We lopen een stukje terug en slaan dan rechtsaf. Even verder lopen we langs landgoed Morren. Tot 1840 woonde hier de familie Raedt van Oldenbarnevelt. Huize Morren werd in zijn huidige vorm gebouwd in 1910. Ik vind het een mooi optrekje. Onderweg naar het gehucht Kerkdorp zie ik een kippenhok. Nou ja, het kenmerk van een kippenhok is dat er buiten een hok ook kippen aanwezig zijn. Ai, hier is Reintje de Vos bezig geweest. Kerkdorp lopen we door, tjonge, het is hier wel erg landelijk. Nog steeds is het recht op afpaling van een eendenkooi van toepassing. Over de kaarsrechte Grote Woldweg bereiken we na een kilometer of drie het gehucht Noordeinde. Er wonen hier ongeveer 200 mensen. De basisschool telt 25 leerlingen en het 150-jarige kerkje – waarvan de toren net zichtbaar is – is half woonhuis. Ik heb trouwens al een hele tijd pijn in mijn onderbuik. Het is net of ik ongesteld moet worden. Dat kan het niet zijn, mannen kennen dat verschijnsel niet. Maar wat is het dan wel? Nou ja, ik kan er wel mee doorlopen, ik zie het maar even aan.
Na nog een paar landelijke kilometers bereiken we het gehucht Roskam. Hier bellen we bij iemand aan om water te vragen. Verderop willen we wildkamperen. Campings zijn er hier niet en sowieso zijn ze in de winter gesloten.
Op de site van de LAW had ik het al gelezen, de Zwartendijk is afgesloten. Ik vrees dat er een brug uitligt. Vanaf dit punt moeten we een paar honderd meter omlopen.Mijn complimenten, de omleidingsroute van het Zuiderzeepad is aangegeven. Het begint trouwens mistig te worden en bovendien te schemeren. Ik heb ook nog steeds buikpijn, het wordt tijd om de tent op te zetten. Hier lukt het in elk geval niet, de asfaltweg is smal en de bermen lopen af naar de sloot. Verderop is er een viaduct in aanleg.
We gaan er met een zigzag omheen. Hier wordt iets groots verricht! We komen bij een T-splitsing. Gedeeltelijk gaat de route over rijplaten. Er ligt hier nog een stukje asfaltweg dat doodloopt op een weiland. De berm is breed en erg verruigt. Toch kunnen we hier niet staan, het is erg drassig. Verder zijn er diepe sporen getrokken, die vol water staan.
Deze berm wordt gebruikt om te keren. Nou ja, in het weekend wordt er niet gewerkt. Vlakbij de T-splitsing staat een oplegger geparkeerd. Het is een oud ding, die hier al tijden staat. Als we erachter gaan staan worden de tentjes min of meer aan het zicht onttrokken. Het is hier wat hoger en wat droger. Ideaal is het niet, maar het moet maar. Het is intussen half zeven. In het donker zet ik mijn tent op en begin met de gebruikelijke kerriesoep.
Ik heb een Zuid-Afrikaans wijntje bij Appie op de kop getikt voor €3,99. Deze smaakt mij prima. Daarna bereid ik een Knorr-maaltijd. Nu ik hier zo zit, zakt mijn buikpijn ook aardig weg. Het weinige verkeer dat er is, gaat mooi achter ons langs. De autolampen draaien heel even over ons heen, maar ik denk dat de automobilisten hun aandacht nodig hebben voor de rijplaten. We staan hier prima. Vandaag hebben we 18 kilometer gelopen.
Zaterdag 21 februari 2009
Kampen – Genemuiden
Nou, dat was wat gisteravond! Ik lag al geruime tijd prinsheerlijk in mijn slaapzak toen ik een auto vlakbij mijn tent hoorde stoppen. Even later hoorde ik een tweede auto.
De autolampen schenen volop richting mijn tent. Autodeuren sloegen open en dicht en ik hoorde stemmen. Ook vrouwenstemmen. Wat ze zeiden kon ik niet verstaan.
Voorzichtig deed ik de rits een stukje open. Zo’n 25 meter van mij vandaan zag ik de twee auto’s staan. Door de autolampen kon ik verder niet veel zien. Misschien was dat maar beter, hier gebeurde iets wat het daglicht niet kon verdragen. De rits deed ik weer dicht en ik ging weer in mijn slaapzak liggen. Tja, wat kon ik doen? Wij staan hier illegaal en waarschijnlijk zijn zij ook illegaal bezig. Na zo’n kwartiertje werd er weer driftig met autodeuren geslagen en reden de auto’s weg. De rust keerde terug alsof er niets gebeurd was.
Gelukkig heb ik vannacht verder goed geslapen. Zoals gebruikelijk maak ik weer thee en havermoutse pap. De anderen hebben de auto’s uiteraard ook gehoord. We filosoferen over wat er aan de hand kan zijn geweest. Ik denk toch dat er drugs overgeladen zijn.
Er is verder nagenoeg geen verkeer, maar ja, het is zaterdagochtend. Sowieso is het hier een uithoek. Rond acht uur vertrekken we. Het is nog steeds erg mistig. Na een kilometertje zitten we weer op de route. Na een paar landelijke kilometers lopen we Kampen binnen. Hier ben ik al vaker geweest. Kampen is een oude Hanzestad.
De bloeiperiode lag rond 1400. We passeren het haventje, veel actie zie ik niet. Nog wat verder passeren we een voormalige kazerne. Deze is niet meer in gebruik, dat is onmiddellijk te zien. Op de plaquette boven de ingang staat: ‘Aan het instructie-bataillon 1850’, en rechts staat: ‘Door oud- en actief dienende onderofficieren 1900’. Tja, ik hoop toch dat deze gevel behouden blijft. Welke opleiding hier gegeven is en tot wanneer, ik heb werkelijk geen idee.
Update: Zo te lezen is Kampen een echte garnizoensstad geweest. In 1815 werd het 3e Infanteriebataljon van de 7e Afdeling in Kampen gelegerd. In 1830 werd het bataljon in België ingezet om de uitgebroken opstand te onderdrukken. Hun plaats werd ingenomen door militairen van de 18e Afdeling die tot 1839 in Kampen gelegerd zijn geweest. Ruim tien jaar zat Kampen zonder militairen, echter in 1851 werd het ‘Instructiebataljon’ opgericht om 16 tot 18 jarigen op te leiden tot onderofficier. Hoe lang die opleiding duurde kan ik niet vinden, maar in 1877 werd de zogeheten ‘Hoofdcursus’ ook in Kampen gevestigd. In twee jaar werden – meest onderofficieren – opgeleid tot officier.
Onder andere is de latere generaal van Heutz en de latere minister-president Colijn hier opgeleid. Dit duurde tot 1924 want zowel het Instructiebataljon als de Hoofdcursus werden opgeheven. Toch zag Kampen kans om in 1925 de nieuw opgerichte School Reserve Officieren Infanterie (SROI) en de School Reserve Officieren der Militaire Academie (SROMA) binnen te halen. Deze situatie duurde tot de II-WO. Na de II-WO werd Kampen de thuisbasis voor de Centrale Opleidingsschool voor Administratief Kader (COAK). Hier werden zowel dienstplichtig soldaten alsmede beroepsmilitairen opgeleid voor een administratieve functie. Vanaf 1950 werd hier het 101e Regiment Artillerie gehuisvest.
Alle genoemde onderdelen zijn sinds 1973 opgeheven danwel elders ondergebracht.
Dit is volgens mij het voormalig Stadhuis gebouwd in het midden van de 14e eeuw. Het is net na negenen, maar gelukkig is deze Banketbakkerij – Konditorei open.
We bestellen koffie met een gebakje erbij. Dat gaat er wel in. Na zo’n half uurtje stappen we weer op. We steken de IJssel over, dit keer geen pont, maar gewoon over de brug.
Aan de overkant ligt het station van Kampen, maar daar maken we geen gebruik van.
Iets verder heet het: IJsselmuiden. Nog wat verder ligt de Joodse begraafplaats. De tekst boven de ingang is duidelijk:
‘Merk dit wel op, O wereldling O gij uit stof gevormde, bekeer u en word hemeling tot Hem die u eens vormde. Bekeer u daar het is nog tijd, eer gij weer tot stof geworden zijt’.
We kunnen de begraafplaats niet op, het hek zit potdicht. Het betreft allemaal graven uit 1800 en iets later. De stenen zijn keurig onderhouden. Ik heb mij laten vertellen dat Joodse graven in principe niet geruimd mogen worden. We lopen IJsselmuiden uit en gaan landelijk richting het gehucht Grafhorst, in de verte zichtbaar. Na Grafhorst lopen we over het fietspad van de Kamperzeedijk. Tja, daar is niet zoveel aan. Onderweg lopen we nog achterlangs twee ‘wielen’, hier heeft in het verleden een dijkdoorbraak plaatsgevonden. Tegenwoordig zijn het vaak fraaie stukjes natuur. Ter hoogte van wat boerderijen gebruiken we de lunch. Er is hier verder niets, dus maak ik koffie met mijn brandertje. Een bank of zoiets staat er ook al niet. Wel liggen er hier wat grote stenen. Die gebruiken we maar als zetel.
Iets verder lopen we door het gehucht Lutterzijl. Volgens het boekje zou er hier een paalkampeerplaats zijn, maar ik zie hem niet. Bestaat dat ding nog wel? In elk geval moeten we hier linksaf, de grasdijk op. Dat is weer eens iets anders dan fietspad. In de verte het gemaal. Zoals gewoonlijk beginnen we met een overstap. Volgens mij heb ik ondertussen alle overstapjes in Nederland gehad. Tja, zo ziet een grasdijk eruit. Meestal zijn ze liniaalrecht, met aan één kant water en aan de andere kant weiland. Verder komt het aan op gewoon doorlopen. Hier zit een bocht in de grasdijk. Het Ganzendiep, de Goot en de Veneriete hebben we achter ons liggen, voor ons ligt het Zwarte Water. We naderen Genemuiden, dit vind ik wel een mooi pand. Vanaf het terras (aan de andere kant) heb je een mooi uitzicht op het Zwarte Water. Iets verder is de pont over het Zwarte Water. De pont laten we even links liggen. Het is rond half vier en het plan is om straks een plekje te zoeken voor de tent. Wildkamperen dus. Dat klinkt net als ‘wildplassen’. De overeenkomst is dat beide verboden is. Tja, er zijn hier geen campings, dus nood breekt wet. Of dat argument opgaat bij de rechter betwijfel ik. In elk geval hebben we water nodig om te koken en te drinken. Verder heb ik wel zin in een bakje koffie. We lopen langs het haventje, dat er schilderachtig bijligt. Sowieso hadden we vandaag heel redelijk weer, de ochtend 7 graden in de plus en ’s middags 10 graden in de plus. De wind hadden we meest mee. Voortreffelijk wandelweer dus. Tegenover het haventje is café ‘Schippers Welvaren’. De asbakken staan buiten op tafeltjes. Hier houden ze zich wel aan het rookverbod. Na zo’n uurtje stappen we op. Ik wil nog bij daglicht onze wildkampeerplek verkennen en dan tijdens de schemer de tenten opzetten. Van boswachters en hondenuitlaters hebben we dan in principe geen last.
Even na half vijf varen we over. Ik dacht eerst dat het een meid was, maar de kaartjesverkoper is toch echt een jongen. Ik wou dat ik zulk haar had! Aan de overkant moeten we meteen de grasdijk op. Uiteraard met behulp van een overstapje. Een kilometer verder vinden we een pracht van een plek voor de tentjes. Achter ons riet en het Zwarte Water en voor ons alleen maar weiland. Hier komt hooguit de boer met zijn tractor. Maar op zaterdagavond verwacht ik hem niet. Het is even na vijven en nog lang niet donker, toch durf ik het aan om de tent op te zetten. Jan maakt een prachtige foto van mij. Zoals altijd maak ik een kerriesoepje en een Knorr-maaltijd. Het smaakt me weer prima met het restantje wijn. De zon gaat onder en meteen koelt het af. Ik krijg het koud en na de afwas kruip ik in mijn slaapzak. Nog eventjes zet ik de MP3-speler aan. Voor vandaag zit het erop, we hebben er 27 kilometer opzitten.
Zondag 22 februari 2009
Genemuiden – Vollenhove
Vannacht moest ik er een paar keer uit om te plassen. Verder lag ik met mijn heupen hoger dan de rest van mijn lichaam. Nou ja, toch wel goed geslapen. Het zou vannacht regenen, maar volgens mij is het droog gebleven. Tegen zevenen wordt het licht.
Dat scheelt toch weer een uur vergeleken met vorige maand. Het is niet koud, maar wel erg vochtig. Ik maak thee en voor de verandering ‘Brinta’. Dat brandt meteen aan en de smaak is ook niet ‘je dat’. Wat een ‘laf’ spul. De volgende keer maak ik maar weer havermoutse pap, dat bevalt mij toch het beste. Eens kijken wie ik thuis een plezier kan doen met het nagenoeg volle pak Brinta.
Om acht uur gaan we van start. Het is een beetje mistig, maar ja, al dat water hier.
De eerste kilometers gaan over grasdijk, ach, dat zijn we wel gewend. Landelijk is het sowieso. Hier een boerderij met een leuke buxushaag.
Hier kun je zien dat het ‘winter’ is, de sneeuwklokjes staan in bloei. De Weerribben doen we pas volgende maand, toch wordt er zo hier en daar riet geoogst. Deze ‘schuur’ is een B&B, oftewel een Bed and Breakfast. Ik neem een foldertje mee, want Orchideetje en ikzelf zijn van plan om tijdens de Paasdagen het Zuiderzeepad te doen per fiets. Weer een leuk boerderijtje, daar heb ik wel iets mee. Wie verzint er nu als straatnaam: ‘Poepershoek’? Het zal in het dialect ongetwijfeld een andere betekenis hebben. We naderen St-Jansklooster, bekend als voormalige woonplaats van Evert van Benthem. Hij won tot twee keer toe de Elfstedentocht, namelijk in 1985 en in 1986. Tijdens de Elfstedentocht in 1997 deed Evert mee als tourrijder. In 1999 emigreert Evert naar Canada. Hij had het een beetje gehad met de Nederlandse regelgeving. In St-Jansklooster staat een pracht van een watertoren. Of het ding nog als zodanig in gebruik is weet ik niet. Tja, restaurants zijn hier niet dik gezaaid en bovendien is het zondagochtend.
We pauzeren in een… bushokje. Dat doen we wel vaker en de zelfgemaakte koffie smaakt hier ook prima.
Even verder staat de Monnikenmolen uit 1857. Het is een achtkante stellingmolen en in 1996 geheel gerestaureerd. De molen is maalvaardig en er wordt door vrijwilligers graan gemalen. Niet op zondag uiteraard. We lopen St-Jansklooster uit. Wij moeten linksaf, het Havezatepad gaat rechtdoor. Inderdaad, de pijltjes zijn onlogisch, maar wij begrijpen de goede bedoeling. Halverwege St-Jansklooster en Vollenhove staat de boerderij van Van Benthem.
Zou dit de voormalige boerderij van Evert zijn? Update: Nee.
Ik heb gelezen dat toentertijd busladingen schaatsliefhebbers bij zijn boerderij langskwamen om een glimp van hem op te vangen. Hier kon hij niet zo goed tegen, dat was de tweede reden om te emigreren. Er volgt nog een stukje grasdijk, voor ons gemak (of voor de boer?) voorzien van betonplaten. Precies 12.00 uur lopen we Vollenhove binnen. We komen nog langs een palingrokerij met botervette IJsselmeerpaling. Voor zover ik weet komt tegenwoordig alle paling uit Denemarken. Vandaar dat de fuiken aan de muur hangen en niet in het water staan. We lopen nog langs twee mooie pandjes. Het eerste pand is momenteel een antiekzaak en het tweede pand is een restaurant. Na even zoeken vinden we bushalte ‘Zwembad’. Het zit erop, vandaag hebben we slechts 13 kilometer gelopen. De bus komt exact op tijd voorrijden en rond half twee zijn we in Zwolle. Daar nemen we afscheid van elkaar want vanaf hier gaan we met verschillende treinen naar huis. Thuis heb ik nog ruim de tijd om de tent uit te hangen en mijn rugzak uit te pakken. Na een douche sluiten we de wandeling traditioneel af in restaurant Peacocks. Cobie, Tineke en Jan: bedankt!