Zaterdag 1 maart 2008
Lunteren – Bennekom
Het heeft vannacht aardig doorgeregend en behoorlijk gewaaid. Nu is het droog. Ik begin met thee en havermoutse pap en daarna gaat de boel in de rugzak. Het valt me op dat mijn tent zo goed als drooggewaaid is. Dat scheelt weer gewicht. Het is even zoeken naar de route, we zijn gisteravond behoorlijk aan het ronddraaien geweest. Als ik de markering zie, blijken we zowat voor De Lunterse Boer te staan. Dit is een horecagelegenheid, maar zo te zien kun je hier ook overnachten. Vandaar dat hij op dit vroege uur al open is. Ik begin met koffie, dit keer zonder appeltaart. Ik heb net gegeten en heb nog geen trek. Achter De Lunterse Boer bevindt zich het Pinetum.
Dat is een naaldbomenverzameling die in 1934 is aangelegd door ir. H.L. Dinger.
Hier gaan we uiteraard een bezoek aan brengen. Het begint meteen spectaculair. Als we buitenom De Lunterse Boer lopen, zie ik – even goed kijken – dat het restaurant om een grote beuk is gebouwd. Over een smal paadje bereiken we het Pinetum, inmiddels uitgegroeid tot een fraaie tuin met meer dan 1200 coniferen in allerlei soorten en maten.
Zo tegen tienen hebben we het wel gezien en de route start met bos en hei.
Vandaag gaat de route in pal oostelijke richting en zitten we maar een kilometertje zuid van de route van gisteren. De zon begint door te komen, het is toch heel ander weer dan de verwachting van twee dagen geleden. Zo zie je maar weer, meestal valt het mee.
Opnieuw doorkruisen we het Wekeromsche Zand, maar we zitten nu zuidelijker en lopen merendeels door het bos. Kwart over elf bereiken we het landgoed De Valouwe. Hier is aangegeven dat de route over het landgoed niet gemarkeerd is.
Dat betekent dat we het kompas in de gaten moeten houden en mogelijk de hulp van de satellieten moeten inroepen. Het gaat allemaal goed en een half uurtje later staan we bij de Apeldoornse weg. Voorlopig moeten we richting Mossel.
Even na twaalven zien we een pracht van een picknicktafel. Daar moeten we natuurlijk gebruik van maken. Lunchtijd!
Even later lopen we door het Planken Wambuis. Dit is één van de mooiste natuurgebieden van Nederland, durf ik te beweren. Op de Valenberg staat een uitkijkplateau dat een mooi uitzicht biedt over de voormalige akkers.
Nu grazen er Schotse Hooglanders. Dit zijn stieren, kom er niet al te dicht bij.
We treffen het echt met het weer, de zon staat er mooi op en het waait bijna niet meer. Sowieso hebben we de wind in de rug, dat loopt toch een stuk vlotter.
Richting Arnhem, dat bewaren we voor morgen, we maken straks nog een lusje naar het westen. Voorlopig weer bos en hei, ik zie zelfs een hert. Dat het behoorlijk geregend heeft is goed te zien aan de plassen.
Ik zet de radio even aan. Ai, in Duitsland zijn er twee doden gevallen door omgevallen bomen. Tja, tijdens storm moet je binnen blijven. Ik snap dat niet, er was toch genoeg gewaarschuwd. Verder beheerst Geert Wilders het nieuws.
Kwart over twee zijn we bij restaurant Planken Wambuis aan de Verlengde Arnhemse Weg. Dit was vroeger een belangrijke hessenweg tussen Amsterdam en Duitsland.
De hessenkarren hadden schuin opstaande houten zijkanten en deden enigszins aan doodskisten denken. Tja, een Planken Wambuis is uiteraard een doodskist, vandaar de naam. We gaan aan de KMA, dat hadden we nog tegoed. Even na drieën stappen we op. Uiteraard weer bos.
Bij deze paddenstoel verlaten we de route. We lopen richting Ede.
We willen overnachten op het trekkersveldje van het Nivon-huis ‘De Bosbeek’. Met behulp van een ANWB-fietskaart moet dat te vinden zijn. Het is maar een kilometer of drie, vier. We lopen door het voetgangerstunneltje onder de A12 door.
Iets verderop staat een Timberjack uitrijcombinatie. Deze machines worden ingezet om de door een processor op maat gezaagde stammen uit het bos te halen.
We steken de spoorlijn over. Aan bordjes geen gebrek, en ‘De Bosbeek’ staat er ook op.
Ik tel de zijpaadjes, als we de vierde nemen kunnen we een heel stuk afsnijden.
Helaas, geen van de paden loopt de goede richting uit. Met het kompas houd ik ongeveer zuidwest aan. Mijn GPS kan ik niet gebruiken, want mijn ANWB-kaart heeft geen grids. Helaas weet ik het coördinaat van het Nivon-huis niet, ik meen ook niet dat ik dat op hun site gezien had. Na een halfuurtje zoeken wordt het problematisch. Als ik denk de asfaltweg te zien, blijkt het een plas te zijn. Soms denk ik een gebouw te zien, dichterbij blijken het berken te zijn. We komen op een camping. Is dit wel een camping? Ja, vroeger misschien, maar de paadjes lopen nergens naar toe. We lopen een stukje terug, hier zitten we toch te ver uit de richting. Wat een mop, ik had verteld dat ik vanavond een dropping zou organiseren. Nou, als het zo meteen donker wordt, is het geen grap, maar bittere werkelijkheid. De tent hier opzetten is geen optie, we hebben bijna geen water bij ons. Over water gesproken, verderop is het moerassig en er loopt een beekje. Rechts lijkt het wel op weiland en waarachtig, ik zie een boerderij. Het is geen fata morgana, want er komt rook uit de schoorsteen. Daar moeten we maar de weg vragen. Meer naar rechts zie ik een bruggetje over de beek. Het pad loopt richting boerderij. Als ik er bijna ben, zie ik iets verder een groot gebouw. Ik herken het Nivon-huis. We zijn er! Wat een avontuur, en dat in Nederland. Waren we gewoon verdwaald!
We worden door de zogeheten huiswacht hartelijk ontvangen. We krijgen koffie en thee aangeboden. Dit maakt veel goed. Omdat ik geen lid ben van de Nivon betaal ik voor een plek op het trekkersveld + het gebruik van toilet en douche in het gebouw + water, iets meer dan de leden. Toch ben ik maar €5,32 kwijt. Aan die ‘32’ kun je zien dat er hier messcherp gerekend is. Als we een beetje bijgekomen zijn, lopen we naar het trekkersveld en zetten de tentjes op. Toek spant de kroon, hij showt zijn onderkomen: een bivakzak. Als je dat combineert met een mini-slaapzak en alle flauwekul thuislaat, kun je volstaan met een mini-rugzak. Tja, als je zes maanden door de Rocky-mountains stekkert, leer je wel om je te beperken.
Uiteraard kookt Toek op een spiritus-brander. Die dingen wegen bijna niets.
Zelf bereid ik een kerriesoepje en daarna een Spaghetteria Bolognese van Knorr. Met de rode wijn erbij prima te eten. Tegen zevenen ga ik afwassen. Dat kan gewoon in de centrale keuken. Heet water, sop, sponsjes, alles is hier voorhanden. We zijn niet de enigen, ik zag al wat auto’s op de parkeerplaats staan. In de centrale keuken zijn een paar mensen aan het koken. Het is hier echt selfsupporting. Toch een bepaald soort publiek, maar dat was me in het verleden ook al opgevallen. Er is hier capaciteit voor 103 personen. Het kon hier wel eens druk zijn in de zomer. Toch is dit niets voor mij, het is me te…, tja, te… ik weet het niet precies. Ik ruim mijn tent een beetje op en besluit te gaan douchen. Dat is inbegrepen, dus moet ik er ook gebruik van maken. Wat een mooie douchegelegenheid! Schoon, ruim bemeten, kledinghaakjes, thermostaatkraan, grote douchekop en warm water zo veel je wilt. Ongekend, deze luxe.
Tegen achten kruip ik met de telefoon – ik bel eerst even naar huis – in de slaapzak.
De radio zet ik aan en daarna de MP3-speler. Dat zit dus allemaal in hetzelfde kastje van meneer Nokia.