Maandag 8 juli 2013
Fulnek – Hodslavice
Om kwart over zes staan we op en om half zeven zitten we aan het ontbijt. Het ontbijtbuffet ziet er goed uit en we krijgen ook nog een gekookt eitje. Om half acht rekenen we alles af, in totaal is het CZK1723,- (€66,64). Dat valt toch alleszins mee.
We moeten eerst terug naar het plein om de E3 op te pakken. Ik fotografeer opnieuw dat grote gebouw en de beeldengroep. Er staat hier waarachtig een informatiebordje, ook in het Engels en het Duits. De E3 loopt door deze poort. Wie die drie heren zijn, ik heb geen idee en er staat ook geen naambordje bij. We zitten op de E3, dat is zeker en op 300 meter hoogte. We gaan de blauwe route volgen naar Kletné, dat is 7 kilometer. Iets verder staat een kasteelachtig wit pand en nog wat verder een groot geel gebouw. Fulnek is zo te zien een religieus en bestuurlijk centrum (geweest?). Het is zonnig en 20 graden in de plus en we lopen door bos over landwegen. Later wordt het akkerbouwgebied. Meest lopen we tussen de 300 en de 350 meter hoogte. Om tien over negen lopen we door Kletné langs een kapel. We gaan over op de geel gemarkeerde route. Een stuk verder staat deze boerenhoeve. We steken de D1 over, best wel een drukke autoweg. Meteen na de autoweg lopen we het stadje Suchdol nad Odroun in.
De toegangspoort tot een groot complex ziet er vervallen uit. Welk drama heeft zich hier afgespeeld? De kerk zit strak in de latex, dus dat verkopen ze hier wel. Geen goedkoop spul trouwens, latex voor de buitenboel. J.A. Komenský staat hier op wacht. Er is hier een supermarkt waar ik mijn voorraad cola kan aanvullen. Verder koop ik een beker vla, die ik meteen soldaat maak. Ik kan er weer even tegen.
We volgen dus de gele markering. Bij het station, dat hebben ze hier, is een restaurant. Het lijkt wel een wildwest tent, maar Nescafé hebben ze. Om twaalf uur gaan we verder. Eerst akkerbouwgebied en later bos. Daar lopen we verkeerd. Of eigenlijk, we zaten goed, maar de route is verlegd. Daardoor werden we op het verkeerde been gezet en probeerden de ‘oude’ route te volgen. Door brandnetels, moerasachtig gebied (muggen!), over en langs omgevallen bomen komen we toch weer op de route. Bloemen staan er wel, maar ik gun me meestal niet de tijd om er een foto van te maken. We komen weer door een dorpje, Bernartice nad Odrou geheten. Een kruisbeeld, een kapelletje, afijn, de gebruikelijke dingen. Verder een Coop, hier houden we lunchpauze. Ik nuttig één van mijn yoghurtjes (met muesli en honing) en drink er meteen een zojuist aangeschafte halve liter koude cola bij op.
Het volgende dorp heet Starý Jičín. Dat ligt daar ergens achter dat topje. Zo meteen verlaten we de asfaltweg en gaan verder over de dirtroad. We stijgen en genieten van het mooie uitzicht. Het is inmiddels 27 graden in de plus, nog net niet subtropisch. Tegen drieën bereiken we dit Motorest en deze is gelukkig niet failliet. Ik bestel een cola, helaas hebben ze alleen Pepsi, het is niet anders. Inmiddels bevinden we ons op 377 meter hoogte. We hebben er ongeveer 20 kilometer opzitten, nog een stuk of 8. We gaan een drukke autoweg onderdoor. Het zou weleens de E264 kunnen zijn. Is dit een visvijver? Ik heb tijdens een eerdere vakantie in Tsjechië het nationale gerecht gegeten, te weten karper uit een visvijver. Ik vond het een ontzettend ‘graterig’ beest. In het volgende dorpje (Jičina?) zien we geen markering. We lopen even heen en weer en besluiten dan om gewoon richting Hodslavice te lopen.
Al snel lopen we het bos in. Hier is iemand druk bezig om ‘kort hout’ te laden. Markering, we zitten weer op de E3 en bevinden ons op 356 meter hoogte.
Er staat ‘Svinec’, maar zo heet de top en die heeft een hoogte van 546 meter. Helemaal begrijpen doe ik het niet. Een kapelletje. Volgens de kaart en mijn GPS moeten we rechtdoor. Dat is onmogelijk, achter de kapel strekt zich dicht bos uit. We volgen gewoon het pad. Dat is het topje dat we vanmorgen voor ons zagen liggen. In elk geval bevinden we ons hier weer op de E3. Vanaf hier volgen we de rood gemarkeerde route. Dit lijkt mij duidelijk een bermmonument. Helaas, geen foto, geen tekst, niets. Al stijgend en dalend vorderen we naar het eindpunt van vandaag. Op de een of andere manier heb ik het een beetje gehad. Het is ook tamelijk warm, en de weg is eindeloos. Pas tegen zessen lopen we Hodslavice in. Het is nog een tamelijk grote stad ook. Nu nog een hotel. Menno ziet het bord ‘Penzion – 500 meter’ als eerste. Die ‘500’, zijn dat ‘autometers’ of echte ‘wandelmeters’? Dat maakt veel verschil. We lopen onderlangs een kerk. Het valt me op dat kerken en kapelletjes veelal op het hoogste punt worden gebouwd. Waarachtig, na 500 wandelmeters zien we het ‘Penzion’, of eigenlijk een loket waaruit ijs wordt verkocht. Het bedienend meisje spreekt nog goed Engels ook! Tja, eigenlijk is het Penzion vandaag gesloten, maar ze gaat haar moeder bellen. Zo te horen gaat het hier wel lukken. Ai, dat is een pak van mijn hart. We eten er een ijsje op. Na een minuut of tien komt moeder voorrijden, het meisje tolkt. Nou, het ziet er goed uit en we krijgen een mooie kamer. Ontbijt morgenochtend is geen probleem. Zo te zien heeft moeder het verschrikkelijk in haar rug. Ik heb met haar te doen. OK, eerst een warme hap. Daarvoor moeten we terug naar het centrum. OK, dat is maar 500 meter, dat is te doen. Het eerste restaurant is geen restaurant maar een bar. Het tweede is ook een bar, maar daar is een pizza-restaurant. Een pizza met zes soorten kaas, ik heb behoefte aan – veel – eiwitten. Een Radegast biertje erbij en ik kom weer bij de mensen. Nog een schermafbeelding van mijn GPS. Tjonge, wat een eind, we hebben meer dan dertig kilometer gelopen. Op de terugweg lopen we via de kerk, die er mooi bijstaat in de ondergaande zon. Onder de douche en naar bed, ik ben erg moe.