Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Streekpad Nijmegen van Nederasselt tot Nijmegen
van vrijdag 25 april t/m zondag 27 april 2008
Vrijdag 25 april 2008
Nederasselt – Heumen
’s Ochtends werk ik nog even in de tuin en na een snelle lunch loop ik tegen twaalven naar het station. Het is bijna 20 graden (boven nul) en nagenoeg windstil. De bewolking is 5/8, maar veelal schijnt de zon net tussen de wolken door. Veel mensen zijn duidelijk zomers gekleed, maar toch dragen velen nog hun winterse outfit. Morgen wordt het nog warmer, idem zondag, maar dan is er kans op een bui. We zien het wel. Hoewel, dit keer loop ik alleen, de anderen hebben dit traject al in 2006 gelopen. Die keer kon ik niet mee, dus nu is het inhalen geblazen. De trein is mooi op tijd en vanaf Zwolle gaat het in één keer door naar Nijmegen. Daar zou volgens de OV-site bus 9 van Hermes gereed moeten staan, richting Grave. Die bus zie ik dus niet. Inmiddels heb ik niet zo’n hoge pet op van de OV-site. Ik heb al meerdere malen gemerkt dat de informatie op die site vaak verouderd is. Ik loop maar eens even naar het informatieloket in de stationshal. Daar zit een jongedame die wel behulpzaam is, maar er ook niet uitkomt. Zij kijkt zeker ook op de OV-site. Uiteindelijk komt ze met een busnummer, maar de achter mij wachtende man weet haar direct te vertellen dat ik deze bus beslist niet moet hebben.
Uit het blote hoofd vertelt hij dat ik bus 99 moet hebben en dat deze bus tegen drieën vertrekt. Deze informatie klopt, merk ik even later. De bus zit nog vol ook! Na zo’n minuut of vijftien vraag ik eens aan de jongen die naast mij zit of de halte ‘Broekstraat’ in Nederasselt er al aan zit te komen. Tja, de chauffeur vertelde mij bij het instappen dat hij geen haltes omroept, dat gebeurt automatisch. Dat klopt ook wel, echter ik kan de elektronische stem door het motorlawaai niet verstaan. Deze jongen versta ik ook niet.
Hij spreekt het dialect ‘Grave beneden de sluis’. Het kan ook ‘Grave boven de sluis’ zijn, beide dialecten beheers ik niet. Gelukkig zit er een tienermeisje voor mij en zij spreekt ABN. Zij weet ook nog waar ik moet uitstappen, het is de volgende halte. De jongen naast mij herhaalt de boodschap in dialect, zo steek je nog eens iets op. Tegen half vier sta ik moederziel alleen langs de N324. De bewolking is wat toegenomen en de temperatuur is zo’n 18 graden. Ik heb de wind in de rug. Ideaal dus. Wat komt daar aanrijden? Het is bus 9 op weg naar Nijmegen. Bus 9 rijdt dus wel degelijk. Goed, eerst loop ik richting kerk, daar zijn we vorige keer van de route afgegaan.
De middeleeuwse Kruisweg-staties hangen nog steeds aan de buitenmuur. Ik loop Nederasselt uit, echt een leuk plaatsje. Over de Maasdijk loop ik in fiks tempo in oostelijke richting. Dat breekt mij op, ik krijg in de gaten dat ik te ver ben doorgelopen.
Dat betekent een paar honderd meter terug en daarna rechtsaf langs het ‘Molenwiel’.
Dit meertje is geen overblijfsel van een dijkdoorbraak, maar een natuurlijke doorbraak van een oever uit de tijd vóór de bedijking. De molen stamt uit 1741 en stond oorspronkelijk een eindje verderop. Er volgen een paar landelijke kilometers en daarna loop ik de bossen van de Hatertsche Vennen in. Iets verderop staat de ruïne van St. Walrick. Hier ben ik tijdens een fietstocht in 2003 ook al eens geweest. Al in de Germaanse tijd was hier een cultusplaats. Volgens de legende dreigde de beeldschone dochter van de vroegmiddeleeuwse heidense roverhoofdman Walrick aan koorts te bezwijken. Dit moet rond 727 zijn geweest. Een christelijke geestelijke stelde voor, om de haarband van het meisje in de boom te hangen.
Kort daarna week de koorts en uit dankbaarheid zou de kapel zijn gebouwd. Het is een mooi verhaal, maar het klopt niet. De kapel stamt uit de 15e eeuw, dat is dus vele eeuwen later dan het verhaal speelt. De nissen zijn bedoeld om er lampen in te zetten en het offerblok staat in de rechtse hoek. Goed, de gewoonte om haarbanden, zakdoeken en wat dies zij in de boom te knopen, is tot heden in stand gebleven. Het is wel een feestelijk gezicht en je weet maar nooit of het mogelijk helpt tegen kwalen. Nu volgt een bijzonder mooi stukje natuur. De route slingert in een grote boog door de Hatertsche Vennen. Even verder verlaat ik de route en loop naar de camping ‘Heumens Bos’. Het is een knots van een camping compleet met winkel en restaurant. Ze hebben maar liefst vijf sterren. Een zwembad is er ook, maar nog gesloten. Het is eigenlijk nog te fris om te zwemmen. Ik krijg een mooi plekje op het trekkersveld. Lekker rustig, andere kampeerders zijn er niet. Ik begin maar met een kerriesoepje, gevolgd door een Spaghetteria Bolognese.
Dit begeleid met een rode wijn uit Zuid-Afrika. Ik loop nog even naar de campingbar, die hebben ze hier ook. Veel is er niet te doen en na een glas rode wijn zoek ik mijn tentje op. Een rustig begin vandaag, ik heb er zo’n tien kilometer opzitten.