Maandag 25 juni 2012
Sirkka – Karasjok
Om kwart over zeven staan we op en om kwart voor acht zitten we aan het ontbijt. Op dit vroege uur is het nog erg rustig. Verrek, er zijn muggen! Waarom is onze huid niet iets dikker uitgevoerd? Dat zou ideaal zijn. We checken uit en wie zit daar bij de receptie met een dik pak papier in haar handen? Het is mevrouw Hullo Poro in hoogsteigen persoon.
Ik herken haar van het TV-beeld. Pal voor de ingang staat een Audi A8, tja, ik vind de A8 sowieso niet mooi. Wel kost hij ruim boven de ton.
OK, vandaag hebben we 350 kilometer voor de boeg, dat valt dus wel mee. Het is de bedoeling om eerst over de 79 naar Muonio te rijden en dan over de 957 naar de 956.
Je rijdt dan een stukje door het Nationale park ‘Pallastunturi’. Tja, dat is een tikkeltje om en daarom nemen we in Sirkka meteen de 956 in noordelijke richting. Het begint met prima asfalt, maar na een aantal kilometers wordt het een gravelweg. Kijk, zo was het dus toentertijd en ik vind het leuk rijden. Na zo’n 15 kilometer wordt het weer asfalt, maar ’t is een eenbaansweg. Geen probleem, er is geen kip te zien. Wel een overstekende rendier. De handwijzers zijn hier eigen maak, maar ze zijn duidelijk en daar gaat het om. Het is 18 graden in de plus, maar er is iets meer bewolking dan gisteren.
Het landschap is niet spectaculair, maar wel vriendelijk. Zo langzamerhand maken de dennen plaats voor berken. Er is hier een grote parkeerplaats, toch maar even kijken. Zo te zien worden er op deze locatie weleens feestjes gebouwd. Ook kan er gevaren worden. Wel peddels meenemen, die liggen er helaas niet bij. Sowieso tank ik zodra de benzinewijzer ‘half’ aangeeft. Dat is dus bijna elke dag. Tja, er gaan heel wat litertjes doorheen. Net als in Nederland is de benzine goed aan de prijs.
We zijn in Finland, dus de bedragen zijn in euro’s. Ook wassen we voor de zoveelste keer de ruiten. Ze zitten dik onder de restanten vliegen en muggen. In Enontekiö is een museum met exposities over de lokale geschiedenis. Dat slaan we over, we willen straks het museum in Kautokeino bekijken. Er zou een mooie kerk zijn, maar de kerk langs de weg is splinternieuw. Daar maak ik dus geen foto van. Ook zouden er hier nog gereconstrueerde fortificaties zijn uit WO-II. Dat interesseert mij wel, maar er is geen bord te zien en de routebeschrijving geeft geen coördinaat. ’t Is jammer.
We rijden verder over de 93 richting Noorse grens. Er staan borden, de snelheid moet omlaag, maar verder is er geen douanier te zien. Opnieuw kunnen de paspoorten op hun plekje. Het is bizar, tot nu toe hebben we tijdens deze reis nog niet één keer onze paspoorten hoeven tonen. De horloges kunnen weer terug naar de ‘normale’ tijd.
Tegen lunchtijd bereiken we Kautokeino. Op een heuvel staat een kerk waarvandaan we zicht hebben op Kautokeino. Ik geef toe, ik had er vooraf toch een andere voorstelling van. Mooi, we kunnen hier meteen lunchen en daartoe gaan de stoeltjes en het tafeltje uit de auto. Brood, kaas en jam, wat wil je nog meer. En een beker thee natuurlijk.
De kerk bekijken we ook nog even, hij is nog open ook.Na enen bereiken we het Kautokeino Museum. We betalen intree en er is zelfs informatie in het Nederlands beschikbaar. Het is niet heel groot, maar de houten ski’s (en meer gebruiksvoorwerpen) en de tentoongestelde kleding geeft een goed beeld hoe Kautokeiners in de afgelopen 75 jaar leefden en werkten. Vermoedelijk is er vanaf ± 1500 een nederzetting in deze omgeving geweest. Men leefde van visvangst en de jacht op wilde rendieren. Later zijn deze beesten gedomesticeerd en werden zij in grote kuddes gehouden. Sowieso zal het een hard bestaan zijn geweest, het is hier ’s winters bitter koud (en donker). Ook hangen er veel foto’s, deze is van de toenmalige kerk. Op het buitenterrein staan een aantal (min of meer originele) bouwsels waarin de Sami toentertijd leefden. OK, op naar Karasjok, ons eindpunt voor vandaag. Onderweg zien we de eindeloze steppes van de Finnmarksvidda. Je zou het saai kunnen noemen, maar het heeft wel wat. Dit zijn de weidegebieden van de rendieren. Vissen kan hier ook, maar ik denk niet dat je hier zomaar een hengeltje kunt uitgooien. Rond vier uur zetten we de auto na 343 kilometer neer op de parkeerplaats van het Rica Hotel Karasjok. Het hotel zelf is niet fotogeniek. We checken in, zetten de tassen op de kamer en gaan op zoek naar een pinautomaat. Een handvol NOKjes zou wel makkelijk zijn. ’t Kan niet moeilijk zijn, het weggetje af naar beneden en vlakbij de supermarkt is een pinapparaat. Die is er inderdaad, maar hij zit achter een deur. En die krijgen wij niet open. Er is geen mens te zien. Nou, in de supermarkt is geen pinapparaat te bekennen. Na even zoeken en vragen ontdekken we nog een pinapparaat. Ook deze zit achter een deur, die we niet open krijgen. Oeps, er gaat net een jongeman gekleed in wieleroutfit en met een racefiets aan de hand vanuit de bank de deur uit. Hij werkt hier en wilde juist op huis aangaan. OK, hij wil wel even wachten, zodat wij kunnen pinnen. Wat een gedoe hier.
Mooi, we lopen weer terug naar het hotel. Pal daarnaast is een restaurant dat ons is aanbevolen door de receptie. Ja logisch, het is van dezelfde eigenaar. Wat ook pal naast het hotel staat is het Samelandsenter, ook weer een openluchtmuseum. Kijk, ik wist niet dat de rendieren ’s zomers aan de kust verblijven omdat het gras beter is en er minder muggen zijn. De herders verblijven dan in dit soort onderkomens. Toch, ik heb in Kautokeino begrepen dat het inmiddels folklore is geworden. Dierziektes en economische neergang maakte het houden van rendieren tot een ongewis bestaan. Elke herder krijgt sowieso een basisuitkering waarvan geleefd kan worden. Feitelijk is het hier dus een groot openluchtmuseum. Het Gammenrestaurant is gedeeltelijk ingegraven en overdekt met een grote berg ‘zand’. Een soort van plaggenhut dus, maar wel erg groot. Er brandt een groot houtvuur, maar de gerechten komen gewoon uit de keuken. Goedkoop is het hier niet, maar ja, de ambiance is wel bijzonder. Als voorgerecht bestel ik ‘juniper smoked arctic char’. Ik had geen idee wat ik zou krijgen, maar dit is het dus. Mijn biertje wordt in een stenen beker geserveerd. Het hoofdgerecht is ‘finnebief, sliced reindeer meat with vegetables and crushed potatoes’. Rendiervlees dus, dat wilde ik weleens proeven. Nou, het houdt niet over, het was zeker een oud beestje. Orchideetje had hetzelfde voorgerecht, maar als hoofdgerecht ‘pan fried salmon’.
We rekenen 723 Nokjes af, dat is bijna 100 euro. Oeps, dat is toch wel erg veel geld voor zo’n beetje eten. Tja, Noorwegen is een extreem duur land en dat is het altijd al geweest.
Is er geen voetbal op de TV? Orchideetje kan het niet vinden. Zelf vermaak ik me met de e-reader met daarop ‘Het Bureau’ van J.J. Voskuil.