Oeverloperpad (nov 2004)

Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,

Reisverslag Oeverloperpad van Europoort naar Alblasserdam
vrijdag 12 november t/m zondag 14 november 2004

Helaas, ten tijde van deze wandeling had ik nog geen digitale camera, dus foto’s ontbreken in dit verslag.

De eerste kilometer gaat richting station waar – het is niet te geloven – om precies 09.52 uur de trein naar Utrecht aan komt zetten. Zoals gewoonlijk pas ik met mijn volgepakte rugzak niet door het deurtje van de compartimenten, zodat ik maar in het halletje blijf zitten. In Utrecht heb ik 5 minuten om over te stappen in de trein naar Rotterdam. Dat lukt. In Rotterdam heb ik even tijd voor een bakje stationskoffie. De dame achter het loket kijkt mij verbijsterd aan. Inderdaad, mijn rugzak is vrij groot. ‘Wat gaat U doen’, vraagt zij overbeleefd. ‘Nou ja, een paar dagen wandelen en in mijn rugzak zit mijn kampeeruitrusting’. ‘KAMPEREN’, vraagt ze, ‘en het is hartstikke koud’! Zelfs als ik zeg dat ik over prima spullen beschik en geen last van de kou zal hebben, blijft ze me ongelovig aankijken. Ook de trein naar Barendrecht is precies op tijd. Bij de uitgang van het station staan Saskia en Jan op me te wachten. Snel naar de parkeerplaats waar Reino met haar auto staat. Op naar Europoort naar de terminal van P&O. Toch vreemd dat daar geen bus naar toegaat. Alleen ’s avonds rijdt er een bus van P&O die aansluit op de boot naar Hull. In eerste instantie lijkt dat een vreemd startpunt voor een LAW (voor niet-wandelaars, een LAW is een Lange-Afstand-Wandelpad). Maar het zit als volgt: het ‘Oeverloperpad’ begint in Ierland waar je van de westzijde naar Dublin wandelt, dan vaar je over naar Engeland, je wandelt dan naar Hull om na de oversteek naar Nederland aan te komen bij de terminal van P&O. Wij zijn van plan om van de terminal naar Alblasserdam te lopen. Daarna kun je nog doorlopen naar Nijmegen. Daar kun je kiezen voor de route naar Polen, naar Rusland, naar Slowakije of naar Nice. Vlak bij de terminal is een restaurantje (helaas dicht) met een parkeerplaats. Hier de auto van Reino neergezet, de rugzakken om en… we gaan!
Helaas regent het iets en het is zwaar bewolkt. Tegen de wind in lopen we over het fietspad langs een drukke weg richting het Brielse Meer. Hier verlaten we – gelukkig – het fietspad en lopen over een graspad, langs strandjes en door bebost gebied richting ‘Steenenbaak’. Hier staan de restanten van een vuurtoren uit de 17e eeuw. Er is ook een restaurant. De eigenaar heeft afgelopen zomer blijkbaar genoeg omgezet, heeft dus echt geen behoefte meer aan klandizie en heeft de boel afgesloten. Verder maar weer, gelukkig is het inmiddels droog maar nog wel verschrikkelijk nevelig. Het is nu nog ruim drie kilometer naar Brielle. Daar maakt de route een lus door Brielle. Je weet nog wel van de inburgeringscursus (grapje), dat is de stad van de watergeuzen – 1 april 1572 – ach ja, zo heb je nog wel meer van die bijzondere jaartallen. We lopen nog een stukje verder over de wallen. Het wordt donker en het begint ook weer te regenen. Terug richting centrum waar we een pizzeria zien. We weten dat de camping van Brielle gesloten is en we dus ‘wild’ moeten kamperen. Officieel mag dat niet. We willen dus wat later op de avond een kampeerplek zoeken zodat we niet gestoord worden door passanten. Eerst dus maar warm eten in de pizzeria, tevens onze koude ledematen wat verwarmen en onze regenjassen op laten drogen. Dat lukt allemaal prima en het eten is voortreffelijk. Op het moment dat we onze rugzakken omdoen worden we aangesproken door een echtpaar dat aan een belendend tafeltje zit. Ze vragen belangstellend wat we gaan doen. Tja, ons voornemen dat we wild willen kamperen biechten we maar eerlijk op. Tot onze verbazing bieden ze ons een kampeerplek in hun tuin aan en even laten schiet hen te binnen dat er in hun tuin ook nog twee caravans staan. Daar mogen we ook gebruik van maken.
Even denk ik dat we in de maling worden genomen, maar de vrouw zegt dat het serieus is. Nou, inmiddels klettert de regen tegen de ruiten, dus nemen we het voorstel met graagte aan. Ze leggen ons uit waar ze wonen. Het adres blijkt nagenoeg op de route te liggen. Mooier kan bijna niet. Snel gaan we op weg en na een half uurtje bereiken we het adres. Het echtpaar komt net aanrijden en ze maken ons wegwijs. Saskia, Jan en Ernst nemen de eerste caravan en Reino en ik de tweede. Dit is wel erg luxe! De tent hoeft niet te worden opgezet en dus ook niet de andere morgen drijfnat te worden ingepakt.
Scheelt ook weer een boel gewicht. Wat een geluk, vooral ook omdat het ondertussen zowat is gaan stormen. En dan is ons ook nog voor vertrek koffie en thee beloofd. Dat er nog zulke gastvrije mensen in Nederland wonen! Ik maak nog een bakje thee en ga dan slapen. Het was toch een lange dag en bij elkaar heb ik er toch – met een zware rugzak – zo’n twintig kilometer opzitten. Zaterdag wordt ik om 07.15 uur gewekt door mijn wekkertje. Het is droog en helder, wel een beetje fris. Buiten de caravan mijn brandertje opgesteld en ik start de dag met het bereiden van mijn favoriete wandelontbijt. Uiteraard is dat havermoutse pap. Thuis heb ik daar al klein gesneden gedroogd fruit ingedaan. Het is een kwestie van poedermelk met havermout aan de kook brengen, daarna nog een paar minuten op zacht vuur laten garen en dan smullen maar. Rugzakkampeerders doen verder niet ingewikkeld, dus eten gewoon uit de pan. Daarna nog een beker thee en wat mij betreft kunnen we gaan. Ook de anderen zijn inmiddels zo goed als bepakt. In het woonhuis nog geen teken van leven. Het is dan ook weekend. Zo maar vertrekken kan natuurlijk niet, we moeten op zijn minst bedanken voor de gastvrijheid. Ook was er nog koffie beloofd, maar goed, daar zullen we echt niet naar vragen. Voorzichtig kloppen we aan en nu blijkt dat het gezin al wakker is. We worden aan tafel genood, kopjes en schoteltjes worden gereed gezet en ook worden ontbijtbordjes verdeeld. We kijken elkaar eens aan wat dat nu weer te betekenen heeft. Brood wordt gepakt, maar nu merkt Reino op dat we al ontbeten hebben, maar wel graag koffie of thee willen. Mevrouw kijkt even verbaasd, maar vindt het prima. De ontbijtborden worden weer weggehaald. Ik verbaas mij, haar gastvrijheid gaat zo ver dat ze voor wildvreemde mensen zonder meer een ontbijt wou bereiden. Het is niet te geloven. Tijdens het gesprek komen we erachter dat de man des huizes motorcoureur is. Ja, nu vallen al die grote foto’s aan de muren wel op. Dat is hem dus zelf! Zijn we ook nog bij een beroemdheid op bezoek. Deze coureur heet: Hans van der Keek. Hij vertelt dat hij net een nieuwe Yamaha heeft gekocht en onlangs tijdens races een 1e en een 2e plaats heeft behaald. Na de koffie en thee gaan we dan op weg. Inmiddels is het half tien en later kunnen we het echt niet maken. Tenslotte zijn we van plan vandaag zo’n dertig kilometer te lopen. Na een kilometer of vier komen we door Zwartewaal. Hier is in 1900 mijn Oma geboren, dus kijk ik goed om mij heen. In het centrum – ahum – is een Spar. Daar doen we de benodigde boodschappen en gaan daarna weer op pad. Zo te zien is het plaatselijke restaurant gesloten. Ook in de dorpjes die volgen – Heenvliet en Geervliet – zijn alle restaurantjes gesloten. Gisteren lukte het ook al niet om zo rond een uur of elf aan de KMA te gaan. Voor niet-wandelpoolers, we bedoelen daar Koffie Met Appeltaart mee. Het is niet anders en we lopen door tot we vlak voor Spijkenisse door een soort parkje komen. Er staan daar wat banken dus besluiten we om hier de lunch te gebruiken. Het is zonnig, wat wil je nog meer. Voor bij de lunch maak ik soms koffie, soms thee. Deze keer wordt het koffie. Een enkele keer wil ik ook nog wel eens een kop cup-a-soup maken. Daarbij eet ik een aantal ontbijtcrackers besmeerd met paté (uit blik). Daar kan ik weer een paar uurtjes op lopen. Onderweg knabbel ik dan nog wel wat chocola, studentenhaver of wat sultana’s op. Je hebt dat echt nodig. Daarbij flink blijven drinken ook al heb je niet direct dorst. Zo voorkom je de gevreesde ‘hongerklop’. Dat is het verschijnsel wat wielrenners ‘pap in de benen’ noemen. Op dat moment ben je niet meer vooruit te branden! Na Spijkenisse – we lopen vlak langs het water, dus de stad zien we eigenlijk niet – steken we de brug over en lopen aan de andere kant van de Oude Maas langs Hoogvliet. We lopen vlak langs het water, soms over houten plankieren. Het is tamelijk modderig, mijn broekspijpen zien er niet uit. Toch blijft het wandeltempo hoog. Gisteren liepen we ook al zo hard. Toch vind ik het een prima tempo. Ik kan echt merken dat ik nu met zeer getrainde wandelaars op pad ben. Vergeet niet, zowel Reino als Saskia en Jan hebben in de Verenigde Staten in de Rocky Mountains gehiked. Ernst is ook al zo’n buitensportmens, hij doet ook aan bergsport, het liefst beklimt hij bevroren watervallen. Op de Oude Maas is het spitsuur, binnenvaartschepen varen in colonne af en aan. Tegen vieren bereiken we restaurant ‘De Rhoonse Grienden’. Dit is open en eindelijk kunnen we aan de KMA. Hier besluiten we te wachten tot het donker wordt en de tijd door te komen met een warme maaltijd. Op die manier worden we ook niet verrast door een agent of boswachter als we aan het koken zijn tijdens het wildkamperen. Je maakt toch altijd wat lawaai en je moet zo nu en dan ook je zaklantaarn gebruiken. Nu willen we zo rond een uur of negen onze tenten opzetten, daarbij geen licht gebruiken en direct gaan slapen. Na het diner, wat overigens prima smaakte, gaan we weer op weg en vinden na zo’n kilometer of vier een prachtige plek aan het water. Hier zetten we de tenten op en kruipen in de slaapzak. Zelf werk ik dan nog mijn dagboekje bij en neem nog een paar – medicinale – slokjes uit mijn heupflesje jonge jenever. ’s Nachts wordt ik wakker omdat het regent. Ook moet ik plassen. Het is gewoon een ramp als je er ’s nachts uitmoet.
Toch is het het beste om maar direct op te staan. Rits open, fleece aan, schoenen aan, veters om de schachten heen draaien, twee tentritsen open en naar buiten. Uiteraard krijg je een lading condenswater van de binnenzijde van de tent in je nek. Ontzettend, wat is dat water koud! Nu ben ik echt klaarwakker. Daarna alles in omgekeerde volgorde, uiteraard weer koud condenswater in je nek, en weer slapen. Rust is na zo’n inspannende dag heel belangrijk. Ik word gewekt door Ernst. Ik had hem dat gevraagd omdat ik bang was door mijn wekkertje heen te slapen. Het is zondag 14 november zeven uur in de ochtend en nog donker. We zijn van plan om nog voor het aanbreken van de dag te vertrekken. Zo krijgen we geen last met overijverige agenten, boswachters en dergelijke.
Ik maak weer mijn favoriete wandelontbijt met thee. Daarna de natte tent zoveel mogelijk uitschudden, dat scheelt gewicht, en oprollen. Het is toch wel bar koud en daar kan ik eigenlijk niet zo goed tegen. Intussen is het ook nog een beetje gaan regenen. Ook dat nog. Er zijn momenten waarop ik mij afvraag waar ik nu eigenlijk mee bezig ben. Dit is zo’n moment. Gelukkig zijn de anderen ook klaar, rugzakken om en om kwart over acht zijn we weer op weg. We lopen over een grasdijk, later over een fietspad. We krijgen een zijpad dat de grienden ingaat. We vragen ons af of dit nu de route is. Gisteren was de bewijzering ook al niet zo geweldig. We hebben niet zo goed opgelet en markante punten ontbreken ook. Moeten we nu rechtsaf of moeten we pas over een paar kilometer rechtsaf, dat is de vraag. Ik start mijn GPS op en al snel komt onze positie op een paar meter nauwkeurig door. Nu is het in één keer duidelijk. Hier moeten we rechtsaf! Als we onverhoopt hadden doorgelopen hadden we het pad door de grienden gemist! Dank aan mijn Amerikaanse vriendjes hoog in de lucht. Links van ons zien we de bebouwing van Barendrecht, maar blijven daar toch zeker twee kilometer vandaan. Veelal langs het water lopen we langs Heerjansdam. Uiteraard zijn nu alle restaurants gesloten. Sowieso zitten we hier in de Bible Belt. Dat kunnen we ook zien aan de keurig geklede kerkgangers voorzien van hoedjes en zwarte kousen. Bij een steigertje maken we koffie ‘rond het brandertje’ zoals wij dat noemen. Uiteraard wat te eten erbij. Nadat we op deze manier op krachten zijn gekomen gaan we voor het laatste stuk. We lopen door het dorpje Rijsoord en laten Ridderkerk links liggen. In Hendrik-Ido-Ambacht treffen we een restaurant dat net opent. Het is inmiddels kwart over twaalf en nog zo’n twee kilometer voor Alblasserdam, ons eindpunt. We zijn mooi op tijd! Dat is het voordeel als je in een wat hoger tempo wandelt. We bestellen koffie, bekijken de kaart en besluiten hier te gaan lunchen. Zelf bestel ik een boerenomelet. We horen dat het restaurant onlangs overgenomen is. Dat is te merken; deze jongens willen naam maken en de boerenomelet is meer dan voortreffelijk. Zo rond half twee gaan we weer op weg en we zijn tegen tweeën bij het busje van Saskia en Jan. Nu is de tocht echt afgelopen. We hebben er vandaag toch weer bijna twintig kilometer opzitten. Ik word als eerste weggebracht naar station Barendrecht. Daar pak ik de trein naar Rotterdam en daarna de trein naar Utrecht. Dan de trein naar huis waar ik eind van de middag aankom. Ik kan terugkijken op een prachtige wandeling. Het weer viel voor november echt mee, ondanks de buitjes die we gehad hebben. Ik denk nog aan Saskia en Jan die weer helemaal terug moeten naar de terminal waar de auto van Reino staat. Daarna moeten zij naar Amsterdam en Reino naar Friesland. Reino, bedankt voor de organisatie, volgende keer ga ik absoluut weer mee!