Zaterdag 29 oktober 2005
Schimmert – Susteren
Na een prima nachtrust sta ik om kwart voor zeven op. Het was alleen wat (te) warm vannacht, de temperatuur wilde niet echt zakken en ik lag tenslotte in mijn donzen winterslaapzak. Goed, met de rits open ging het wel. Na de thee en de havermoutse pap ga ik inpakken. Waar ik verbaasd over ben, mijn tent is helemaal vrij van condens.
Dat heb ik – zelfs in de zomer – nog niet eerder meegemaakt. Dat scheelt weer het meeslepen van overtollig water! Om acht uur vertrekken we. Het is nog een beetje schemerig, maar al gauw komt de zon boven de heuvels uit. Het begint al weer warm te worden en m’n softshell kan uit.Eerst lopen we op het plateau, maar al spoedig gaat het omlaag richting Schinnen.
We gaan de A76 over en daarna gaat het weer omhoog richting Puth. Op het kaartje staat geen restaurant ingetekend en helaas, we zien er ook geen.
Omhoog en omlaag gaat het verder, langs (grind)groeves, tegenwoordig vuilstortplaatsen. Zo tegen kwart voor elven zijn we in Windraad. Het plaatselijke restaurant is gesloten, de biologische winkel heeft geen koffie, dus besluiten we om bij de Esso koffie uit de automaat te trekken. Als je trek hebt, smaakt dat ook prima. Nu is het nog maar een kilometer of drie richting Sittard. Onderweg komen we regelmatig ‘Pieterpadgangers’ tegen. Zo te zien loopt iedereen het Pieterpad van Noord naar Zuid. Ik vind dat een nadeel, je loopt dan voortdurend met de zon in je ogen (mits hij schijnt natuurlijk). Weinig, zeer weinig zie ik trekkingrugzakken. Bij het verlaten van Windraak zien we dat iemand op een ludieke manier is bezig geweest om Pieterpadders tegemoet te komen. Uiteraard vul ik hier mijn bidon met geneeskrachtig water. Hier ga ik gebruik van maken op moeilijke momenten. We dalen en even verder zien we in de verte de gebouwen van de Paulusstichting.Nog even verder komen we op de top van de Kollenberg. Hier bevindt zich de kapel gewijd aan de heilige Rosa. In de 17e eeuw was de pest uitgebroken in Sittard. De heilige Rosa werd aangeroepen en het verdwijnen van de pest werd toegeschreven aan haar tussenkomst. Daarop werd Rosa de stadspatrones van Sittard. Vanaf de kapel gaat het vrij steil naar beneden. Langs deze weg zijn zeven kleine kapelletjes gebouwd. Dit worden volgens de Dominicaanse traditie de zeven voetvallen genoemd. Elk jaar op de laatste zondag van augustus vertrekt er een processie vanaf de markt in Sittard, de Kollenberg op.
Tegen twaalven arriveren we op de markt in Sittard. Overal volle terrassen, Sittard neemt het ervan. Toch vinden we snel een vrij tafeltje en we verheugen ons al op de ‘echte’ Limburgse vlaai. Zelf heb ik me voorgenomen om aan de rijstevlaai te gaan. Of is het ‘rijstenvlaai’, tegenwoordig weet je het helemaal niet meer. Het is ook ‘pannenkoek’ hoewel je deze ‘koek’ bakt in één pan! Het is niet meer te volgen. Nadat we zijn gaan zitten vraag ik voor de zekerheid aan het bedienend meisje of er nog rijstevlaai is. Tot mijn verbazing zegt zij dat ze helemaal geen vlaai hebben. Daarop vraag ik of we nog wel in Limburg zijn.
Ja, Sittard ligt inderdaad in Limburg, maar vlaai, nee helaas. We zijn ten diepste teleurgesteld. Het bedienend meisje vraagt aan haar collega op het belendend terras of zij daar vlaai hebben. Dat blijkt het geval en zij vindt het helemaal niet erg als we verhuizen. Na de koffie, de chocolademelk en de vlaai in diverse soorten, stappen we weer op en verlaten Sittard. In Limbricht werpen we nog een snelle blik op het kasteel. Langs Nieuwstadt gaat het, links van ons ligt de autofabriek van Nedcar, door het bos richting Susteren. Het valt mij op dat het na Sittard zo goed als vlak is en veelal lopen we op asfalt. Het ‘echte’ Limburg hebben we achter ons gelaten. Jammer, en ik neem me voor om volgend jaar het Krijtlandpad te gaan lopen. Ook valt me op dat de kippen hier niet ‘opgehokt’ zijn. Ze lopen vrij door de tuinen en weides. Ik weet uit het verleden dat Limburgers maatregelen uit ‘Holland’ met argwaan bekijken en ze veelal niet uitvoeren.
Tegen drieën bereiken we Susteren. Helaas is het restaurant wegens het overlijden van de eigenaar gesloten. Van een voorbijganger horen wij dat hij pas 45 jaar was. Tragisch.
Toch pauzeren we hier een tijdje. We zijn mooi op tijd, het is nog een kilometer of vijf, oftewel nog een uurtje wandelen. Na een bosgebied wordt het weer bouwland. Rechts zie ik al wat recreatiewoningen staan. Er zitten hier twee grote recreatieparken naast elkaar, maar wij kamperen op de minicamping Hommelhof. Die bereiken we tegen half vijf.
We melden ons bij de receptie, waar een oudere dame de scepter zwaait. ‘We zijn met z’n vieren en drie tentjes’, meld ik. Mevrouw maakt uit haar hoofd een snelle rekensom en komt uit op €16 precies, nee wacht, het is €15 precies. Dat is slecht deelbaar door vier, dus Karel zegt dat ze er wel €16,- van mag maken. We betalen dus €4,- per man/vrouw en worden door een local naar onze kampeerplek gebracht. Dat is nog een heel stukje verder, zo mini is het hier niet. Er zijn drie kampeerweides, en ook hier zijn we de enige kampeerders. Verderop staan nog wat caravans. Om vijf uur zit ik aan een soepje en daarna bereid ik een overheerlijke Spaghetteria Carbonara van Knorr. Ik heb nog een bodempje wijn in de fles, dat gaat er ook wel in.
Ik neem me voor om voortaan wijn mee te nemen in een bidon, dat scheelt een zware fles en een kurkentrekker.
Na het eten besluiten we om nog wat te gaan drinken in het café op het recreatiepark.
Na enig zoeken vinden we dat, maar in verband met een bingoavond is het gesloten. Toevallig komt er net een man uit de naastgelegen snackbar. Dit moet wel een Amerikaan zijn, zo ontzettend dik is hij. Toch spreekt hij goed Nederlands en vertelt ons dat we om de zaal heen moeten lopen waar ze ‘kienen’. Da’s waar ook, in Limburg heet het niet ‘bingo’ maar ‘kienen’. We lopen om de zaal heen waar minstens honderd of misschien wel tweehonderd man en vrouw aan het kienen zijn. Ik zie dat ze ieder wel vijf of zes kaarten voor zich hebben liggen en met een verbeten trek om de mond in razend tempo de getallen doorstrepen. Hier gaat het niet om het spel maar om de knikkers, zoveel is duidelijk.
Inderdaad komen we aan de andere kant van de zaal bij een restaurant uit, waar we welkom zijn. Ik reken even uit dat we vandaag ongeveer dertig kilometer hebben gelopen. Tijdens het nuttigen van onze drankjes zetten we onze horloges en mobieltjes alvast een uur terug. Vannacht gaat de wintertijd in. Nu is de hamvraag: is het nu morgenochtend hartstikke donker of is het juist vroeger licht. Vanochtend werd het pas na achten licht, dus wordt het morgen al licht om zeven uur. Nee, dat kan niet kloppen, we zetten de klok terug, dus wordt het pas licht om negen uur. Dat betekent dat we moeten koken en opruimen in het donker. Of kunnen we toch koken en opruimen met daglicht? Ik weet het niet zeker, ik zie het morgenochtend wel. Hoewel het ook vandaag prachtig weer was, voel ik op de terugweg naar de tent een spetje regen.