Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Oeverloperpad van Alblasserdam naar Leerdam
vrijdag 11 maart t/m zondag 13 maart 2005
Helaas, ten tijde van deze wandeling had ik nog geen digitale camera, dus foto’s ontbreken in dit verslag.
Donderdag 10 maart 2005
Het ziet er niet zo goed uit. En dan heb ik het over het weer. Er wordt regen en wind verwacht. De sneeuw van de vorige week is helemaal verdwenen. Tjonge, tjonge, dat is toch vele, vele jaren geleden dat er zo’n pak sneeuw lag. En dan die temperatuur van 20 graden onder nul. Stel dat de trekking een week eerder was gepland ofwel dat de weergoden een week later hadden toegeslagen! Ik weet niet of ik dat had getrokken, maar goed, er wordt dus regen en wind verwacht.
Het maakt de kledingkeus wel wat eenvoudiger dan wanneer het -20˚C zou zijn geweest. Mijn lange Helly Hansen ondergoed kan opnieuw in de kast blijven. Het wordt een kort vochtregulerend onderhemd, daaroverheen een vochtregulerend T-shirt, een lang ski-hemd met col, een katoenen trui, een fleece windblocker en voor als het regent mijn goretex regenjack. Dat zijn allemaal dunne laagjes en als ik het te warm krijg, kan ik een laagje uittrekken. Mijn zwarte fjällräven trekkingbroek en voor als het gaat regenen daaroverheen mijn Tenson goretex regenbroek. Geen muts maar een honkbalpet en als het wat kouder wordt daaronder een mutsje. Dat moet voldoende zijn.
Vrijdag 11 maart 2005
Alblasserdam – Loetbos
Nu ik op weg ben naar het station, is het droog en de wind valt me alleszins mee. Op het station print ik eerst even een enkeltje naar Dordrecht en daarna pak ik twee Metro’s uit de bak. We overnachten tweemaal, dus elke avond gaat er een droge Metro in mijn wandelschoenen. Eerst maar de Metro lezen, ik zie dat het vandaag vrijdag 11 maart 2005 is. De datum in de krant is eigenlijk het enige feit in de krant dat je voor ‘waar’ kunt aannemen, de rest van de inhoud moet je wantrouwen. De trein is waarachtig precies op tijd. Mijn aansluiting in Utrecht naar Rotterdam is ook precies op tijd en de trein naar Dordrecht ook. Compliment voor de NS, dat mag ook wel eens gezegd worden.
In Dordrecht moet ik twintig minuten wachten tot de bus precies op schema voor komt rijden. Ik denk dat de chauffeur beschikt over een atoomklokje want hij rijdt werkelijk op de seconde. Ik weet dat, omdat ik toevallig zelf ook over een atoomklokje beschik. Op de seconde nauwkeurig arriveer ik in Alblasserdam. Nu is het nog een paar minuutjes lopen naar ‘Het Wapen van Alblasserdam’, het restaurant waar we hebben afgesproken. Ik heb een kaartje uitgeprint (routeplanner: Route 66), even het kompas erbij, het kan niet missen en op weg. Precies om 11.20 uur ben ik bij het restaurant. Reino en Mieke zijn me net voor. Zij hebben een andere bus genomen, ik meen vanuit Rotterdam Lombardijen.
Ik vraag of er nog tijd is voor een bakje koffie. ‘Tijd genoeg’, hoor ik. ‘Je hebt toch zeker wel gezien dat we vandaag maar 14 kilometer moeten lopen?’ Reino vertelt dat ze zich vergist heeft in het aantal kilometers voor vandaag, dus geen 19 maar slechts 14. Nee, dat had ik niet gezien, ik had het niet nagerekend. Na de koffie met appeltaart – in wandelkringen heet dat KMA – gaan we op weg. Als ik even omkijk zie ik het punt waar we 14 november vorig jaar gestopt zijn. Toentertijd hebben we het gedeelte van het Oeverloperpad van Europoort naar Alblasserdam gelopen. Nu lopen we dus de rest van het pad naar Leerdam. Wat dan eventueel nog rest is de alternatieve route die ten noorden van Rotterdam loopt van Den Briel naar Alblasserdam. Het schijnt niet zo’n mooi stuk te zijn, dus mogelijk ga ik dat gedeelte nog eens alleen lopen. Goed, we lopen gedrieën Alblasserdam uit en zodra we het dorp – of is het een stad – uit zijn, moeten we tegen de harde noordwestelijke wind opboksen. Spoedig bereiken we de wereldberoemde Kinderdijk. Toch altijd weer een imposant gezicht, die 19 molens bij elkaar. Het is ook niet voor niets werelderfgoed. Ik ben hier al verscheidene malen eerder geweest, maar altijd in de zomer. Nu zie ik twee toeristen in plaats van de busladingen Japanners en Amerikanen. Dat heeft ook wel wat, we hebben de molens nu voor onszelf. Helaas is de demonstratiemolen gesloten en ook de souvenirwinkel is dicht. Na het maken van enkele foto’s – tenslotte zijn wij toeristen – lopen we verder in de richting van de veerpont over de Lek. Gelukkig is de veerpont ‘in de vaart’. Dat hebben we wel eens anders meegemaakt! Na betaling van maar liefst €0,55, je snapt niet dat ze het er voor doen, zet de kapitein koers naar de overkant. Hier heet het Krimpen a/d Lek.
We verleggen de koers, zoals voorgeschreven in het LAW wandelboekje, in noordoostelijke richting. De wind hebben we nu schuin tegen, toch een heel verschil met het stuk langs de Kinderdijk. Zo’n 4 kilometer voorbij de pont zien we wegrestaurant ‘Breeka’ aan de N210. Het is nog open ook en omdat het een beetje begint te spetteren besluiten we om hier een bakje koffie te drinken. Het is pas 13.45 en het is nog maar 4 kilometer naar het boscomplex ‘De Loet’. Hier willen we ‘wildkamperen’. Tja, het zal dan rond drieën zijn als we daar aankomen. Dat is wel erg vroeg. De tenten kunnen we pas na invallen duisternis opzetten en wat moet je dan al die tijd doen? Mieke stelt voor om vandaag nog een stuk verder te lopen. Eén probleem hebben we dan omdat Marianne ons vanavond komt versterken. Zij komt met de bus naar ‘De Loet’. Gelukkig kunnen we haar telefonisch bereiken en voor haar is het geen probleem om naar Bergambacht te reizen. Ja, nu krijgen we opeens een beetje haast natuurlijk. Het is nu niet meer 4 kilometer, maar het worden er nu minstens 14. Om half drie gaan we op weg, we schatten in dat we pas tegen half zes op een plek aankomen waar we waarschijnlijk ‘wild’ kunnen kamperen. We hebben de wind strak in de rug, het is droog, maar wel erg bewolkt.
Even na drieën komen we in het Loetbos. De wind valt hier weg, ik krijg het tamelijk warm en m’n regenjack gaat dan ook uit.
Het Loetbos is nog niet zo lang geleden aangelegd. Het begint al wat te lijken, maar het moet nog een aantal jaren goed doorgroeien. Na het Loetbos wordt het echt Hollands. Weilanden, rechte sloten en bijbehorende rechte wegen. Helaas veel asfalt. Ook vrij veel hazen, soms vijf of zes bij elkaar. Zou dat betekenen dat we mooie paasdagen krijgen? Zou goed uitkomen, want tijdens de paasdagen gaan Orchideetje en ik een paar dagen naar Camperduin. Verderop moeten we over het erf van een boer en daarna een landweg op. We lopen de boer tegen het lijf en het blijkt een aardige vent te zijn. Hij vraagt belangstellend waar we denken te gaan kamperen. Ik neem hem in vertrouwen en vertel dat we ‘wild’ willen kamperen, aangezien de campings nog gesloten zijn. Hij heeft zowaar nog wat tips voor ons. Wild kamperen gebeurt zo te horen wel vaker. Verder maar weer, het is het handigst als we voorbij Bergambacht een plekje zoeken, want dan loopt Marianne met de wind in de rug naar ons toe. Ja, hier in het open weidegebied voelen we de wind in de rug drukken, dat loopt wel beter dan met tegenwind. Tegen half zes gaat het mis. Het begint hard te regenen. Snel doe ik mijn regenjack weer aan. Intussen zijn we bij een houtwal aangekomen. Veel beschutting tegen de wind geeft dat niet. Iets verder is een heus bosje, echter het blijkt een onbegaanbare wildernis. Weer iets verder staat een tuinhuisje op een stukje moestuin. Ook zien we een grasveldje. Dat ziet er wel goed uit en zo te zien is er niemand thuis. Helaas is het bruggetje over de sloot afgesloten en voorzien van prikkeldraad. Daar komen we niet overheen. Wat een typisch staaltje van knieperige Hollandse ongastvrijheid. Dan maar terug naar het houtwalletje. Er loopt een pad langs en een stukje verderop ligt een gigantische berg takken. Onder de takken ligt een sloot, dus moeten we nog oppassen als we over de takken klauteren. Gelukkig bereiken we allemaal droog de andere kant. Hier zitten we aardig uit de wind en zetten snel de tenten op. Om kwart over zes ben ik in de regen aan het koken. Later op de avond – het is natuurlijk al stikdonker – komt Marianne. We helpen nog even mee met het opzetten van haar tent en daarna duik ik in mijn slaapzak. Ik heb het intussen goed koud gekregen. Gelukkig word ik weer snel warm en val in slaap. Vandaag hebben we ongeveer 25 kilometer gelopen.
Zaterdag 12 maart 2005
Loetbos – Zouweboezem
Kwart over zeven maakt Reino mij wakker. Ja, als ik slaap dan hoor ik meestal geen wekker. Ik zie hagel naast de tent, het zal zo ongeveer rond het vriespunt zijn. Het is droog, iets winderig, half bewolkt. Snel begin ik met het bereiden van de havermoutse pap. We moeten vandaag weer een eind, dus heb ik het wel nodig. Half negen gaan we weer op pad. Er schijnt een klein zonnetje, wat wil je nog meer. Tegen tienen bereiken we Schoonhoven, de stad bekend van het zilver. We lopen langs de bekende winkel van Rikkoert, maar kopen niets. Dat zilveren 24-delig bestek kopen we als we met de auto zijn. Snel zoeken we een restaurant en komen terecht in een lunchroom. De regenbroek gaat uit; het is hier vrij warm. Dat komt zeker van al dat warme, verse brood. We laten ons de KMA goed smaken en gaan drie kwartier later weer op weg. We moeten naar de pont, want de route gaat aan de andere kant van de Lek verder. Gelukkig is de pont in de vaart. Sinds Culemborg – de pont was daar uit de vaart – heb ik het niet meer zo op ponten.
De route gaat door Nieuwpoort, ook hier ben ik al eens met Orchideetje geweest.
Ik herken de locaties waarvandaan ik foto’s heb gemaakt van het prachtige stadhuis.
We lopen nog een stukje over de wallen – uit 1672 – en gaan het weidegebied weer in.
Je zult het net zien nu de regenkleding uit is; eerst begint het enorm te waaien en daarna barst de bui los. Het begint ook nog te sneeuwen! Net op tijd had ik mijn regenbroek en regenjack aan. Gelukkig is het maar een bui. Het wordt weer droog en verderop besluiten we te lunchen achter een boscomplex. Zitten we in ieder geval uit de wind. Tegen half drie bereiken we Ameide aan de Lek. We hebben wel weer trek in iets warms en hebben behoefte aan een goede stoel om even de benen te ontspannen. Bovenop de dijk zien we een leuk restaurantje. Het is weer niet te geloven! Ook hier ben ik eerder met Orchideetje geweest. ‘s Zomers vaart er vanaf hier een bootje speciaal voor fietsers. Je kunt dan een bepaalde toeristische route fietsen. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht over de Lek en we hebben hier toen gewacht op het bootje. We bestuderen het routeboekje en zien dat we – dankzij de wind in de rug – al een groot stuk van de route hebben afgelegd.
We waren van plan om wild te gaan kamperen in het boscomplex ‘De Zouweboezem’, echter als we nog een paar kilometer verder lopen, kunnen we misschien terecht op een camping. Het is hier overal vrij vochtig, het water staat maar een paar centimeter onder het maaiveld, en om te kamperen hebben we toch echt een droge plek nodig. We bellen op en de camping blijkt open. Er is zelfs een trekkershut beschikbaar. Hmm, dat trekt me niet zo aan, dat is wel weer erg luxe. Kwart over drie gaan we weer op pad. Het is nog precies 12,5 kilometer naar de camping, dus als we een beetje doorstappen kunnen we er om kwart over vijf zijn. Dat laatste was te optimistisch. De route loopt een groot stuk over een modderige grasdijk, een heel stuk gaat het tegen de wind in en tot overmaat van ramp begint het om kwart over vijf weer te plenzen. Tegen zessen bereiken we de camping. Mieke en Marianne zetten hun tentjes op achter een caravan en Reino en ik zetten onze tentjes op in de luwte van de trekkershut. De trekkershut zou ons €32,- hebben gekost. Een tentje doet €10,- dus zijn we nu duurder uit! We berekenen dat we vandaag 33,5 kilometer hebben afgelegd. Da’s niet zo gek, dacht ik zo. Het koken van de warme hap gaat prima in de luwte van de trekkershut. Ondertussen is het gelukkig weer droog geworden. Onder de douche ga ik maar niet. Morgen ben ik weer thuis en vroeger – eigenlijk nog maar kort geleden – ging iedereen ook maar eens per week in de teil. Het valt me op dat het nog een vrij grote camping is. Er staan hier heel wat stacaravans, op de Veluwe noemen we dat ‘wagens’. De camping staat midden in de weilanden, ik moet er niet aan denken om in zo’n ‘wagen’ de zomervakantie door te brengen. Goed, ik zeg maar zo: ‘iedereen heeft recht op z’n eigen afwijking’. Voordat ik het koud krijg, duik ik m’n slaapzak in.
Zondag 13 maart 2005
Zouweboezem – Leerdam
Omdat we gister een stuk van de route van vandaag hebben gelopen kunnen we lekker uitslapen. Het is tenslotte zondag vandaag. Om kwart voor acht sta ik op. Bij het afbreken van mijn tent valt me op dat het hier een natte kleiprut is. De tentharingen zitten vol klei en ik besluit ze schoon te spoelen in een sloot. Brrrt, wat is dat water koud! Hoe doen die eendjes dat toch? Ik heb gelijk steenkoude handen. Misschien toch niet zo’n goed idee. Het is gelukkig droog en om negen uur gaan we op weg. We hoeven vandaag maar 16 kilometer. Da’s echt een eitje. Voordeel is dat we, als alles meezit, weer redelijk op tijd thuis kunnen zijn, zodat we de kampeerspullen nog schoon kunnen maken. Het is zondag vandaag, dat betekent in Nederland dat de restaurants niet voor een uur of één open gaan. We besluiten bij het ‘Wiel van Bassa’ zelf koffie te maken. Dit ‘wiel’ is ontstaan als gevolg van een dijkdoorbraak in 1571. Door de kracht van het kolkende water wat door de dijk heen breekt, wordt zand en klei tot een diepte van wel 10 meter weggespoeld. Het meer wat aldus ontstaat heeft hier een grootte van 13 hectare. Het is natuurlijk onmogelijk om de dijk op de oude plaats te herstellen, vandaar dat de nieuwe dijk om het meer heen wordt gelegd. Ja, zo wil zo’n dijk wel slingeren natuurlijk. Uiteraard krijgen we nog een klein buitje als afscheid. We lopen hier gelijk op met het ‘Waterliniepad’. Daar hebben we al een stuk van gelopen en de rest doen we als Reino terug is uit Amerika. Reino is voornemens om de Pacific Crest Trail (PCT) te lopen. Dat is een route in het westen van Amerika van Mexico naar Canada met een lengte van zo’n 4.000 kilometer. Ze heeft er al 1.000 kilometer van gelopen, dus nu nog maar 3.000. Dat scheelt een jas, je kunt ruwweg zeggen: het is van Utrecht naar Rome en weer terug. Reino, tot over vijf maanden, veel succes en voorzichtig aan! Ondertussen naderen we Leerdam, het eindpunt van deze trekking. Om 13.00 stappen we in de trein naar Utrecht. Het zit er weer op. Het was een mooie trekking, ik heb genoten van een echt Hollands landschap met echt Hollands weer erbij. Reino bedankt!