Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Marskramerpad van Oldenzaal naar Enter
vrijdag 16 maart t/m zaterdag 17 maart 2007
Vrijdag 16 maart 2007
Oldenzaal – Deurningen
Tot een uur of elf werk ik nog in onze binnentuin. Onkruid is er niet, maar er ligt wel veel dood blad op de grond. Verder is één van de ficussen te groot geworden voor de standplaats en hij neemt teveel licht weg. Ik kan hem natuurlijk rooien en iets anders (een cypres?) planten, maar eerst ga ik maar eens radicaal snoeien.
Niet iedereen is enthousiast over het resultaat, maar ja, dat weet je. Ik wil het een jaartje aanzien en daarna mogelijk toch een cypres aanplanten.
Nu moet ik toch een beetje opschieten, gelukkig zit het meeste al in de rugzak. Even na twaalven loop ik richting station, helaas zijn de gratis krantjes op. Dat krijg je als het halve dorp ’s morgens eerst een gratis krant haalt. Ik concludeer dat het halve dorp geen internet heeft en is aangewezen op de oude media. Tragisch!
Het is een graadje of twaalf en soms komt de zon even tussen de bewolking door.
Keurig op tijd komt de trein van 12.37 uur binnenstomen en tot mijn verbazing zit hij nog redelijk vol. Hebben deze mensen soms niets beters te doen? Ik ga maar in het halletje zitten. Eerst maar eens mijn lunchpakket opknabbelen, het tuinieren heeft mij hongerig gemaakt. Onderweg naar Zwolle belt Arlette, haar trein heeft vertraging en ze komt een half uur later.
In Zwolle verwen ik mijzelf met een beker koffie van €1,65. Ik moet toch bijna een half uur wachten.
Op een belendend bankje zitten een jongeman en een jong meisje. Ik schat ze niet ouder dan een jaar of achttien. Het meisje heeft een knap gezichtje, helaas wordt het ontsiert door een aantal steenpuistachtige bulten. Volgens mij draaien ze een joint. Ze zijn vrij armoedig gekleed en zien er bepaald ongezond uit. De jongeman draagt een wollen muts. En dat bij deze temperatuur! Als mijn trein vertrekt hangen ze nog steeds rond bij hun bankje. Ze zijn verliefd, dat is goed te zien. Tragisch!
Ik zie op mijn reisschema dat de trein van Zwolle naar Hengelo er op twee minuten na een vol uur over doet. Moet dat nu zo lang duren? Wat meer power bij de NS is niet verkeerd.
Van de conducteur hoor ik dat er een wisselstoring is tussen Hengelo en Oldenzaal.
Er rijden bussen. Ook dat nog. Het onderhoud bij de NS is ook niet meer wat het geweest is. Tja, dat krijg je bij privatisering.
In Hengelo wordt omgeroepen dat er bussen rijden op het halve en hele uur, maar waar vandaan ‘that’s the question’. Ik ga maar voor het station staan, daar staan nog een aantal wachtenden. Precies 15.00 uur komt er een bus voorrijden en inderdaad, hij gaat naar Oldenzaal. Plotseling zie ik Ko, hij vertelt dat hij inmiddels vier uur onderweg is. Nou ja, wie gaat er ook zover weg wonen? (Ko, grapje). Precies 15.30 uur staan we op Oldenzaal NS. Vandaar dat de bus op half en heel rijdt, ze rijden natuurlijk om, zodat ze er precies een half uur over doen. Ik heb er precies drie en een half uur over gedaan om Oldenzaal te bereiken. Ach, wie zei ook weer: To travel is to live. Nu is het wachten op Arlette, gelukkig is de stationsrestauratie open. Ik bestel een kop koffie en eet er een stuk, van huis meegenomen, boterkoek bij op. Dat hoef ik niet meer mee te sjouwen! De ober trakteert op gevulde eitjes. Wat een service! Of zijn ze soms over de datum? In elk geval smaakt het heerlijk. Net sla ik ‘De Televaag’ open of Arlette komt binnenstappen. Dat heeft ze toch nog vlot gedaan. We gaan direct van start, het is tenslotte toch een kilometer of elf. We lopen het centrum in, de route loopt gelijk op met het Twentepad. Dit traject hebben we november vorig jaar niet gelopen. Telt dit nu dubbel of moet ik voor de zuiverheid dit stuk nogmaals lopen. Ik moet daarover in overleg (met mijzelf).
We lopen langs het Palthehuis uit 1620, het vroegere woonhuis van de familie Palthe.
Sinds 1929 is het huis ingericht als museum. Trouwens, welke onverlaat zet nu zijn fiets tegen zo’n historische gevel? Op water en brood moeten ze zo iemand zetten! We komen bij de Markt, toch wel een mooi plein. Ik let even niet op de routebeschrijving en prompt lopen we verkeerd. Gelukkig zie ik na enkele tientallen meters dat het niet klopt, dus de schade valt mee. Verder langs de St. Plechelmusbasiliek, waar de Heilige – compleet met staf – ons vanaf zijn sokkel in de gaten houdt. Ik ben er niet gerust op, snel ga ik mijn zonden na. Door een stukje buitenwijk, onder de N342 door en meteen zitten we in het groen. Het eerste wat we zien is een pracht van een hangplek. Tjonge, ik ben maar wat jaloers op de Oldenzaalse jeugd. Dit is tevens een poeproute, helaas voel ik geen aandrang, dus lopen we snel door. We naderen Het Hulsbeek, een recreatiegebied dat in de jaren zeventig van de vorige eeuw is aangelegd. Er is nog geld in kas, want ik lees dat er plannen zijn om bungalowpark Siemerink een stukje te verplaatsen. In elk geval is er een prachtig meer, het doet bijna tropisch aan. Wat een mooi zandstrand, aan welk eiland doet mij dit toch denken? Het tweede gedeelte van het meer is voor de watersijsjes, helaas zie ik er niet één. Weer lopen we verkeerd en dit keer zeker een kilometer. Het is ook wat onoverzichtelijk, want het Twentepad buigt hier af naar het noorden. Wij lopen in pal westelijke richting verder. We verlaten Het Hulsbeek en komen terecht in boerenland. De boer die deze schuur bezit, mag er wel eens wat aan doen. Rond half zes lopen we Deurningen binnen. Het begint al aardig te schemeren intussen. We komen langs een goed geoutilleerde boerderijwinkel, helaas verkopen ze geen koffie. Wel weten ze ons te vertellen dat er iets verderop een tuincentrum is met een koffiehoek. Dat klinkt goed! We maken snel benen en al snel krijgen we het tuincentrum in het oog. Het is natuurlijk de bedoeling om eerst door het hele tuincentrum te lopen en dan als allerlaatste de koffiehoek te frequenteren. Ko weet een kortere weg, hij banjert gewoon vanaf de verkeerde kant door de kassa’s, de caissières verbijsterd achterlatend, en steekt linksaf de koffiehoek in. Wij volgen, excuses makend. Gelukkig zijn het Twentenaren hier. De koffiehoek ziet er uitstekend uit en ik bestel koffie met een warme appelflap. Ze zijn tenslotte in de aanbieding en waarschijnlijk in grote aantallen ingekocht. Ze zouden toch niet van de Kerst zijn? Ach, wat maakt het uit, goed ingevroren kun je die dingen jaren bewaren. Als we buiten komen, is het donker geworden. Gelukkig is de route in het dorp goed voorzien van stickers. Daarna is het boerenland met rechte wegen. Eigenlijk is het rechtsaf en daarna linksaf. Een kilometer of drie na het dorp naderen we de beoogde kampeerplek. Uiteraard zijn er hier geen campings, we moeten, zoals gewoonlijk in de winter, wild kamperen. Ko vertelt net een verhaal dat vier kampeerders uit zijn kennissenkring onlangs een boete hebben gehad van €50,- voor wildkamperen.
Per persoon uiteraard, dat is toch wel begrotelijk. Het idee om onze tenten maar in het weiland op te zetten zie ik daarom niet zitten. Maar het bos is ook niet alles, er is hier hooi of zoiets gestort, het is een grote puinhoop. Verderop wordt het drassig, maar wat wil je, de Deurningerbeek loopt een paar honderd meter verderop. We lopen in het hartstikke donker langs de bosrand. Toch heb ik het gevoel dat het hier beter is. Ik doe mijn rugzak af, spring over een slootje en worstel me door de bramen. Er liggen hier omgevallen bomen en afgewaaide takken. Ik loop nog iets verder en warempel, er zijn hier wat open plekken en de bosgrond is droog. Ideaal gewoon. Ik loop terug en vertel Ko en Arlette dat ik een prachtige locatie heb gevonden. Ik doe mijn rugzak weer om, spring over de sloot en worstel me weer door de bramen. Het is kwart voor acht, een prima tijd. Boswachters zijn nu druk bezig om hun kroost naar bed te bonjouren om daarna het journaal uit te zitten. Moe boswachter is bezig met de koffie voor manlief. Ik zie het helemaal voor me, wij zullen geen last krijgen. Snel zet ik mijn tentje op en zet water op voor een soepje. Tot mijn verrassing proef ik, in het donker, geen kerriesoep maar Chinese kip. Ik had zeker nog een pakje in een donker hoekje.
Daarna bereid ik Spaghetteria Carbonara, die deze keer begeleid wordt door een Zuid-Afrikaanse wijn. Het is een rode wijn genaamd: Kanonkop Kadette 2005. Ik heb geen idee hoe ik aan deze fles kom, in elk geval smaakt hij prima.
Ik kijk op mijn thermometer, het is 12 graden (boven nul) en dat in maart. Het is helder, ik zie sterren door de nog kale bomen. De maan zie ik niet, hij zit vermoedelijk wat lager.
Tja, dit is gewoon genieten, dit is leven!
Mijn telefoon gaat, het is Reino die vandaag naar een crematie is geweest. De tante die we in oktober vorig jaar bezochten, is afgelopen week overleden. Toen ik het hoorde ben ik wel geschrokken. Reino loopt nu in Het Hulsbeek en moet, in het donker, nog zeker twee uur wandelen voor ze ons bereikt. We spreken af dat ik de sloot markeer met een dikke afgewaaide tak en het kaarslantaarntje in mijn tent laat branden. Met een beschrijving van het laatste stuk moet het te vinden zijn. En inderdaad, tegen tienen komt Reino aanstappen. Ik kan mijn kaarslantaarntje uitblazen en we praten even bij. Heel in de verte hoor ik enig autoverkeer. Honden hoor ik gelukkig niet, we zitten ver genoeg van de bewoonde wereld.