Zaterdag 27 september 2008
Opijnen – Het Wild
Om half zeven gaat de wekker(telefoon). Het is nog donker, maar als ik me heb aangekleed en voorbereidingen tref voor het ontbijt is het al licht aan het worden.
Lieneke komt terug van de douche, het ding is nog steeds koud. Nou ja, dan ga ik vanavond wel douchen. Zoals gewoonlijk maak ik thee en havermoutse pap. Het is windstil en 10 graden in de plus. Het is wel een beetje mistig. Even na achten gaan we op pad. Tjonge, wat een camping, ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. Even na half negen lopen we langs Kasteel Neerijnen. Er is door de mist weinig van te zien. Ik lees dat het huidige bouwwerk stamt uit de 18e eeuw. Leuk wonen sowieso. Ik vrees dat er wel veel onderhoud aan zo’n huis met bijbehorend park vastzit. Wandelen kun je dan wel op je buik schrijven. Personeel is toch ook niet te krijgen, laat staan goed personeel. Door het park lopen we naar het volgende kasteel. De routebeschrijving klopt niet, we komen er wel, maar niet over de ingetekende route. Ook kasteel Waardenburg ligt in de mist. Mooi is het wel met een doorkomend zonnetje erbij. In 1265 was er hier al een houten versterking. In de loop van de jaren is het kasteel stukje bij beetje gerealiseerd. Helaas koos Catharina van Gelder voor Philips II. Willem van Oranje nam in 1574 het kasteel in en liet het verwoesten. Deze verwoesting is het kasteel eigenlijk nooit te boven gekomen. De huidige eigenaar heeft het oudste gedeelte van het kasteel gerestaureerd. Terwijl wij hier rondlopen, trekt de mist zienderogen op. We maken een lusje in Waardenburg, lopen onder de A2 door en gaan dan over het fietspad de Martinus Nijhoffbrug over. Uiteraard lopen we hier boven de Waal, maar dat moge bekend zijn van de aardrijkskundelessen. Aan de overkant ligt Zaltbommel. Met algemene stemmen hebben we besloten om het alternatieve rondje in Zaltbommel à 4 kilometer even mee te pakken. De verborgen agenda is uiteraard dat we daar de KMA gaan nuttigen. Zaltbommel is een vestingstad, de wallen en bastions zijn aangelegd door Prins Maurits. Hier lopen we de vestinggracht over. Tussen de bomen doorkijkend zie ik precies de Martinus Nijhoffbrug. Door de Waterpoort heen bereiken we het centrum. Het stadhuis van Zaltbommel met op de toren een zonnewijzer. Tja, het is 10.07 uur, maar dat zie ik op mijn Traser. Er moet nog een stadsklok zijn uit 1698, maar die kan ik toch niet ontdekken. Iets verder is ’t Stadscafé. Hier ga ik voor de traditionele KMA. Het is intussen 20 graden in de plus. En dat voor eind september, het mag wel in de krant! We zitten uiteraard buiten op het terras. Het is druk met winkelend publiek, de zaterdagse boodschappen moeten in huis gehaald worden. Het enige wat de rust verstoort is een draaiorgel. Volgens mij is dit in Nederland nog de laatste vorm van legale bedelarij. Kunnen deze mannen niet op de loonlijst van de gemeente worden gezet? En dan elke dag van negen tot vijf door de stad met dat ding. En uiteraard niet dat gezeur om geld. Na een half uurtje stappen we weer op, we moeten nog een eind vandaag. Iets verder staat dit monumentale pand. Nog mooier vind ik de klassieke Jaguar in bijpassende kleur, die voor de deur staat. Volgens mij hebben ze hem uitgezocht in de kleur van de kozijnen. De toren van de Sint-Maartenskerk uit de 13e eeuw. Oorspronkelijk stond er een 100 meter hoge spits op, maar die is in 1538 door de bliksem getroffen en afgebrand. Vlak naast de kerk staat een bijzondere boom. Hij is vernoemd naar Anna Paulowna. Zoals bekend was zij gehuwd met Willem II. De boom heeft bijzondere vruchtjes. Zouden ze eetbaar zijn? En dit is waar het om te doen is. Hoewel, het Maarten van Rossumhuis is gesloten. Tja, eigenlijk is dit alleen maar het poortgebouw. Aan de rest is Maarten niet meer toegekomen. Momenteel is het een museum, ik moet nog maar eens een keer langs. Iets verder moeten we over een brug de vestinggracht oversteken. De brug is in renovatie, dus korten we een stukje af en nemen de volgende brug. Langs de vestinggracht lopen we weer richting A2 en pakken daar de route weer op. Over de dijk gaat het langs de Waal. We stappen zo stevig door dat we vergeten om linksaf de dijk af te gaan. Pas een kilometer verder kom ik erachter. Hier is een gemaal en hier kunnen we ook de dijk af en door de uiterwaarden. In plaats van de Hurwenense Kil rechts te hebben ligt hij nu links van ons. Dit is een natuurgebied van zeker vier vierkante kilometer. Er moeten hier bijzondere vogels huizen, maar ik ben niet zo’n vogelaar. De dijk wordt beweid door een aantal koeien en een immense stier. Gelukkig heeft het dier meer aandacht voor de ‘meisjes’ dan voor ons. Een kilometer voorbij het gemaal zitten we weer op de route en we genieten hier maar meteen de lunch. Tevens hangen we onze tenten te drogen, die waren vanmorgen echt drijfnat. De temperatuur is er geknipt voor, namelijk 22 graden in de plus.
Even verder bereiken we Hurwenen en daar staat dit huis. De naam: Huis te Hurwenen, dat ligt natuurlijk voor de hand… Na Hurwenen lopen we twee kilometer langs de Waal, hier weer een containerschip. We lopen een parkje in en in dat parkje staat Slot Rossum. Best mooi met het zonnetje erop. Waarschijnlijk heeft hier familie van Maarten gewoond. Het slot is voor het eerst vermeld in de 11e eeuw, en is diverse malen verwoest. Tja, dat was zo de gewoonte in die tijd. Het huidige slot is gebouwd in de 19e eeuw in tudorstijl. In de kerk is Maarten van Rossum in 1555 in een tombe bijgezet. Helaas is zijn graf geplunderd door Spaanse soldaten. Van Rossums gebeente zou naar de St. Jan in Den Bosch zijn overgebracht, maar er is nooit iets van teruggevonden. Zijn schedel werd in Kasteel Cannenburgh bewaard. In 1882 belandde het in het gemeentemuseum van Arnhem, maar na de slag om Arnhem (1944) is ook de schedel spoorloos. Tja, Maarten was tijdens zijn leven ook geen gemakkelijk heerschap, maar dit lot had hij toch ook niet verdiend. Verder maar weer, we draaien van de Waal weg en lopen het dorpje Alem door.
Er zou hier een restaurant zijn, maar ik zie er niet een. Het is hier wel landelijk. Na een paar landelijke kilometers bereiken we de Maas. Gelukkig vaart het veer, anders heb je hier wel een groot probleem. Aan de overkant verkopen ze pompoenen. Aan ons zijn ze niet besteed, je zult maar zo’n ding in je rugzak hebben. In de toekomst gaat het pad langs de Maas lopen, nu zien we daar alleen maar hekken. We pakken dus de route links van de dijk, helaas zit de Maas daar dus achter. In het dorpje Het Wild pauzeren we even in café-restaurant De Wildse Hut. Op het terras nuttigen we een bakje koffie. Ik ga binnen maar eens vragen waar de camping zit, straks lopen we weer te ver. Ai, binnen wordt gerookt en niet zo zuinig ook. De uitbater gaat er zeker van uit dat de hoogte van de bekeuring niet afhangt van het aantal rokers. Een tamelijk aangeschoten man wijst mij met grote armgebaren de route naar de camping.
Als ik de kaart voor zijn neus houd maakt hij nog groteskere armgebaren. Volgens mij is hij te beneveld om de kaart scherp te zien. Goed, in elk geval moeten we nog een stukje verder.
Meteen lopen we verkeerd, dit is niet de route naar de dijk, maar naar een woonerf.
Iets verder klopt het wel en al snel bereiken we de dijk. Hier zou de camping zo ongeveer moeten liggen. Helaas, hoe ik ook rondkijk, nergens is er een camping te bekennen.
Iets verderop staat een huis. Voor het huis, halverwege de dijkhelling, zitten een man en een vrouw te dineren. Ik vraag het hier maar even. Het antwoord verbaast mij. Er wordt mij vertelt dat de camping al sinds jaren niet meer bestaat, maar dat wij hier in de tuin mogen staan. We mogen desgewenst gebruik maken van het toilet en de douche. Dit kan toch niet waar zijn? Zo’n gastvrijheid en dat in Nederland! En zo maar wildvreemden gebruik laten maken van je toilet en douche. Ik vraag het voor de zekerheid nog maar eens en het blijkt echt waar te zijn. Meneer gaat ons voor naar de tuin. Er is helemaal op ons gerekend en er ligt hier een perfect trekkersveldje. Ik zet meteen mijn tent op (de middelste) en begin met een kerriesoepje. Het is intussen half zeven en een mooie tijd om even te douchen. Meneer en mevrouw zitten nog op hun terras en wijzen mij de douche. Het is tevens een sauna, maar daar ga ik geen gebruik van maken. Na de douche vraag ik toch even precies hoe het nu zit. Wat blijkt, camping De Blauwe Sluis is al zeven jaar geleden failliet gegaan. De gemeente Den Bosch is bezig met het zoeken naar iemand die de camping weer wil openen, maar dat proces vlot niet zo. Diverse keren stonden er dus hier kampeerders op zoek naar een kampeerplek en elke keer konden zij hier terecht. Een van deze kampeerders heeft toen dit adres doorgegeven aan de Stichting LAW en deze heeft het adres van deze mensen in het boekje gezet. Camping ‘Het Wild’ bestaat dus eigenlijk wel. Dat wil zeggen, deze mensen willen absoluut van geen betaling weten. Ik heb gehoord dat deze ‘kampeerplekken’ ook in Amerika worden aangeboden langs de trails. Daar heten deze mensen ‘trail-angels’. Nou, deze familie mag van mij ook de eretitel ‘trail-angel’ dragen. Nog onze hartelijke dank!
Rond kwart voor acht is het stikdonker en tegen negenen kruip ik in de slaapzak.