Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Maarten van Rossumpad
van Buren naar ’s Hertogenbosch
vrijdag 26 september t/m zondag 28 september 2008
Vrijdag 26 september 2008
Buren – Opijnen
Vandaag heb ik een lange etappe gepland, namelijk 28 kilometer. Vandaar dat ik tijdig wil vertrekken, anders wordt het vanavond toch wel erg laat. Ik neem deze keer de trein van 08.19 uur, wat betekent dat ik geen gebruik kan maken van mijn voordeelurenkaart.
Het belooft prachtig weer te worden, pas vanaf maandag is er weer kans op regen.
Ik ben luchtig gekleed, net als iedereen om me heen. Het is druk, veel forenzen, maar ook veel scholieren/studenten. De trein komt een paar minuten te laat binnen. Daar komen nog een paar minuten bij, want de conducteur wordt naar voren geroepen. Is er iemand op de rails gaan staan? Zo te zien niet, de conducteur staat op het perron met de machinist te praten. Het zal wel niet belangrijk zijn, want even later rijdt de trein weg. Ik had 9 minuten om straks over te stappen. Van die 9 minuten zijn er nu nog een stuk of 3 over. Ik hoop dat de machinist nog een paar minuten ‘wegrijdt’, anders mis ik mijn aansluiting. Overigens, Joke heb ik niet gezien, vermoedelijk zie ik haar in Utrecht. Het lukt de machinist om nog een paar minuten ‘weg te rijden’ en ruim op tijd sta ik op spoor 18b voor de trein richting Tiel. Joke komt aanlopen en samen reizen we verder naar Tiel. Daar moeten we overstappen op bus 46 richting Nieuwegein. De zon schijnt intussen volop! Even over half elf zijn we in Buren. Eerst KMA, dat spreekt voor zich. Helaas is het grote restaurant vlakbij de bushalte gesloten. Daar had ik niet op gerekend. We lopen de stad maar even in en meteen voorbij de stadspoort staat restaurant ‘De Swaen’. Er staat een pracht van een schoolbord buiten, dus dat zit wel goed. De koffie is echte restaurant-koffie. Het gaat, maar het houdt niet over.
De appeltaart: idem dito. Tien over elf gaan we op pad en we lopen meteen de stad uit. We steken de Kornebrug over en lopen een klein stukje langs de Korne. Hier zijn ze aan het kanoën. Dat is ook leuk natuurlijk. En dan vooral veel aanleggen. Even verder lopen we langs boomgaarden. Het fruit hangt er prima bij. Er hangt een bord. We worden uitgenodigd om bij deze biologische appelboer een kijkje te nemen. In een aantal schalen bevinden zich de appelrassen die zij hier kweken. Proeven mogen we ook, we krijgen appelsap en appeltaart. Dat gaat er wel in, de lunch kunnen we gevoeglijk overslaan. Ook is er een mobiele sappers in werking. Je kunt hier je eigen appels naartoe brengen, deze worden eerst gewassen, daarna geperst, het sap wordt gepasteuriseerd (tot 800 verhit) en in 2 liter pakken gedaan. De appelsap is nu twee jaar houdbaar. Je kunt natuurlijk al je appels verwerken tot appelmoes, maar dit is misschien een betere oplossing. Richting Wadenoyen gaat het. De mouwen kunnen omhoog. Dit is de Linge, zeker één van de mooiste riviertjes van Nederland. En dit is ‘Hop’. Het doet hier dienst als erfafscheiding. Deze plant kan wel vier meter de lucht in en de ‘bellen’ worden gebruikt om pils zijn bittere smaak te geven. Tegen enen steken we de A15 over en ook de Betuwelijn. Onze nationale trots. Ik bedoel dus de Betuwelijn en niet de A15. Ik kijk eens even op mijn gemak naar links en naar rechts. Geen trein te zien! Ze mogen wel opschieten, ons is beloofd dat er hier eind 2008 vijftig treinen per dag rijden. Dat lijkt veel, maar dat is gewoon een halfuurs dienst. We komen door nog meer boomgaarden. De kisten waar de appels in moeten staan hoog opgestapeld. Ik neem toch aan dat die groene schuren koelhuizen zijn waar de appels bewaard blijven. Hier heeft iemand zijn moestuin voor de helft ingezaaid met bloemen. Is het misschien een ‘groenbemester’? Bijenkasten zie ik niet. Tegen drieën komen we langs kasteel Ophemert. Veel is er niet van te zien en het lijkt me toe dat je hier niet zomaar naar binnen mag wandelen. In de 14e eeuw stond hier al een woontoren, dit kasteel dateert uit de 17e eeuw. Het kasteel is in gebruik voor bruiloften en partijen. Vergaderen kun je er ook. Na Ophemert lopen we de Stiftsche Uiterwaarden in. Zo te zien is deze route niet gemarkeerd, dus gebruiken we de routebeschrijving. Tot aan de Waal gaat het goed, hier is een idyllisch zandstrandje. Echt een plekje om wild te kamperen, alleen weet ik niet of er kans is dat het water stijgt. Hoogwater dus. Gevaren wordt er goed. Tja, echt duidelijk is de routebeschrijving niet, vandaar dat we na enige tijd niet verder kunnen. Het is allemaal water om ons heen. We zoeken nog een uitweg, maar nee, we moeten zeker een kilometer terug. Onderweg hebben we ontmoetingen met paardjes en koeien. Na nog wat zoeken kiezen we voor het rechterpad en dat blijkt de juiste. Na enige tijd staan we op de dijk. Op de voorgrond is de ‘sloot’ te zien waar we niet overheen konden. Tja, deze ‘grap’ heeft ons wel een uurtje gekost. Hier een foto van de Korenmolen bij Varik, molen ‘De Bol’, gebouwd in 1867. De molen is in gebruik als woning en niet maalvaardig. Er is enig achterstallig onderhoud. Een containerschip. Binnenkort is dit voorbij, dan gaan immers alle containers per spoor naar Duitsland. Een prachtige tuin, erg strak. In het midden een ooievaar op het nest. Zo te zien is het een echte. Moeten deze beestjes niet naar Afrika? Heesselt, het is al over half zes, het wordt een latertje vanavond. Nou ja, een koe op een stellage, ’t is wel ludiek. Iets voorbij Heesselt moeten we weer de uiterwaarden in. We kunnen ook over de dijk, maar ja, dat is ook weer zowat. Toch maar de uiterwaarden. We doen weer precies wat de routebeschrijving aangeeft, desondanks moeten we tot twee keer toe over prikkeldraad klimmen. De volgende keer neem ik een kniptang mee. Hebben boeren de boel oneigenlijk omheind? Of zitten we toch verkeerd?
Hier moeten we een brug over, het stroomt hier verschrikkelijk hard de Heesseltsche Uiterwaarden in. Is hier sprake van eb en vloed? Belangrijk om te weten als je je tentje langs de Waal neerzet. Kwart voor zeven is het intussen, het loopt vrij lastig over de keien langs de Waal.
Het begint al iets te schemeren. In Opijnen vragen we even bij de snackbar waar de camping ligt. Wat blijkt, we moeten terug, we zijn te ver doorgelopen. Ook dat nog. En dat terwijl de camping midden in het dorp getekend is. Ik heb toch niets gezien onderweg. Nou ja, het is niet anders. We keren om en lopen de dijk af. Na 500 meter komen we langs de locatie waar we uit de uiterwaarden zijn gekomen. En dan, na nog weer 500 meter zien we de camping. Ja, geen wonder dat we hem niet gezien hadden, de camping bevindt zich aan de zogeheten ‘wintervariant’. Dat is dus de winterroute als de uiterwaarden onder water staan.
Onder aan de dijk staat een groen uitgeslagen caravan. Zou dit de receptie zijn? De Geheime Hof heet de camping. Het is intussen even na zevenen. We lopen verder naar het woonhuis. Ik zie iemand en vraag of we hier een nacht kunnen kamperen. ‘Dat kan’, zegt de man, ‘de eigenaar is er niet, maar zoek maar een plekje uit’. Dat doen we en snel prik ik mijn tentje vast. Wie komt daar aanstappen? Het is Lieneke, die vanaf nu met ons meeloopt. Gezellig! Ik bereid zoals gewoonlijk eerst kerriesoep en daarna een Al Pesto van Knorr. Een rood wijntje erbij, wat kan het leven toch goed zijn. Het is intussen na achten en compleet donker. Tja, het is tenslotte al eind september. Maar voorlopig zit ik hier prima, koud is het niet. Tjonge, wat een eind gelopen vandaag! De planning was 28 kilometer, maar door het verkeerd lopen zijn er zeker 5 of 6 bijgekomen. Ik ga maar eens douchen. Ik pak mijn spulletjes en loop naar de zijkant van het woonhuis. Hier zou de douche moeten zijn. Achter een ruw getimmerde boerendeur is een provisorische afwasgelegenheid en achter een volgende deur is inderdaad een douche. Tjonge, loopt deze camping niet en is er daardoor in geen tientallen jaren onderhoud uitgevoerd of… is dit echt een camping voor de liefhebbers. Echt terug naar grootmoeders tijd en een beetje aanklooien. Laat ik eerst eens even testen of er wel warm water is. Dat valt tegen, de ene kraan geeft koud water en de andere eigenlijk ook. Dan ontdek ik een boodschap geschreven op een stukje karton. Er staat: ‘Zet bij aankomst de boiler aan’. Fijn, dat ding moet zeker een hele dag opwarmen. Ik zet de boiler toch maar aan, misschien heb ik morgenochtend zin om te douchen. Nu volsta ik met tandenpoetsen. Het is al dik na negenen en ik duik in mijn slaapzak.