Zaterdag 25 september 2010
Gerakari – Fourfouras
Despina heeft zich verslapen. Ze is tot twee uur vannacht bezig geweest om jam te maken. Een grote ketel met zeker 30 liter jam staat op het fornuis af te koelen. In plaats van acht uur krijgen we het ontbijt twintig minuten later geserveerd. Vannacht heeft het behoorlijk geonweerd, maar niet geregend. De zon schijnt momenteel, maar Despina verwacht vandaag regen. OK, het ontbijt is rijkelijk met bergthee, brood, jam, yoghurt, druiven, lekkere kaas en maïs. Dat laatste eet ik niet, ik ben toch geen kip! We pakken in en rekenen €40,- per persoon af voor het diner, het bed en het ontbijt. Dat is toch zeer redelijk.
Om kwart voor tien vertrekken we voor onze laatste wandeletappe. Tja, aan alles komt een eind. Hoewel, een eind, morgen moeten we zien dat we (met de bus) in Heraklion komen en maandagavond vlieg ik pas. Ik ben er dus nog lang niet.
Het landschap is zoals altijd mooi. Tegen elven passeren we een bron. Volgens de routebeschrijving moet dit geneeskrachtig water zijn, dus daar drink ik zoveel mogelijk van. Koud is het water wel. Dit kapelletje is niet zo’n ielig ding, maar uit de kluiten gewassen. Het is gewijd aan Nikolaos, zoals bekend mijn favo heilige. Een begraafplaats, dat betekent dat we het dorpje naderen. Drie minuten later lopen we Meronas in. Zou er hier nescafé zijn? De omgeving van Meronas ziet er uit als een plaatje. Een oud kerkje is er wel. Het is open, maar een jongeman houdt een oogje in het zeil.
Ik kom er dus niet onderuit om een muntje in de collectebus te doen. Een bron is er ook, zo zie je er in geen tijden een, en dan staat het er vol mee. Kwart over elf, dus koffietijd en inderdaad, er staat hier een pracht van een taverna.
We hebben er al/pas 5.51 kilometer opzitten en zijn 50 meter gedaald. Even na twaalven vertrekken we weer, op naar Amari.
Tja, helemaal helder is het niet, maar daardoor niet zo warm. Dit vijgje is goed aan de groei, helaas aangevreten. Dit soort bewijzeringsborden zie je wel vaker. Helaas voegt het niet veel toe. Om 13.00 uur lopen we Amari in. Er is een terras, maar we hebben de nescafé net op.
We besluiten meteen door te lopen. We zijn het terras net voorbij of daar komen twee wandelaars aanstappen. En dat op onze laatste wandeldag, het is bijna niet te geloven. Menno begint in het Engels (dat zij goed spreken), maar het blijken Fransen te zijn. Zijn wij Duitsers? Nee, die taal spreken we wel (en de Fransen ook!), maar we zijn Nederlanders. Mooi, zegt de Fransman, dan kunnen we net zo goed Nederlands spreken. Ongelooflijk, een Frans echtpaar dat Nederlands spreekt. Wat blijkt, de man is de vertaler van Geert Mak. Verder heeft hij met zijn vrouw een aantal jaren in Nederland gewoond. OK, we besluiten om toch maar even op het terras te gaan zitten en onder het genot van een cola de E4 ervaringen uit te wisselen. Na een uurtje nemen we afscheid van Pierre-Jean en Catherine. We zijn Amari nog niet uit of we komen weer een wandelaar tegen. Ook hij loopt de E4. Was het nu een Engelsman of een Amerikaan? Tja, nu ik toch al bezig ben met onleesbare wegwijzers, hier staat er weer een. Dit is ook typisch Grieks. Al wat je niet meer denkt te gebruiken parkeer je in een hoekje. Nog even een fotootje van het landschap. Om kwart voor drie lopen we Monastiraki in. Ach, als je er een beetje op let, dan zie je het ene wrak na het andere. Hoewel, de laatste pick-up oogt een beetje gebutst en er mist een stukje deur, maar deze pick-up is nog steeds in bedrijf. Een bougainville tegen een muur. In de verte ligt Opsigias, tja, de hele dag is het al tamelijk bewolkt. De temperatuur schommelt tussen de +230C en de +260C. Aangenaam wandelweer dus. We zitten hier toch echt in het ‘binnenland’. Het asfalt is smal en verkeer is er niet of nauwelijks. Daar ligt het volgende dorpje op onze route: Lampiotes. Een donkere wolk hangt boven de top verderop. Zou het daar regenen? In elk geval moet je daar nu niet zijn! Om tien voor vier lopen we Lampiotes in. Even verder onder de oleander is weer zo’n plekje waar je een pick-up kwijt kunt.
Ach, als zo’n auto je vele, vele jaren van dienst is geweest, dan breng je hem toch niet naar een sloper? Dat zou bruut zijn. Deze trouwe makker kun je elke dag nog even gedag zeggen. Dat heeft ook wel wat. Zo’n ezeltje is ook een handig ding. Aan de ene kant je rugzak en aan de andere kant een jerrycan water. Leven doet zo’n beest van het land en water drinkt hij uit een troebele cisterne. Zou je zo’n beest een paar dagen kunnen huren? Granaatappelen, ik meen dat ik wel eens zo’n ding heb gegeten. Na wat zoeken vinden we zelfs een taverna. Het oogt allemaal wat viezig, maar een cola moet kunnen. Net voor Vizari is een stuwmeer. Vol staat hij bij lange na niet. Een baantje trekken kunnen we vergeten gezien het stevige hekwerk. Precies om vijf uur lopen we Vizari in. Een bruin (=toeristisch) bord wijst naar de kapel van Nikolaos. Uiteraard moet ik daar naartoe, anders wordt het niets op 5 december.
Verder een partij watermeters, het lijkt wel een kerstboom.Kijk, wat een schattig kapelletje! Het lijkt wel huisvlijt. Op een heuveltje ligt de kapel van Nikolaos. Het ziet er wat vergaan uit. Dat blijkt ook binnen, het is allemaal wat beschimmeld. Even verder is een taverna. Hier bestellen we een Griekse salade en ik bovendien een Amstel. Helaas, Mythos hebben ze niet. En dan is er (meestal) te kiezen uit Heineken of Amstel. Toe krijgen we nog raki en een peer. We hebben er nu 16.64 kilometer opzitten en we moeten nog ruim 5 kilometer. Tegen zessen stappen we op. Even verder ligt de ruïne van een watermolen. Tenminste, dat neem ik aan, want er staat geen bord bij. Een kwartiertje later bereiken we Fourfouras.Dit is het voorlopige eindpunt van onze wandeling op Kreta. Om ons te verrassen moeten we steil omhoog. We vragen waar de ‘Rooms’ zijn en ons wordt niet de kortste weg gewezen. Er staat een bord, maar daar zijn geen ‘Rooms’. Uiteindelijk blijkt dat we ons moeten vervoegen bij een groot restaurant aan de rand van het dorp. We moeten – onder het genot van een cola – even wachten. Daarna brengt de uitbater ons met de auto naar de ‘Rooms’. Dat zijn een aantal kamers boven een voormalige winkel. Het ziet er goed uit en ik ga meteen onder de douche. Ik probeer het bed even uit en om half negen lopen we naar het ‘centrum’. In elk geval is er een restaurant en de grill ziet er gezellig uit.Ik bestel Gyros en frites. Uiteraard met een halve kilo rode huiswijn. De Gyros is prima, en de wijn smaakt redelijk. Het is geen rode wijn, maar meer amberkleurig. De wijn is koud. Nou ja, het zal wel zo horen, ik doe daar niet moeilijk over. Wij zitten op het terras, maar binnen zitten ook mensen te eten. Het is echt Grieks met die TL-balken. Ik zie dat het brommertje af en aanrijdt met bestellingen. Dit is dus tevens een afhaal-Griek.
Op weg naar ons onderkomen belt Orchideetje. Zij is inmiddels thuisgekomen van de rondreis Corsica en Sardinië.