Woensdag 8 oktober 2008
Paleochora – Sougia
Om kwart voor acht staan we op, pakken in en rekenen €15,- per persoon af voor de kamer. Ons ‘eigen’ restaurant is nog in diepe rust, daarom lopen we naar een terras 100 meter verderop. Ook dit terras ligt aan het strand, er zijn zowaar al mensen aan het zwemmen. Ik bestel een omelet met brood en nescafé. Even na negenen gaan we van start.
Eerst lopen we langs de laatste huizen van Paleochora, dan wordt het asfalt slechter en slechter en daarna gaat het over in een jeep-trail. Nog wat verder wordt het een echt wandelpad, een ‘geitenpad’ zeg maar. We lopen naar het westen, dus min of meer tegen de zon in. Dat is aan de foto te zien. Achteromkijkend zien we Paleochora al snel kleiner worden. Er lopen hier meer mensen, waarschijnlijk zijn ze op weg naar een stil strandje. Zoals dit bijvoorbeeld, maar hier zit je wel pal langs het pad. Misschien niet goed leesbaar, maar op het bord staat aangegeven dat rechts ‘naakt recreëren’ is toegestaan. Over het algemeen is dit in Griekenland (ook topless) verboden, maar zo hier en daar wordt toch de mogelijkheid geboden. Ik zie trouwens niemand, mogelijk is het hier in de zomermaanden drukker. Of gaat iedereen tegenwoordig naar Turkije? Dit is de markering van de E4, ook wordt de route aangegeven met zwart/gele verfstrepen. Hier is het wat ruiger, maar het pad is over het algemeen goed begaanbaar. Heel in de verte Paleochora, we vorderen goed. Dit is dan het geitenpad, zoals gewoonlijk ligt Menno op me voor. Tot nu toe is het pad voor Griekse begrippen tamelijk vlak. Tja, Kreta is heel mooi. Inmiddels zijn we toch een eind gestegen, het is knap vermoeiend lopen, ook al omdat het 29 graden in de plus is.
Er steekt een bergtop een eind de zee in. Daar moeten we achterlangs, aan de kant van de zee zal het heel steil zijn. De top is 362 meter hoog, zo hoog hoeven we niet, maar we komen een eind in de richting. Daarna komen we op een soort plateau uit. Menno loopt een eind voor me uit en ik ben van plan om op dit min of meer vlakke plateau goed door te lopen. Ik maak grotere passen en ineens krijg ik in mijn linkerbeen ontzettend kramp. Het lijkt wel een zweepslag. Ik kan niet meer verder. Na een minuut ga ik er toch maar even bij zitten. Het is gelukkig geen zweepslag maar gewoon kramp.
Hoewel gewoon, het doet ontzettend pijn. Dat heb ik nou weer! Na een minuut of vijf denk ik dat het wel weer gaat en voorzichtig sta ik op. Eerst maar langzaamaan beginnen. Gelukkig gaat het en na een minuut of vijf kan ik alweer wat sneller. Verderop zit Menno op een grote steen op me te wachten. Hij maakt zich geen zorgen, in geval van problemen kan ik op mijn reddingsfluitje blazen en eventueel mobiel bellen. Dat wil zeggen dat je dan wel netwerk moet hebben. Gelukkig is dat beter dan 9 jaar geleden. Tot nu toe had ik overal bereik. Er zal wel EU-geld aan te pas gekomen zijn.
Na verloop van tijd daalt het pad weer.Verderop ligt de voormalige nederzetting ‘Lisos’ genaamd. Hier ben ik ook al eens geweest.Tja, of dit restaurant nog functioneert weet ik niet. Nu in ieder geval niet. Er is wel koel helder water zo uit de bergen. Verder is er dus niets. Ja, deze Franse groep is er, ze lunchen hier op zijn Frans, oftewel zeer uitgebreid. Wat zij allemaal uit hun rugzakken tevoorschijn toveren grenst aan het onwaarschijnlijke. Als ze zijn uitgegeten lopen ze naar beneden, naar het strand. Dat doen wij niet, wij lopen even langs het heiligdom van Asklepios, de Griekse god van de geneeskunst. Lisos was van de 3e tot de 1e eeuw voor onze jaartelling bekend om zijn geneeskrachtige bronnen. Er moet hier nog een waterreservoir en een theater zijn, maar die zijn nog niet opgegraven. Vanaf Lisos moeten we eerst weer een stuk omhoog. Achter ons ligt het strandje. In de tele-stand van mijn fototoestel zie ik de Fransen zitten. Ook ligt het taxi-bootje aan de steiger. Ik neem aan dat ze straks per boot naar Sougia gaan. Ai, het is weer aardig strompelen over het geitenpad. En dan te bedenken dat dit pad al vele duizenden jaren in gebruik is. Aan de markering van de E4 mankeert niets, maar ja, verkeerd lopen is eigenlijk onmogelijk.We moeten nog een stukje door een kloof. Een steenmannetje, tja, als elke toerist hier zijn steentje bijdraagt, dan krijg je dit soort taferelen.Onderweg hebben we nog een leuk gesprek met goed Engels sprekende toeristen.
We denken dat het Zweden zijn, maar als we ernaar vragen blijken het Denen te zijn.
Het is half vijf als we het haventje van Sougia bereiken. Op het eerste het beste terras bestellen we nescafé en daarna nog cola/mythos.
Dat hebben we wel verdiend, het viel me vandaag niet mee. Tja, ik wandel wel regelmatig, maar dat is allemaal vlak. Dit klimmen en dalen is toch wel even wat anders. Ik moet daar een volgende keer wel op trainen. Tegen zessen lopen we Sougia in en worden aangesproken door een Griek die kamers verhuurt. De prijs is heel redelijk, namelijk €20,- voor een tweepersoonskamer. Dat kan nooit veel zijn natuurlijk, maar als er twee bedden staan, er een toilet is en een douche (desnoods op de gang), dan is het voor mij al goed. Het is zoals verwacht. Wel beschikken we over een eigen echte Griekse douche compleet met toilet. Dat er maar een miezerig straaltje uit de douche komt, ach wat maakt het uit, dan sta je er gewoon een beetje langer onder. Ik doe nog even een wasje en daarna gaan we eten. We zitten aan een prachtig terras aan het water. Ik bestel een Griekse salade en een souvlaki. De foto’s zijn mislukt, ik moet nog een beetje aan mijn nieuwe Nikon D60 wennen. Helaas voor de foto’s, maar het eten was in elk geval erg lekker. Oh ja, dit keer geen Mythos, ik neem er een karafje rode wijn bij. Al dat bier maakt maar dik. Als we uitgegeten zijn komt er een jonge man op ons af. Hij zag mijn wandelschoenen en vraagt of wij iets van de E4 weten. Nou, dan is hij bij Menno aan het goede adres. Hij spreekt prima Engels, het blijkt een Australiër te zijn.
Ja, nogal wiedes, dat hij goed Engels spreekt! We maken het niet te laat, morgen weer een zware dag.