Maandag 19 november 2007
Amman – Nebo – Kerak – Petra
Om zeven uur staan we op en even later zitten we aan het ontbijt. Ik doe rustig aan, gisteravond was het diner toch vrij uitgebreid. Om half negen gaan de koffers in de bus, tja, dat heb je met een rondreis. Het gaat allemaal vlot en even later rijden we weg.
Na zo’n half uur zijn we bij de berg Nebo, bekend uit het Oude Testament. Vanaf deze berg mocht Mozes naar het beloofde land kijken. Ik hoop voor hem dat het toentertijd wat minder heiig was, nu valt het uitzicht een beetje tegen. Volgens het bijbelboek Deuteronomium stierf Mozes op 120-jarige leeftijd op deze berg. Jarenlang is er hier gezocht naar zijn graf, maar volgens Hamdan – zelf afgestudeerd archeoloog – is er nog geen potscherf gevonden. Op een plattegrond is aangegeven welke plaatsen je zou kunnen zien bij helder weer. Op de berg bevindt zich de ruïne van een 6e eeuwse Byzantijnse kerk. Over de ruïnes heen is door Franciscaner monniken een nieuwe kerk gebouwd. Voor een groep – Spanjaarden, zo te horen – wordt een kerkdienst georganiseerd. Verder staat deze kerk bekend om zijn mozaïekvloer. Over mozaïek gesproken, even verder is er een winkel waar dit gemaakt en verkocht wordt. Echt een monnikenklus om met een nijptang kleine stukjes steen af te breken en deze stuk voor stuk met behulp van een pincet vast te lijmen. Met het gefotografeerde object is de jongeman een paar dagen zoet. Ik vind het heel bijzonder, toch kopen we niets, ons huis is echt vol. We rijden verder over de King’s Highway naar de stad Madaba. De ‘Weg van de Koningen’ is een van de oudste routes in het Midden-Oosten. Al meer dan 5.000 jaar trokken langs deze weg karavanen, legers en veroveraars. In Madaba lopen we van de busparkeerplaats naar de Sint-Joriskerk. Tjongejonge, wat een leuk stadje is dit en wat een leuke straatjes. Hier zou ik wel een paar uur willen rondzwerven. Morgen zijn er verkiezingen, vandaar dat de straten volhangen met spandoeken. In de Sint-Joriskerk is een landkaart in mozaïekvorm van Palestina te zien, uit het jaar 560. Dit mozaïek bestaat uit meer dan twee miljoen steentjes en meet 15 bij 5 meter.
Helaas is het nogal beschadigd, maar het blijft indrukwekkend. In een nabijgelegen coffeeshop drinken we koffie danwel vers geperst sinaasappelsap. Dat smaakt niet naar karton en conserveringsmiddelen, naar ik hoor, maar echt naar sinaasappel. De bananen smaken hier overigens naar… banaan, en niet naar stopverf. Ik maak nog een foto in een piepklein winkeltje waar een weefgetouw staat. Hier worden de kleedjes gemaakt waar je bij staat. Helaas is de middenstander zelf niet aanwezig. Op straat maak ik nog een praatje met twee agenten. Ze zijn zwaar bewapend met een moderne semi-automaat. Zo te zien is het een Colt 5.56mm, en als ik dat opper krijg ik een bevestigend antwoord. Toch vertrouwen zij mij niet, ze laten het me niet zien.
We stappen weer in de bus en rijden al zigzaggend omhoog. Op het hoogste punt stoppen we en zien in de diepte de Wadi al-Mujib. Verderop ligt er een dam in de rivier met daarachter een groot stuwmeer. Helaas, het is nog steeds een beetje nevelig. Tegen tweeën gebruiken we in een restaurant de lunch. Zoals gebruikelijk in Jordanië is dit een ‘warme’ lunch. Ik vind dat wel lekker, de lunch in de vorm van een Nederlandse boterham heeft toch wel iets armoedigs. Dit keer heeft de uitbater ook bier in zijn assortiment. Het gaat allemaal vlot, we werden verwacht natuurlijk, en ja, met een kleine groep gaat het gewoon allemaal wat sneller. Hier vlakbij staat het kruisvaarderskasteel Kerak uit 1142. Het kasteel neemt het volledige plateau van 250 meter lengte in beslag. Het bestaat uit zes verdiepingen en vooral de lager gelegen gangen, voorraadkamers, vertrekken, werkplaatsen enz. verkeren nog in goede staat. Aardedonker is het daar uiteraard. Met Hamdan voorop kruipen en sluipen we door geheime gangetjes. Hier hebben vele duizenden kruisvaarders ‘gelegen’, zoals dat heet. Ons wacht nu nog een rit van bijna drie uur naar de stad Petra. Onderweg maken we nog een koffie-/toilet stop en tegen zevenen zijn we in ons hotel. We krijgen de beschikking over een grote kamer, met maar liefst drie bedden. Tegen achten staat het diner in de vorm van een buffet gereed. Dat ik het me ook deze keer weer goed laat smaken, behoeft geen betoog, neem ik aan. Na het eten nemen we plaats in de lounge en verbazen ons over de verkiezingsstrijd die buiten woedt. Luid toeterend en zwaaiend met vlaggen rijdt een colonne auto’s diverse malen langs ons hotel. Zo te zien ‘leeft’ de verkiezing wel onder de bevolking. Mogelijk kan onze MP hier eens een kijkje nemen, ik zal maar weer eens een mailtje schrijven. Tegen tienen is het ‘feest’ zo ongeveer voorbij en gaan we naar bed. Het was al bij al toch wel een vermoeiende dag.