Maandag 20 oktober 2014
Tel Aviv – Oud Jaffa – Tel Aviv
Om kwart voor acht staan we op en om half negen genieten we het ontbijt. Het ontbijtbuffet ziet er prima uit en het smaakt ook goed. Vandaag staat de wandeling naar en in Oud Jaffa op het programma, maar eerst maak ik een foto van het hotel. Dat was er gisteravond nog niet van gekomen. Het is het De La Mer Hotel (http://www.delamer.co.il). Ziet u die prachtige VW Passat naast het hotel? Dat is ‘onze’ auto. Wat een beeld van een auto! Om kwart voor tien gaan we op pad. Het is half bewolkt en 22 graden in de plus. Ik vind het warm, ik moet eraan wennen. We lopen eerst naar de boulevard en slaan linksaf.
Hotels staan er hier plenty. Ik neem aan dat die wolkenkrabbers allemaal hotels zijn. Gebouwd wordt er volop, ik tel zo een stuk of negen bouwkranen (die laatsten zullen op de site nauwelijks te zien zijn). Dit zal wel een stukje vergane glorie zijn en mettertijd worden afgebroken. Zou er vis zitten? In de verte ligt Oud Jaffa, het steekt een beetje in zee uit. Wat zijn dat voor donkere vlekjes in zee? Met de telelens haal ik het wat dichterbij. Het zijn surfers die op een golf wachten. Kijk, daar gaat er één. We lopen langs het Etzel House. In dit museum zijn displays te zien met betrekking tot de verovering van Jaffa door de Etzel (ook wel Etsel of Irgoen genoemd). De Etzel bestond van 1931 t/m 1948 en was een paramilitaire organisatie, die terreuraanslagen pleegde tegen de in hun ogen illegale bezetting door Britse troepen. Palestina was toentertijd Brits mandaatgebied. De verovering van Jaffa in april 1948 was hun eerste ‘grote’ militaire operatie. Dit museum bezoeken we niet omwille van de tijd. Buiten staat een enigszins roestige Mortier. Het ding heeft wel wat weg van de Mortier 120mm Brandt-Rayé. We zijn in Jaffa. En dit is het haventje van Jaffa. In de Bijbel wordt het Joppe genoemd. Van hieruit voer de profeet Jona uit om aan zijn verplichtingen te ontsnappen. Het verhaal zal bekend zijn, Jona werd door de zeelieden tijdens een storm in zee geworpen en opgeslokt door een grote vis. Lezenswaardig is de column over Jona van Maarten ’t Hart opgenomen in zijn boek: ‘Wie God verlaat heeft niets te vrezen’.
Jaffa wordt ook al genoemd op kleitabletten die gevonden zijn in Amarna, de hoofdstad van de Egyptische farao Echnaton. Ook wordt het genoemd in de Griekse mythologie.
Wij kennen Jaffa van de sinaasappels, maar deze worden tegenwoordig uitgevoerd via de havens van Haifa en Ashdod. Er liggen wat vissersscheepjes in de haven en enkele zeilscheepjes/kruisertjes. Dit is een oudje! Het is een Royal Enfield en ik heb er in de jaren zeventig weleens (zonder rijbewijs!) op gereden. In de rij huizen – voormalige pakhuizen zo te zien – is een poortje met een bord ‘To Old Jaffa’. Omhoog gaat het over gladde stenen. Zo te zien gaat hier zo direct een professionele fotograaf aan het werk. Is het meisje jarig? Of wordt ze uitgehuwelijkt? Dit is het Grieks-orthodox klooster St. Michael. Helaas is het gesloten. Boven ons torent de vuurtoren. Dit is het huis van Simon de Leerlooier, in elk geval is dit huis in 1890 als zodanig aangewezen. Het is gesloten, wat is dit toch vandaag? Hier zou Petrus Tabitha uit de dood hebben opgewekt, zoals de Statenvertaling schrijft:
Handelingen 9:40 ‘Maar Petrus, hebbende hen [allen] uitgedreven, knielde neder en bad; en zich kerende tot het lichaam, zeide hij: Tabitha, sta op! En zij deed haar ogen open, en Petrus gezien hebbende, zat zij over einde.’
Ook zou Petrus hier het visioen over de reine en de onreine dieren hebben gehad, zoals de Statenvertaling schrijft:
Handelingen 10:11 ‘En hij zag den hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en nedergelaten op de aarde;
Handelingen 10:12 In hetwelk waren al de viervoetige [dieren] der aarde, en de wilde, en de kruipende [dieren], en de vogelen des hemels.’
In het oude centrum van Jaffa staat de kerk van St. Peter. Wij kennen de man als de apostel Petrus. Deze Franciscaanse kerk werd gebouwd in 1654 en is opgedragen aan de apostel Petrus omdat hij hier Tabitha heeft opgewekt uit de dood. Hm, bij het huis van Simon de Leerlooier staat dat de opwekking daar plaatsvond. Ach, dat huis van Simon staat op een steenworp afstand, dus daar doe ik niet moeilijk over. In de 18e eeuw is de kerk tweemaal verwoest. De huidige kerk is herbouwd tussen 1888 en 1894. Het interieur mag er zijn. Is er een Mis aan de gang? We volgen de bordjes heuvelopwaarts. Het Amfitheater ligt aan onze voeten, maar spectaculairder is het uitzicht op Tel Aviv.
Het lijkt wel een ansichtkaart! Bovenop de heuvel staat dit monument. Rond het monument is een parkje aangelegd. We lopen langs een ander pad naar beneden. Halverwege zijn de restanten te zien van een oude tempel. Tijdens de opgravingen is er de schedel van een leeuw gevonden, sindsdien heet deze tempel de ‘Leeuwentempel’. Iets verder zijn de restanten te zien van een Egyptisch fort. De ‘poort’ is een replica, maar geeft wel aan hoe het er ten tijde van farao Ramses II heeft uitgezien. Hoewel, was het wel farao Ramses II? Dat weten we omdat zijn naam in de stenen van de poort was ingebeiteld. De kunstenaarswijk hebben we tot nu toe links laten liggen. Dat maken we nu goed.
Inderdaad, kunst te kust en te keur. Helaas, wij zijn klein behuisd. Hadden ze in 1740 al een hostel in Jaffa? Ai, momenteel is er een verbouwing gaande. Het is een minuutje of tien lopen naar de vlooienmarkt. Ik vind het altijd wel amusant om te zien. Gekocht hebben we niets. Bij de ‘I’ vertelde men ons dat we nabij de vlooienmarkt konden pinnen. Je moet dan vragen naar een ‘ATM’, net zoals in de VS. We worden verwezen naar deze ‘supermarkt’, maar een ATM zie ik niet staan. Wat blijkt, we kunnen ‘pinnen’ bij de kassa, maar maximaal NIS 500,- per pas. Dochterlief ‘pint’ ook NIS 500,-, nu kunnen we tenminste iets nuttigen. Het is intussen 30 graden in de plus en ik heb best wel dorst en trek.
Update: thuis blijkt uit onze bankafschriften dat het ‘pinnen’ in Israël probleemloos is verlopen.
Kijk, dit restaurant ziet er behoorlijk (schoon) uit en we bestellen koffie, cola, frisdrank en broodjes. Ai, de koffie is van het huis, dat is nog eens service! Oud Jaffa hebben we wel gezien en via de Kloktoren lopen we terug naar ons hotel.
De Kloktoren is gebouwd in 1900 ter ere van het zilveren regeringsjubileum van Sultan Abd al Hamid II. Tja, dat zal hier wel staan, maar Hebreeuws lees en spreek ik niet. Volgens onze plattegrond is dit een synagoge. En dit een moskee. Van dit uitzicht genoten we vanmorgen ook al. We lopen niet terug over de boulevard, maar nemen een winkelstraat oostelijk daarvan.
In een supermarkt(je) koop ik een fles cola. Het is niet zo gezond, maar wel lekker.
Kijk, een ATM! Helaas kun je bij deze ATM alleen pinnen met een Israëlische pas of een creditcard. Het eerste hebben we niet en als je pint met een creditcard betaal je voor elke opname €4,50 extra. Een bankmedewerker verwijst ons naar de concurrent een straat verder. Die ATM slikt onze Europese pas en we trekken er NIS 1000,- uit. Helaas, aan NIS 2000,- werkte de ATM niet mee. Voorlopig kunnen we vooruit, hoewel Israël is niet direct een goedkoop land, de ‘sjekkeltjes’ gaan hard.
Tegen halfvier zijn we in ons hotel, een mooie tijd. Op de kamer is er geen mogelijkheid om koffie/thee te bereiden, maar we kunnen (gratis) koffie en thee trekken uit de koffie/thee machine in de lobby. Even bijkomen van de wandeling! Ik check meteen mijn mail, WiFi draait probleemloos. Oh ja, ik moet in de auto kijken waar de sigarettenaansteker zit.
Daar moet morgen de steker van het navigatiesysteem in, anders is het ding zo leeg. Tjonge, ik kan het ding niet vinden. En het boekje van de auto is in het Hebreews, dat schiet ook niet op. Ik vraag het even aan de man achter de receptie. Hij heeft meer met dit bijltje gehakt en schuift meteen het dekseltje opzij waar de sigarettenaansteker onder zit. Oeps, dat ding is wel keurig weggewerkt!
Ik loop naar het dakterras, daar heeft de receptiemedewerker mijn aandacht voor gevraagd. Nou, het uitzicht is fraai, maar komt hier recht voor onze neus een nieuw groot hotel? Daar zal de uitbater van ons hotel niet blij mee zijn. Rechts zijn ze aan het graven. Nog meer naar rechts ontwaar ik nog een dakterras. Is het ook een hotel? OK, ons dakterras is niet verkeerd, het begint al te schemeren. Het is een paar minuten voor zes, de zon is bijna onder. Om half zeven lopen we naar de boulevard. Het is inmiddels donker, de duisternis valt hier snel in. Overigens, ik zie politie genoeg op straat, maar geen (bewapende) militairen.
’t Is geen weekend natuurlijk.
We kiezen voor een ander restaurant en ik bestel een pizza Margaritha begeleid door een glas rode wijn. Nou, heel redelijk. We rekenen voor ons drietjes NIS 275,- af, dat we afronden op NIS 300,-. Ze hebben natuurlijk allang gezien dat we Nederlanders zijn en we hebben in het buitenland toch al zo’n ‘knieperige’ naam.
Op naar het hotel waar we in de lobby nog een beker thee genieten.
Op de kamer pak ik mijn iPad en lees verder in een boek dat ik als kind stukgelezen heb. Het heet: ‘De scheepsjongens van Bontekoe’ van Johan Fabricius. Het taalgebruik is enigszins verouderd, maar het blijft een leuk boek.
Ik ga onder de douche en doe meteen een wasje. Zoals bekend ga ik (op reis) gekleed onder de douche en doe tijdens het douchen mijn inmiddels gewassen kleding uit. Tegen tienen gaan we te bed.