Israël (okt 2014)

Maandag 27 oktober 2014
Arad
Ik word midden in de nacht wakker met pijn in mijn buik. Was de pizza wel goed? Een half uurtje later moet ik eruit. Ik ben misselijk en moet overgeven. Diarree heb ik ook nog.
Een uurtje later moet ik er weer uit, ik moet weer overgeven. En daarna nog een keer.
Ik voel me hondsberoerd!!
Zou dochterlief ook ziek zijn? We hebben dezelfde pizza besteld.
Het – uitgebreide – ontbijt wordt op ons terras neergezet. Dochterlief is 100% gezond, aan de pizza (en de wijn) lag het dus niet. Ik drink een beker thee en na het uitkotsen daarvan kruip ik weer in bed. Van het programma van vandaag (het kraterlandschap Ramon, Masada en de oase Ein Gedi) komt niets terecht.
Orchideetje en dochterlief nemen de bus naar het centrum van Arad om daar eens rond te kijken. Ik probeer wat te slapen, maar droom de gekste dingen. Het ‘besturingssysteem’ in mijn hersenen is ook in de war. Die verhalen van mensen met een ‘bijna-doodervaring’ begrijp ik wel. Het zijn gewoon je eigen hersenen, die door zuurstofgebrek en dergelijke je de gekste dingen laten beleven. Ik blijf maar misselijk en moet er regelmatig uit. Ik slik Immodium tegen de diarree, je moet toch wat.
Orchideetje en dochterlief komen terug uit de stad. Ze hebben drie banken bezocht, maar geen accepteerde onze bankpassen. Gelukkig hebben we nog wat contant geld en voor noodgevallen onze creditcard. Orchideetje en dochterlief zijn ook wel blij met deze ‘rustdag’. Elke dag rijden en dingen bekijken hakt er toch wel in.
De week telt niet ‘zomaar’ zes werkdagen en een rustdag. De Egyptenaren, de Babyloniërs en de Romeinen hebben geëxperimenteerd met het maximum aantal werkdagen in één week gevolgd door één rustdag, dat door de slaven nog te behappen was. De Babyloniërs kwamen erachter dat het rendement het hoogst was met zes werkdagen gevolgd door één rustdag. Die rustdag mocht naar eigen inzicht worden ingevuld en het aanbidden van een eigen godheid was geen probleem. Sowieso was die god toch minder machtig dan de eigen god, anders was de verhouding slaaf : meester wel andersom geweest. Tja, zo is de dag des Heren in het joodse geloof terechtgekomen.
Heb ik dat gelezen in ‘De Zee spleet in Tweeën’ van Marcel Hulspas? Ik ga het boek herlezen, eens kijken of ik de betreffende tekst kan vinden. Update: inderdaad, het staat in hoofdstuk 1 op bladzijde 26. sowieso een aanrader, dit boek!
Ik moet veel drinken, anders droog ik uit. Orchideetje bereidt thee, dat houd ik nu binnen. Mijn plan om vandaag toch nog naar Masada te gaan laat ik varen. Ik ben er niet toe in staat.
Orchideetje en dochterlief hebben een en ander in de stad gekocht en dat bereiden zij als avondmaaltijd. Ik hoef er niets van en probeer te slapen.