Zondag 21 februari 2010
De Borkeld (natuurreservaat) – Hellendoorn
Om half zeven gaat de wekker. Gelukkig zijn we vannacht niet gestoord door een boswachter of wie dan ook. Aan de binnenkant van de buitentent zit een ijslaagje, maar verder is de tent zo goed als droog. Het zal rond 0 graden zijn. Na de thee en de havermout pak ik de spulletjes weer in en rond acht uur lopen we het bos uit. Tjonge, het is knap mistig en de hei is wit van de rijp. Het dooiwater is weer bevroren en het is uiteraard spekglad. Een kilometer of drie verder steken we de A1 over. Ik lees dat Rijkswaterstaat toentertijd tijdens de aanleg van de A1 deze verlegd heeft om een jeneverbesbos te sparen. Ai, de batterij van mijn Nikon is leeg, die foto moet ik eens overmaken. Op de kaart is goed te zien dat er een beste bocht zit in de A1. De jeneverbessen ogen trouwens een beetje verpieterd. Zondag vandaag, de mannen op hun ijzeren rossen maken de bossen weer onveilig.
Het lijkt me nog lastig fietsen met al die gladde plekken. De afgelopen twee maanden zijn dure maanden voor de gezondheidszorg geweest, veel mensen hebben botbreuken opgelopen. Nou ja, je kunt ook een botbreuk oplopen in de tropen, maar we hebben extreem weer achter de rug. Op deze splitsing moeten we rechts aanhouden. De markering is goed op orde, maar mijn GPS bewijst ook goede diensten. Iets verder bereiken we ‘Leemspoor’ (www.leemspoor.nl/), waar nog een stukje smalspoor ligt waarover de steenfabrieken de leem vervoerden van 1907 tot 1964. Toen waren er van de 25 steenfabrieken nog maar 4 over. Buiten, maar ook in de loods staat nog heel wat materiaal uit die tijd, helaas is de remise vandaag gesloten. Tja, zondag vandaag. Restaurants zijn nog niet open, dus maken we zelf koffie op een bankje. Oost van ons ligt Rijssen, best nog een grote plaats. Soms lopen we vlak achter de huizen langs. Wat verder staat havezate Oosterhof. Het werd al genoemd in 1334. In 1960 werd de vervallen havezate verkocht aan de gemeente Rijssen en momenteel huisvest het complex het Rijssens Museum en het Brandweermuseum. Zo te zien is de boel vandaag dicht. Voor Reino willen de eendjes wel aan de kant gaan. Ik verlaat met Sjef even de route om bij Waypoint (www.gps.nl) nog even een kabel van mijn oude GPS in de brievenbus te gooien. Misschien heeft iemand er nog wat aan.
Dit is de Regge die begint op landgoed Westerflier en via Diepenheim – Rijssen – Hellendoorn bij Ommen in de Overijsselse Vecht uitmondt. De rijp zit nog dik op het riet en de takken. Tja, het is hier echt landelijk met zo hier en daar een fotogenieke boerderij. Dit is natuurlijk ook niet verkeerd wonen. Landelijk dus, maar de mist begint op te trekken. Tja, links van ons ligt havezate Grimberg met een theetuin. Helaas is de theetuin ’s winters gesloten, dus bereiden we rond ons brandertje nabij het gehucht Ter Haar onze lunch.
Na een dik half uur stappen we weer op, je koelt toch snel af. Er volgen weer een paar landelijke kilometers en daarna bereiken we het Wierdense Veld. We kunnen 500 meter doorlopen waarmee we vier kilometer afsnijden. Dat doen we natuurlijk niet, we lopen eerst twee kilometer noordwestwaarts, lopen daarna 200 meter naar het westen en lopen dan weer twee kilometer naar het zuiden. Onderweg passeren we de schaapskooi. Momenteel heeft niemand toegang tot de schaapskooi om overbrenging van Q-koorts te voorkomen. Ter geruststelling staat er bij dat de schapen tot heden vrij zijn van de gevreesde ziekte. Na stevig doorstappen bereiken we spoedig de bewoonde wereld. Deze berk is met een beste kluit aarde omgewaaid. We naderen Nijverdal. Dit is de textielfabriek waarvan de oudste gebouwen stammen uit 1836. Hier is ook een en ander aan de hand. Het complete gebied naast het spoor is op de kop gezet en even verder is de route met een groot hek afgesloten. Daar heb ik toch niets over gelezen op de website. Of heb ik er overheen gekeken? Volgens een local moeten we een eind terug en dan omlopen. Daar hebben we nu echt geen zin in, verderop zie ik het station en daar moet ook een restaurant zijn. We lopen langs het hek en een stukje verder kunnen we erdoor. We lopen over een bouwplaats, klimmen het talud van het spoor op, steken het spoor over, lopen door een achtertuin en klimmen daarna over een brugleuning. OK, we zitten weer op asfalt en even later lopen we langs het station.Zo’n 500 meter verder staat een pracht van een restaurant waar we naar binnen stappen. Het ziet er hier prima uit en we nemen het er een uurtje van. Ai, we horen dat het stuk spoor langs Nijverdal in een tunnel verdwijnt. Nou, dan hebben ze hier nog wel voor een paar jaar werk. De afgelopen maanden hebben ze natuurlijk in de vorstverlet gezeten.
Tegen vijven stappen we op en lopen nog een klein uurtje door, over een nogal verijst pad, tot we een plekje vinden in een bosrandje naast een pad. Ideaal is het niet, maar ik verwacht op dit smalle pad vanavond geen wandelaars meer. Zoals gewoonlijk bereid ik weer een kerriesoepje en een Knorr-maaltijd, dit alles begeleid met het restje wijn. Tegen achten kruip ik erin, we hebben er 34 kilometer opzitten.