Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Groene Hartpad (van Woerden naar Rotterdam)
vrijdag 14 september t/m zondag 16 september 2007
Vrijdag 14 september 2007
Woerden – IJsselstein
Om half tien vertrek ik van huis. Het is zonnig, de lucht is blauw en het is een graadje of 18 boven nul. Tien minuutjes later sta ik op het station en nog weer tien minuten later komt de trein. In Utrecht stap ik over op de trein van 10.56 uur naar Leiden. Tijdens de treinreis naar Woerden belt Reino op om te zeggen dat ik Joke op moet vangen en dan samen naar het viaduct moeten lopen. Zelf rijdt ze met de auto naar het viaduct. Alles gaat zoals gepland en een klein half uurtje later lopen we gedrieën naar het dorpje Linschoten. Even voorbij de A12 lopen we een klein stukje langs het riviertje de Korte Linschoten, feitelijk een zijrivier van de Oude Rijn. Monumentale boerderijen staan er hier, er is goed geboerd in het verleden. Uiteraard lopen we niet de kortste weg naar Linschoten, we lopen om het landgoed Linschoten heen, en ook nog een stukje langs het riviertje de Lange Linschoten.
Nog even verder komen we langs het monumentale hek van Huis te Linschoten. Het hek stamt uit 1725 en heeft siervazen in Lodewijk XIV stijl. Het huis zelf is gebouwd in 1638 en sinds 1969 in bezit van de Stichting Landgoed Linschoten. Helaas is er van het huis zelf niets te zien. Regelmatig worden er in het huis concerten gegeven, dat moet iets bijzonders zijn, er staat namelijk een Bösendorfer uit 1848. Iets verder staan deze mooie trapgevelhuizen. Onderweg lunchen we op een picknickbank, we hebben tenslotte brood van huis meegenomen. Weiland en koeien, deze route heet niet voor niets het Groene Hartpad. Even na enen lopen we Linschoten in. We worden welkom geheten door een opknappertje, deze schuur staat nagenoeg op instorten, ik zou er niet graag de nacht in doorbrengen. Schilderachtige slootjes hebben ze hier en sowieso zijn ze voorbereid op hoog water. Even later lopen we langs een verwaarloosde en zo te zien verlaten boomgaard.
De brandnetels staan manshoog. Appels en peren zo ver het oog reikt en allerlei rassen door elkaar. Daar gaan we uiteraard op af. Nog niet alles is rijp, maar toch heb ik een mooi voorraadje kunnen plukken. Vol goede moed lopen we langs de Montfoortse Vaart, onderwijl appels en peren etend. Vandalen hebben hier de richtingaanwijzers beklad. Wij zitten er niet mee, met onze kaart, kompas en GPS. Ondertussen filosoferen we over de mogelijkheden om te ‘Leven van het Land’. Appels en peren kun je zo plukken en hier hebben ze konijnen te koop. Kwart over twee naderen we Montfoort, het ziet er imposant uit met zijn twee kerktorens. Dan lopen we over de draaibrug uit 1902 en onder het Middeleeuwse poortgebouw door het oude Montfoort in. Wat een entree! Om de hoek wacht ons een verrassing: het Oude Stadhuis doet dienst als restaurant.
Dat laten we niet aan ons voorbijgaan. Toch houd ik me in, ik neem alleen koffie.
Ik vind dat ik nog geen appeltaart verdiend heb. Na een uurtje stappen we op. We lopen Montfoort door en komen langs en zelfs door het Kasteel van Montfoort.
Dit kasteel is gebouwd in 1170 door de bekende Utrechtse bisschop Godfried van Rhenen. In de loop van de eeuwen werd het kasteel uitgebouwd tot een indrukwekkend complex. In het rampjaar 1672 werd het kasteel door de Fransen opgeblazen, alleen de voorburcht bleef staan. We lopen Montfoort uit, in de verte staat een mooie molen. Dit moet wel bijna de achtkante stellingmolen ‘De Valk’ zijn uit 1753. Na een uitgebreide restauratie draait de molen sinds 1988 weer en het is de bedoeling de molen weer maalvaardig te maken. We passeren nog wat leuke optrekjes en draaien de Tiendweg op. We lopen weer echt in het Groene Hart, kun je wel stellen. In hekken zijn ze hier ook goed, soms staan ze min of meer open en kunnen we er zo langs, maar vaak moet er ‘geklommen’ worden. Rond kwart over vier bereiken we camping ‘De Voormolen’. Ik had de camping niet op deze locatie verwacht, op de kaart ligt de camping zo’n 500 meter meer naar het westen.Ik zal dat thuis eens doorgeven aan de NIVON. Toch zijn we er nog niet, we lopen eerst langs parkeerplaats 5, dan 4, 3, 2, en uiteindelijk zijn we bij de receptie. Is het toevallig dat we de eigenaresse meteen tegen het lijf lopen? Deze mevrouw is buitengewoon behulpzaam en erg vriendelijk. De kosten vallen ook erg mee, te weten €6,00 voor een staanplaats en een douche. We beginnen om onze tentjes op te zetten. Joke heeft net een nieuwe tent, nou ja tent, uit de States ontvangen en deze wordt nu voor de eerste keer opgezet. Het ding is zowaar dubbeldaks en weegt nog geen kilo. We staan hier trouwens riant, zo vlak aan de Hollandsche IJssel. Wat zou de diepgang van deze jachtjes zijn? Ze lopen niet vast in ieder geval. We hebben er vandaag 19 kilometer opzitten, vreemd, want Reino had doorgegeven dat we vandaag 25 kilometer te gaan hadden. Nu komt de aap uit de mouw, het is de bedoeling dat we vandaag, nu dus, nog een rondje door IJsselstein lopen. Dat is precies 6 kilometer, ja zo kom je aan de 25 kilometer. Het voordeel is – elk nadeel heb z’n voordeel – dat we morgen die zes kilometer niet hoeven te lopen. Na drie kwartier campingpret gaan we op pad, het begint ook nog te miezeren. Tegen half zes lopen we IJsselstein in, het is markt, druk is het niet. Er staat nog een mooie stellingmolen genaamd: De Windotter. De molen is gebouwd in 1732 en gerestaureerd in 1987 en maalvaardig. Tja, we krijgen nu toch wel trek en gaan op zoek naar een restaurant. We zien er verschillende, maar ze staan ons niet aan, tot we een Grieks/Italiaans restaurant zien.
Het is een beetje merkwaardige combinatie, maar het moet kunnen. Ik bestel een Gyrosschotel (toevallig had ik gisteren een Souvlaki-schotel) en een glas rode wijn.
De Gyrosschotel bestaat uit: Gyros (uiteraard), gebakken ui, champignons, paprika, koolsalade en frites. Het ziet er goed uit en het smaakt ook prima. Tegen achten zijn we weer op de camping. Eerst ga ik onder de douche en kruip daarna met een wit wijntje en een boek in mijn slaapzak.