Vrijdag 29 juni 2007
Thessaloniki – Düsseldorf
Om acht uur gaat de wekker. Eerst eet ik een kuipje yoghurt met honing. Ik heb een grote blaar op mijn linker hiel, dat krijg je als je vele kilometers door de stad sjouwt. Ik prik de blaar door en doe er second-skin op. Zo, ik kan er weer tegen. Tegen negenen zet ik mijn rugzak bij de receptie. Dat mag, ze zullen er op letten.
Daarna loop ik de Egnatia in oostelijke richting een stukje af, tot ik een ontbijtgelegenheid zie. Ik ga op het terras zitten en merk dat er een koele wind waait. Toch is het al 30 graden. Het is erg druk op straat. Ik heb op de plattegrond van Thessaloniki gezien dat er een geallieerde begraafplaats is aan de Langada. Dat is de straat die begint bij het plein Dimokratias en in noordwestelijke richting loopt. Die kant van Thessaloniki ben ik nog nooit opgeweest. De Langada is een paradijs voor auto-onderdelen, bouwmaterialen en doe-het-zelf liefhebbers. Echt een straat voor mannen en gelukkig geen ‘frutsel’-winkels.
Ik kom langs een winkel waar ze deze mini-kerkjes verkopen die je overal in Griekenland ziet staan. Je kunt er een kaarsje in branden en er een portretje van je favoriete heilige inzetten. Deze is wel heel mooi uitgevoerd en hij kost – met zuil – maar liefst €250,- Eerst kom ik nog langs de begraafplaats van de Agia Paraskevi. Deze begraafplaats is compleet geruimd en wordt opnieuw ingericht. De opzichter en de uitvoerder hebben beide in Duitsland gestudeerd en spreken die taal voortreffelijk. Ze vinden het heel leuk weer eens Duits te kunnen spreken. Iets verderop is de geallieerde begraafplaats. Het hek is dicht maar niet op slot.Ik loop richting monument en zie dat er gewerkt wordt. Door erosie zijn er nogal wat grote marmeren platen verzakt en die worden weer netjes uitgericht. De werklui spreken alleen Grieks, maar ik begrijp dat ik mag rondkijken. Ik begin maar met de tuin, de oleanders staan prachtig in bloei. Tja, hier staan verschrikkelijk veel kruisen, ik lees Griekse maar ook Franse en Italiaanse namen. Wanneer zijn deze mannen gesneuveld? Ik vind een zuil met daarop de jaartallen 1914 – 1918. Deze mannen zijn dus gesneuveld tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Is er hier gevochten dan? Ik weet er niets van, ik moet het thuis maar eens opzoeken. Tragisch te sneuvelen en 100 jaar later weet iemand niet waarvoor.Ik loop weer terug en zie dat ze hier zowel motorfietsen als kinderfietsen verkopen. Ik draai een klein straatje in, hier is markt. Je kunt je handel natuurlijk prima uitstallen op je Datsun en dan zelf ergens koffie gaan drinken.De handel op straat zetten mag niet, de voorste agent schrijft en de achterste hanteert de duimstok. Deze foto heb ik uiteraard ‘sneaky’ genomen, Griekse agenten houden er niet van om op de foto gezet te worden. Ook houden ze niet van praten, je gaat zomaar in de boeien om af te koelen in de cel. Aangezien het warm is in Griekenland kan dat afkoelen de nodige tijd in beslag nemen. Gasbrandertjes verkopen ze ook, de volgende keer aanschaffen voor onderweg. Met de ‘steelpannetjes’ erboven bereiden de Grieken hun – naar mijn mening –ondrinkbare koffie. Ik kom weer uit in de Egnatia, eigenlijk de belangrijkste doorgaande weg in Thessaloniki. Het aantal bussen dat hier rijdt is ongelooflijk, ze rijden feitelijk in colonne en ik tel er vaak een stuk of tien tegelijk. Ze zitten allemaal nog stikvol ook. Ik loop een aantal kleine straatjes door en kom weer uit op de Langada. Er zijn hier een aantal terrassen en ik ga voor een espresso. Die smaakt me prima. Terwijl ik hier zo op mijn gemak zit, zie ik een bus van Bex-reizen uit Hoogeveen-Klazienaveen langsrijden.
De bus zit aardig vol met vermoeid uitziende vijftigplussers. Ai, deze mensen hebben al een aantal reisdagen achter de rug. In elk geval, Thessaloniki is een prachtige stad, maar zij gaan natuurlijk nooit zien wat ik allemaal gezien en ervaren heb. Ik stap op en loop iets verder een supermarkt in. Ik koop dit keer geen cola, maar een pak sinaasappelsap.
Ik zie dat ze hier ook een uitgebreide collectie olijfolie hebben en maak een foto van het assortiment. Ik word aangesproken door een man die me in het Grieks duidelijk maakt dat ik geen foto’s mag maken. Hij zegt nog iets wat lijkt op: Police. Ik maak mijn excuses en stop mijn camera weg, de foto had ik inmiddels toch al gemaakt. De man loopt weg en ik ga richting kassa met mijn sinaasappelsap. Ik zie de man smoezen met iemand van het personeel, maar dan sta ik al bijna buiten. Waarom zou ik geen foto mogen maken? Olijfolie valt toch niet onder het Griekse Staatsgeheim? Voor de zekerheid been ik snel weg.
Ik zie op de plattegrond dat ik niet zo ver van de haven af zit. Ik loop eens een stukje van de 26 Oktovriou af. Ook hier groeien de sinaasappels op straat.Ach, het is niet spectaculair, ik zie de bekende terminals en reclame voor de veerponten. Ja, met de Minoan Lines ben ik eens van Venetië naar Patras gevaren, zonder meer een aanrader. Ik zie een echt Grieks eettentje en veel ‘arbeiders’ die hier iets meenemen. Daar moet ik zijn. Ik bestel een broodje gezond en een espresso. Het broodje gezond is prima en de espresso is de lekkerste tot nu toe. Ik wist wel dat ik hier goed zat. De uitbater is trouwens een vluchteling uit voormalig Rusland en getrouwd met een Griekse.
Ik ga maar weer terug en loop een stuk de Egnatia af. Ik zie dat de Panagia Halkeon niet alleen in de steigers staat, maar dat er zelfs gewerkt wordt. Dat mag wel in de krant, deze kerk heeft jarenlang zowat op instorten gestaan. Ik vermoed dat ook deze kerk beschadigd is geraakt door de aardbeving ergens in de jaren zeventig. Er is zeker geld ter beschikking gekomen. Toch geloof ik nooit dat alle kerken in Thessaloniki, laat staan in Griekenland, alle bewaard kunnen blijven. Daarvoor zijn het er simpelweg te veel, er zullen keuzes gemaakt moeten worden. Het was me al eerder opgevallen, maar ze zijn hier overal aan het graven. Ook hier is er weer een jongedame die de leiding heeft. Ik maak wat foto’s en op een rustig moment spreek ik haar aan. Ze spreekt voortreffelijk Engels en ik had ook niet anders verwacht. Ze vertelt dat ze bezig zijn met de voorbereidende werkzaamheden in verband met de aanleg van de metro. Dat lijkt me een goed idee, die metro bedoel ik, al die stadsbussen is maar niets. Ze vertelt dat er in de loop van vele jaren een waar oerwoud aan leidingen is ingegraven. Eigenlijk is niet bekend hoe de boel is aangesloten. Dat idee had ik eigenlijk al. Ik wil nog een foto maken, maar dan zegt ze me dat het niet mag. De manier van werken is geheim. Wat een geluk dat ik al wat foto’s had gemaakt.
Zo langzamerhand heb ik het wel weer gezien. Ik loop naar mijn hotel en haal mijn rugzak op.Tegenover het hotel is ook een halte van lijn 78, maar let op: het is 78N. Hier stopt alleen de nachtbus, ik moet even terug naar het station, daar is een halte 78. We doen er 50 minuten over om naar het vliegveld te komen – normaal 30 minuten – het wordt inderdaad tijd voor de metro.
Eerst maar eens wat eten, dat broodje gezond is uitgewerkt. Om 19.30 uur kan ik inchecken, uiteraard moest ik mijn in papier en plakband ingepakte mes laten zien.
Ik leg maar even uit dat dit mes nodig is om in het Pindos-gebergte de beren weg te houden. Dat geloven ze zonder meer. Om 20.15 uur ga ik door de security check, ze vragen of ik nog vloeibare stoffen bij me heb. Dat is niet het geval, ik ken de regels. Om 20.45 uur kunnen we boarden. We stappen weer in een bus en na een rit van zeker 50 meter kunnen we weer uitstappen. We gaan inderdaad met het toestel wat precies voor het raam staat. Het is weer een splinternieuwe 737-700, ik weet niet of dit hetzelfde toestel is van de heenreis. Ik schat dat we nu voor 80% vol zitten. Om 21.15 uur gaan de motoren aan en twee minuten later gaan we taxiën. Mooi vlot. Een baby huilt, het is wel irritant. Het begint te schemeren. We rijden de taxibaan af en draaien om 21.21 uur de startbaan op. Het gaat meteen volgas en even later hangen we in de lucht op weg naar Düsseldorf. Ik zet mijn horloge alvast een uur terug, dat kan ik niet meer vergeten. Trouwens, het ding doet een beetje vreemd, de secondewijzer draait maar moeizaam rond. Volgens mij is de batterij leeg. Om 21.00 uur bestel ik een flesje rode wijn. Is het 21.00 uur? Ja, dat klopt. We vliegen met de zon mee, de zonsondergang duurt wat langer dan normaal. Het is niet anders. Het is zwaar bewolkt in Düsseldorf en 15 graden. Oeps, wel een overgang!
We dalen en om 22.55 uur staan we op Duitse bodem. Aangezien ik op rij 9 zit, sta ik zo bij de bagageband. Ik bereid me voor op een lange wachttijd, maar deze keer komt mijn rugzak bijna als eerste door. Ik volg de borden ‘DB’ en kom uit bij de skytrain. Vreemd, op de heenweg heb ik geen gebruik gemaakt van de skytrain. Ik vraag het even aan een Duitser – hij spreekt overigens voortreffelijk Duits – maar ik zit goed. Eerst stoppen we bij een aantal parkeerplaatsen en als laatste komen we aan bij station ‘Flughafen’. Ik hoor dat we dit keer een andere Terminal hebben gehad. Dit is ook wel een knots van een luchthaven. Om 23.53 uur stap ik in de S1 en om 00.10 uur sta ik op het Hauptbahnhof.