Zaterdag 21 juni 2014
Nice – Drap – Colomars La Manda – Nice
Om zeven uur staan we op en een half uurtje later zitten we aan het Franse ontbijt. Let wel, het gefotografeerde is voor twee personen. Om kwart over acht lopen we naar het station. Overigens, het SNCF station ligt op een paar minuutjes lopen afstand. Het ligt er in het ochtendzonnetje mooi bij. De zwervers (?) zijn voor het merendeel opgekrast. Rechts achteraan ligt er nog een handvol te snurken en een aantal hangt rond. Het informatiebord in de stationshal oogt indrukwekkend. De trein van 08.50 uur naar Drap rijdt niet omdat door aardverschuivingen het spoortraject te gevaarlijk is geworden en sinds januari is gesloten. Sinds die tijd rijden er bussen. Na even wachten komt de bus naar Drap voorrijden die stipt om 08.50 uur vertrekt. Na een minuut of twintig zijn we er en maak ik deze foto. Het is 26 graden in de plus en we bevinden ons op 130 meter hoogte.
Bijna direct zien we deze handwijzer met daarop: Tourette-Levens 2 uur 30 minuten. Het is tevens de Pelgrimsweg naar Santiago. Meteen gaan we stijgen. Kijk, daar ligt Drap, daar komen we net vandaan. Je moet hier wel een lange broek dragen, want sommige grasjes zijn ronduit stekelig. Het stijgt, maar het is niet erg steil. Wat dit voor ‘besjes’ zijn weet ik niet. We lopen door een gehucht geheten: Bordinas. Een restaurant is er uiteraard niet, daar is het veel te klein voor. Wel een Mariabeeldje, dat is tenminste iets. Dit stukje was aardig steil en door de steentjes behoorlijk glad. Voor de zekerheid is er een balustrade aangelegd. Ontwaar ik daar een zwembad? Zo kan hij wel weer! Een kort stukje jeeptrail, dat zie je wel vaker in de buurt van een dorp. We gaan hier dalen, zojuist zaten we op 476 meter hoogte. Al snel gaat de jeeptrail over in een geitenpad. Het daalt en soms behoorlijk heftig. Verderop ligt een dorpje, dat moet La Vigne zijn. Een kruisbeeld en best wel een mooie. Een kapelletje voor St. Jacques de Compostelle. Ongetwijfeld bevinden we ons op een pelgrimsweg naar Santiago. We stijgen tot 430 meter en het laatste stuk is zelfs behoorlijk steil. Om kwart over twaalf lopen we Tourrette-Levens in. Een pleintje, een fontein, een bankje en een oudere heer. Rechts een prestigieus gebouw, dat moet een hotel zijn. Dat is het ook, bovendien een Brasserie en een restaurant. Tot onze teleurstelling zit het potdicht. We vragen het aan een wegwerker, nee, hier is geen restaurant. Wel een alimentation, daar verkopen ze ook een en ander. Kijk, hij ziet er dicht uit, maar dat is voor de warmte. Of tegen de warmte beter gezegd. Ik koop een fles ijskoude cola van 1,5 liter à €1,70. Dat is nog eens een vriendenprijsje. Overigens 0,5 liter cola hadden ze niet koud. Verder een chocoladebroodje à €2,20, dat is dan weer aardig aan de prijs. Op het bankje gezeten nuttig ik een en ander en bovendien een yoghurt met muesli en honing uit eigen voorraad.
Na aldus verkwikt te zijn stappen we op. Op naar Aspremont. St. Sebastien zorgt er persoonlijk voor dat het water blijft stromen. Dat Tourette-Levens is toch wel een behoorlijk grote plaats. En dan niet eens een ordentelijk restaurant! Uiteraard stijgen we weer, dat is vaste prik na een dorp of stad. Hier is van het pad in het verleden veel werk gemaakt. Het is warm, 26 graden in de plus, maar in het bos is het koeler. We stijgen door naar 560 meter en dalen dan af naar Aspremont. Daar heeft Menno nog een geanimeerd gesprek met een wandelaarster. Zij loopt niet de GR51, maar loopt een eigen route. Hostellerie d’Aspremont, Menno heeft daar eens overnacht. Een sober kerkje met dito interieur. En een Mariabeeld. En een terrasje, daar strijken we even neer. Ik bestel koffie en drink (stiekem) mijn laatste restje cola uit de 1,5 liter fles.
Tja, mijn hoogtemeter staat op 527 meter, mijn GPS op 489 meter (beide barometer-gestuurd) en mijn Nikon op 509 meter (satelliet-gestuurd). Op die hoogte zitten we dus ergens. Jammer dat er (bijna) nooit een handwijzer staat met geijkte hoogtemeterstand.
Om tien over half vier stappen we op. Aan de rand van het dorp zie je de rivier de Var. Het betrekt iets. Vanaf hier lopen we voorlopig in pal zuidelijke richting naar Colomars. Ik had al wel eerder cactussen gezien, maar deze begint te bloeien. Tja, meestentijds lopen we over de D414 en die is geasfalteerd. Over het algemeen dalen we. Soms snijdt de GR51 een stukje asfalt af en lopen we over een keienpad. De rivier de Var, het is nog steeds erg bewolkt, maar wel droog. Dit is toch een leuk autootje? Is het een Renault? Wacht, ik maak er een prijsvraag van. De winnaar mag een keer een LAW in Nederland met mij meelopen. Wel zelf zorgen voor de kampeeruitrusting.
Update: het is inderdaad een Renault Juvaquatre geproduceerd tussen 1937 – 1960. De prijsvraag is gesloten.
Om half vijf lopen we Colomars in. Kijk, een restaurant! Logisch aan de D414, verkeer genoeg. Op een of andere manier doet het een beetje Nederlands aan. En dat klopt, ze gaan sluiten! Het is toch niet te geloven! Iets verder is nog een restaurant, hier nuttig ik een blikje cola. Oeps, we zitten hier niet op de route! Zo direct moeten we terug naar het gesloten restaurant, gelukkig is het niet ver. OK, verder over asfalt. Het laatste stuk gaat over een bospad en het daalt venijnig. Dat zal je gebeuren dat je op de laatste paar honderd meter je enkel verzwikt. Voorzichtig dalen dus. Op de voorgrond ligt La Manda (dat rode gebouw en dat gele) en verderop (over de brug) ligt Gattières. Zie ik tussen de gebouwen op de voorgrond net onze trein wegrijden? Inderdaad, wat een pech! Om kwart voor zes staan we op het stationnetje. Zo te zien op de dienstregeling komt er een bus om half zeven! Oeps, daar komt een bus aanrijden. We stappen in en rekenen €1,50 af.
Helaas, deze bus rijdt niet naar het SNCF-station, wat we verwachten, maar naar het vliegveld. Daarna rijdt hij over de boulevard naar het centrum. Wel een mooie rit, maar ik heb het wel een beetje gehad. Ik ga haast van de graat!
De kortste weg naar ons hotel is door het centrum. Zullen we daar wat te eten scoren? Drie dames. Laat dames los in een stad en ze doen niets liever dan alle snuisterij-winkeltjes afstropen. Maar… een restaurant met lege tafeltjes, is dat iets? Dat toeristenmenuutje is zeker niet verkeerd en ze hebben toch overal (bijna) hetzelfde. Ik bestel het menu van €19,90 en daar komt nog een pichet de vin rouge bij à €5,50.
Als eerste komt de salade Niçoise door. Dat is toch een hele hap. Als hoofdgerecht de zalm, die ze hebben bedolven onder een scheut saus. Zo lijkt het nog wat, want de zalm zelf is maar een miezerig stukje. Verder rijst en een miniem groenteprutje. Als nagerecht heb ik Pomme au Four besteld. OK, voor een ‘geeltje’ toch heel redelijk gegeten. Tegen achten stappen we op. Menno is bekend in Nice, toch lopen we verkeerd. Hij geeft de tram de schuld, want hij zag de bovenleiding niet en draaide steeds meer naar het oosten. Dankzij mijn GPS (ik had het hotel voorzien van een waypoint) zijn we om negen uur in het hotel.
Ik ga douchen, doe een wasje, vul de waterzak in mijn rugzak bij en bereid een beker thee. Om kwart voor tien kruip ik erin.