Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Drenthepad van Emmen naar Beilen
Donderdag 25 juli t/m zondag 28 juli 2013
Donderdag 25 juli 2013
Emmen – Gees
Om kwart voor zeven loop ik naar het station. Het wordt warm vandaag, dus twee uur eerder starten dan gepland is wel een voordeel. Ook deze keer loop ik alleen. Vandaag maar 22 kilometer, dus ben ik – als alles goed gaat – wat vroeger dan gebruikelijk op de camping. Het is nu al 20 graden in de plus, ondanks het vroege uur. Wind staat er niet of nauwelijks en de zon gaat schuil achter enige sluierbewolking.
De trein is mooi op tijd, druk is het niet.
Er ligt een Metro in de trein. ’t Is een dunnetje. ‘Middel tegen muggen werkt niet altijd even goed’, kopt pagina twee. Citronella werkt niet, in elk geval is de werking niet wetenschappelijk bewezen. Wel werkt Care Plus. Zelf gebruik ik Djungel-Olja. Het is een Noors product en mag in Nederland niet verkocht worden. Het werkt uitstekend!
Dinsdagavond is het in Limburg en Noord-Brabant noodweer geweest. De schade beloopt rond de zeven miljoen euro. Veel kampeerders kunnen naar een nieuwe tent omzien.
Lady Gaga heeft het afgelopen jaar 60 miljoen euro binnen geharkt. Justin Bieber 43,8 en Taylor Swift 41 miljoen. Ai, ik zit al op de Entertainment pagina’s. De Metro kan dicht en ligt klaar voor de volgende reiziger.
In Zwolle stap ik over op het boemeltje van Arriva naar Emmen. Dat betekent uitchecken bij de NS en inchecken bij Arriva. Tweemaal instaptarief dus. Nou, daar staat hij. Ook in deze trein zit bijna geen kip. De scholieren liggen aan het strand (of nog in hun nest), het is bouwvak en veel mensen zijn op vakantie. Zal ik in Emmen de KMA nuttigen of na een kilometertje of tien in Sleen? Ik zie het maar even aan. Trouwens, het is ruim een uur sporen naar Emmen. De Arriva rijdt best wel hard, maar stopt om de ‘haverklap’.
Wat een vreemd woord eigenlijk, dat ‘haverklap’.
De conducteur! Die zie je tegenwoordig steeds minder vaak. Gelukkig blijkt mijn OV-chipkaart in orde. In Emmen niet vergeten om uit te checken, het is niet meer zo simpel als voorheen.
In Emmen zet ik mijn GPS aan. Ik heb voor de aardigheid ‘Glonass’ ook aangezet. Dat is de ‘Russische’ tegenhanger van GPS. Ik moet eens kijken of dat nu (veel) meer stroom trekt dan alleen GPS. Zou de positiebepaling er (veel) nauwkeuriger door worden? Ach, bij het wandelen steekt het niet op een handvol meters.
Precies om negen uur ga ik van start. Al snel kom ik door het centrum. Helaas, alle horeca is nog dicht. ’t Is gisteravond laat geworden zeker. De KMA kan ik dus op mijn buik schrijven. Ik word gepasseerd door een eenzame fietser. Zou hij sterk zijn? Oeps, het is een ‘zij’. Na een kwartiertje bereik ik Westenesch. Volgens de gids staan er in dit dorp een aantal fraaie Saksische boerderijen met rijksmonumentenstatus. Iets verder is de Brink. Het Oranjekanaal oogt smal, maar dat komt natuurlijk ook door de overhangende bomen. Ze zijn vergeten om de paddenstoel op de kaart in de gids te plaatsen. Nog 7,3 kilometer naar Sleen. Voor de helft loopt de route door het Noordbargerbos. Ze bedoelen toch niet ‘Noordbaggerbos’? Nee, het valt mee, het bos – en soms een stukje hei – is droog. Deze paddenstoel is niet opgenomen in het reguliere wasbeurtenprogramma. Om half elf loop ik onder de N34 door. Door houtwallen en kleinschalig akkerbouwgebied gaat het verder. Een half uurtje later loop ik Sleen in. Mwah, daar staat wel een mooi gebouw. Het blijkt het gemeentehuis te zijn. Best wel een grote kei is er hier. Is dit de grootste? Ergens in de gids heb ik gelezen dat de grootste kei van Drenthe in het centrum is te bewonderen. Maar in welk centrum ook alweer? En hebben ze er wel een informatiebordje bijgezet? Fijn, dit restaurant zit potdicht. Gelukkig is iets verder de bakker annex lunchroom open. De koffie blijkt DE-koffie te zijn, maar ’t ken nèt. Het advocaatgebakje is wel te pruimen. Buiten, aan een picknicktafel, nuttig ik de KMA. Het is 22 graden in de plus. Hoewel mijn GPS stilligt op tafel, zie ik de ‘gelopen afstand’ toch oplopen. Het gaat wel niet zo hard, maar toch! Ook tijdens het lopen zal de GPS wel meer meters scoren dan daadwerkelijk gelopen. Dat komt omdat de GPS om de ‘haverklap’ zijn positie opnieuw uitrekent. Dat is dus telkens een paar meter links/rechts/voor/achter. Al die meters telt hij op. Zou hier softwarematig iets aan te doen zijn?
Pal voor mijn neus is een ‘Appie’. Daar koop ik een extra liter bitterlemon en een halve liter Vifit (voor je afweersysteem). Met een boterham erbij scoor ik de Vifit aan mijn picknicktafel. Trouwens, het Pieterpad ‘loopt’ hier ook. Dat pad heb ik gelopen, maar ik herken Sleen niet. Het Pieterpad is herzien, mogelijk liep het in het verleden niet door Sleen.
Ben ik de enige wandelaar? Nee, om de hoek zitten twee ‘echtpaartjes’ en nog twee dames met wandelschoenen aan de koffie. De zon komt trouwens goed door!
OK, op naar Oosterhesselen, dat is een kilometer of zeven. Ik loop over graspaden langs weilanden, door bos, langs maisvelden en houtwallen. Een paddenstoel, nog 2,7 kilometer naar Oosterhesselen. Deze koe snapt de truc. Als je met je bek tegen het oppompmechanisme drukt, wordt het water uit de sloot aangevoerd. Het is dat het in de gids staat, anders was ik er voorbij gelopen. De Havezate ‘De Klencke’ is omgeven door een hoge haagbeuk. Met mijn fototoestel ver boven mijn hoofd maak ik een aantal foto’s. Dit was de beste. Als kasteel stamt De Klencke uit de middeleeuwen.
In 1698 verkreeg het huis zijn status als havezate. Daar waren de nodige (belasting)voordeeltjes aan verbonden. In 1760 kreeg het huis zijn huidige uiterlijk. Het huis wordt door een particulier bewoond en is niet toegankelijk. Zo’n boerderij mét put is toch wel je ware. Er komt iets zwaars aanrijden, dat kan ik goed horen. Het is zo’n vervaarlijke ‘Vervaet’ mestinjecteur. Hij komt op topsnelheid aanscheuren. Het ding moet wel een goede wegligging hebben, want de ‘machinist’ ziet kans om mij te groeten. Deze beuk heeft het niet gered, maar is een goede voedingsbodem voor tonderzwammen. Hier is het aardig nat, in de verte staan jeneverbesstruiken. Het Klenckerveld (heideveld) is aardig aan het dichtgroeien. Volgens het informatiebordje moeten er hier ‘grazers’ zijn. Ze laten zich niet zien, ze vinden het vast veel te warm. Gras staat er op het Klenckerveld genoeg. Even na half twee loop ik Oosterhesselen in. Om tien voor twee bespeur ik een C1000. ’t Is maar een kleintje, maar bitterlemon hebben ze wel. Ik heb alweer een litertje op. Helaas, een koelkast met koude drankjes is er niet.
Ik had net zo’n zin in een biertje. In plaats daarvan koop ik een halve liter warme cola, die ik buiten meteen opdrink. Het is 28 graden in de plus. Nog drie kilometer.
Dit is toch wel een bijzonder mooi huis. Het lijkt een aardappelveld, maar het zijn jonge dennetjes. Zou dit bos worden? Of is het voor de handel? Ik nader het dorpje Gees. Aan de rand is camping De Lindehof (www.delindehof.nl).
Het is kwart voor drie, een mooie tijd. Ik word hartelijk ontvangen door de uitbater van de camping en krijg een mooi plekje onder de… lindeboom. Ik sta hier fijn uit het zicht (van de toercaravans), vlakbij het toiletgebouw en met een picknicktafel onder handbereik. Wel vlakbij een zandbak en speeltoestellen, maar er zijn geen kinderen op de camping, alleen pensionado’s. Ik betaal €7,- voor al dit moois en ga meteen onder de douche. Mijn wandelshirt doucht mee en kan ik mooi over de schommel te drogen hangen. Mijn GPS is net uitgegaan, de batterijen zijn totaal leeg. Hij heeft het met Glonass erbij precies zes uur uitgehouden. Glonass zet ik uit, dat heeft toch geen meerwaarde. Hoewel, de gelopen afstand staat op 21.68 kilometer, dat klopt wel zo ongeveer.
Ik begin met een beker thee, daarna een beker soep en daarna een beker Shiraz (Appie, Lindemans Shiraz 2012, ‘Bin 50’). Een ongelooflijk lekker wijntje dat prima combineert met de Knorr-maaltijd.
Kijk, hier woont de uitbater van de camping, vanaf de picknicktafel kan ik er precies opkijken. Eerst de afwas en de tent inruimen. Het is zes uur, wat nu? Gelukkig heeft het dorp een avondvullend programma voor mij neergezet, het is vanavond zomermarkt. Volgens de uitbater zijn er 80 standhouders met hun waren en het begint om half zeven.
Mijn wandelshirt is alweer droog en kan ik aan. Ik kan toch niet in mijn blote bast naar het dorp? Op de camping kan dat wel en iedereen (de mannen althans) lopen er met ontbloot bovenlijf bij. Ze zijn allemaal veel en veel te dik! Trouwens, de vrouwen ook, dat kan ik goed waarnemen ook al zijn ze gekleed. Wanneer gaat de regering daar iets aan doen? Voorlichting is echt niet genoeg.
’t Is nog geen tien minuten lopen en het is al gezellig druk op de zomermarkt. Tachtig standhouders met ‘rommel’. Wat moet een mens met deze ‘zooi’? Hier kun je terecht voor authentieke binten en toenmalige dakpannen. Nou, je zult erom verlegen zitten. Toch leuke poppen? Verder maar weer, er lijkt geen eind aan te komen. Blaaskapel De Knollenplökkers is ook paraat en verzorgen het muzikale gedeelte. Ik verzorg de inwendige mens met een biertje. Dat krijg ik geserveerd in een plastic bekertje. Daar zit zowat niets in en de smaak van het bier is waterig. Daar durven ze wel €2,- voor te vragen, dat is bijna vijf gulden!
Een draaiorgel. Ik vind dat gebedel weerzinwekkend en geef ze nooit wat. Ik heb het wel gezien en loop terug naar de camping. Ik had dat vanmiddag ook al gezien, maar de uitbater van de camping koopt zo te zien geregeld iets op de zomermarkt. En dat hangt/zet hij dan tegen zijn schuur (aan de achterkant, dat wel). Ik heb het wel gehad voor vandaag en kruip in mijn tentje. Zouden ze in Westerbork (daar sta ik morgen) ook iets voor mij hebben georganiseerd?