Donderdag 26 april 2007
Santa Clara – Varadero – Havana
Iets na half negen vertrekken we. We gaan vandaag naar Varadero en daarna naar Havana. Naar het vliegveld helaas, vanavond zit de reis erop. Het is een rit van 340 kilometer, dus een heel eind. Maar eerst gaan we het monument van Che bezoeken. Onderweg zie ik de eerste rijdende trein! De gigantisch beeltenis van Che staat op het Plaza de la Revolución. In de rechterhand de karabijn en de linkerarm in een mitella. Che brak zijn arm toen hij tijdens de slag rond Santa Clara van een gebouw viel. Ik blijf hem toch een merkwaardige persoonlijkheid vinden, aan de ene kant arts en aan de andere kant guerrilla. Uiteraard is dit in strijd met de Conventie van Genève! In het aangrenzende Mausoleo zijn in 1997 de stoffelijke resten van Che bijgezet tezamen met 30 medestanders die op 7 oktober 1967 in Bolivia gesneuveld/vermoord zijn.
Het Mausoleum doet aan als een grot en er hangt een gewijde stilte.
Voor de Cubanen heeft Che de status van een halfgod.
Ook hier wordt de boel weer keurig bijgehouden, ik weet dat in een communistisch land geen werkloosheid is. We rijden Santa Clara uit en rond elven hebben we een koffiestop. We zijn hier eerder geweest, maar ik herken het nauwelijks. We hebben ook zoveel gezien! Het heet hier ‘Fiesta Campesina’. Tegen enen bereiken we Varadero. Acht personen van de groep hebben nog een aansluitende strandvakantie geboekt. Ik loop het strand op, wat is het heet. Snel maak ik een foto naar links en dan een naar rechts. Niet verkeerd hier. Toch is dit geen Cuba, zegt Gladys. Het schiereiland waar Varadero op ligt is door een ‘tolpoort’ niet toegankelijk voor de gewone Cubaan. Dit hier is uitsluitend voor toeristen en Cubaans personeel. Lijkt me strijdig met het communistische ideaal, maar ja, Cuba moet wel. Nadat we afscheid hebben genomen gaat het met gezwinde spoed richting Havana. Onderweg zien we de Atlantische kust en we passeren nog een standbeeld voor Piet Heyn. Hier heeft hij de befaamde zilvervloot van de Spanjaarden afgepakt. Tegen vieren zijn we op het vliegveld en nemen we afscheid van onze chauffeur Jorge en van Gladys. Prima gedaan, mijn complimenten! Op het vliegveld kijk ik even bij welke balie we moeten zijn, echter dat wordt nog niet aangegeven. Wel staat er dat het vliegtuig vertraagd is. Dat valt mee, 04.00 uur staat er, ik neem aan dat ze 16.00 uur bedoelen. We gaan er maar even bij zitten. Even later gaat de balie voor Amsterdam open en gaan we in de rij staan. Het inchecken verloopt vlot, alleen kan ik niet precies zien waar de mensen na het inchecken heenlopen. Nou ja, dat zien we straks wel. Halverwege de rij staat een jongedame achter een desk die aan ons vraagt of we een één- of een tweepersoonskamer willen. We leggen haar uit dat we geen kamer hoeven omdat we zo meteen naar Amsterdam vliegen. De dame legt uit dat het vliegtuig vertraagd is en pas morgenochtend vertrekt. Om half zes komt er een bus, die ons naar een hotel zal brengen. Nee hè, niet weer, dit hebben we eerder meegemaakt. Helaas, het is niet anders en rond zes uur rijden we richting Havana. Wat een malheur! We gaan naar een hotel buiten de stad, genaamd Melia Habana en het heeft 5 sterren. Het is een knots van een hotel met zeker 500 kamers verdeeld over twee vleugels en tig verdiepingen. Wel een hele mooie binnentuin compleet met vijverpartij. Dit is geen goedkope grap voor Martinair. We kunnen om 19.00 uur dineren. Dit is pure luxe, er staat een enorm warm-, koud-, vis- en toetjesbuffet op ons te wachten. Het eerste drankje is gratis. Toch was ik liever naar huis gegaan. Desalniettemin nemen we het er goed van en gaan tegen negenen naar bed.