Donderdag 7 juli 2011
Victoria – Ucluelet
Op de kamer genieten we ons ontbijt. We hebben stokbrood met twee soorten kaas, Griekse yoghurt met muesli en honing, en verder koffie en thee. Nee, geen gebakken eieren met spek, sowieso moet je dat ook niet elke dag eten.
Even na achten lopen we met de koffers naar de bus. We zijn de eersten, dus kan ik mooi een rondje maken over de parkeerplaats. Canada is ingedeeld in tien provincies, van west naar oost: British Columbia (BC), Alberta, Saskatchewan, Manitoba, Ontario, Quebec, New Brunswick, Nova Scotia, Prins Edwardeiland, Newfoundland en Labrador. Daarenboven zijn er nog drie territoria. Elke provincie heeft zijn eigen slogan en die is vermeld op de kentekenplaten. Er staan nog drie auto’s uit Amerika, vooral die uit Arizona is een eind van huis. Ook deze staten hebben een slogan op de kentekenplaat. Om half negen gaan we rijden. Het is een beetje bewolkt, volgens Willy staat er wat minder goed weer op het programma. Drie kwartier later bereiken we ‘Malahat Lookout’, een uitzichtpunt. Met de fish-eye lens krijg ik de hele baai erop. Het hek op de voorgrond is uiteraard recht (in het echt). Even na tienen bereiken het dorpje Chemainus. Voorheen reed iedereen langs het dorpje, maar toen kreeg de toenmalige burgemeester een brainwave. Hij liet bekende kunstenaars de blinde muren opsieren met tientallen levensgrote afbeeldingen. Het is een ongekend succes geworden en de toeristen weten Chemainus nu wel te vinden. Ik heb 14 afbeeldingen op de foto gezet. Koffietijd! Willy heeft ons een Nederlandse bakkerij aangewezen. Nou ja, de eigenaar is van Nederlandse komaf. Het is geen grap, in de winkel is speculaas, kletskoppen, Arnhemse meisjes en nog zowat te koop. Ze hebben hier ook koffie en verder kopen we hier onze lunch. Straks gaan we namelijk picknicken. Er is hier ook een houtzagerij gevestigd. De boomstammen worden per vlot aangevoerd. Er staat hier ook nog een stronk van een immense Western Red Cedar. We rijden weer verder en even na enen komen we in een park met een waterval.
Hier genieten we onze meegebrachte lunch. Daarna rijden we naar een stuk bos dat nog min of meer in ongerepte staat verkeerd.
Daar is een wandeling uitgezet en voorzien van informatieborden.
De Douglas-fir is een spar en kan wel tot 120 meter hoog worden, de naalden zijn kort. De Western Redcedar is een cipres. De ‘bladeren’ lijken op parasolletjes. Het hout is zacht, maar duurzaam. Het wordt gebruikt als gevelbetimmering en kan zelfs onbehandeld vele tientallen jaren mee. De Western Hemlock is een spar en kan 70 meter hoog worden. Om half vier rijden we weg en stoppen om vijf uur om even de benen te strekken.
Tevens kunnen we – opnieuw – genieten van een waterval. Tegen zessen bereiken we Ucluelet, een stadje gelegen aan de Pacific. Eerst rijdt Willy een rondje zodat we ons kunnen oriënteren. Verder wijst hij een aantal restaurants aan. Ons hotel bestaat uit een aantal geschakelde houten gebouwen. Het restaurant is gevestigd aan boord van een schip. OK, we kunnen aan boord eten, dan zit je tussen de toeristen. Dat trekt ons sowieso niet aan, daarvoor zijn we niet naar Canada gegaan. We lopen Ucluelet in. Alle huizen zijn van hout. Orchideetje mag het zeggen. Zij wil naar een piepklein eethuisje. Als we binnenkomen lijkt het net een huiskamer en… het zit vol. Maar… met wat passen en meten kunnen we er precies bij. We bestellen tomatensoep. Deze wordt geserveerd met warm brood. Nou, nou, dit is overheerlijk! Dan komt de bestelde kip met amandel, groente en bessensaus. Ook dit gerecht smaakt uitstekend! De Merlot is ook prima. We zijn $70,- kwijt voor z’n tweeën, inclusief BTW en bediening. Dat is toch alleszins redelijk. Bijtijds lopen we terug naar het hotel.