Balkan (mei 2024)

Donderdag 23 mei
Sarajevo
We staan om acht uur op en genieten om halfnegen het ontbijt. Ok, best wel redelijk. De verwarming van de scrambled eggs stond uit, maar koud is het ook lekker.Om 09.50 uur zitten we in de bus en we vertrekken tegen tienen. Ai, de zon schijnt volop en het wordt nu al warm. We rijden naar de Sarajevski ratni tunnel oftewel de oorlogstunnel van Sarajevo.
Bosnië en Herzegovina maakte toentertijd deel uit van Joegoslavië. Toen Joegoslavië uiteen viel en Bosnië zich op 1 maart 1992 onafhankelijk verklaarde, sloeg de vlam in de pan en ontstond de Bosnische burgeroorlog tussen de Bosniakken en de Bosnische Serviërs (tegenstanders van de onafhankelijkheid). De Bosnische Serviërs omsingelden Sarajevo en uiteindelijk duurde deze belegering bijna 4 jaar. De stad werd vanuit de heuvels onder vuur genomen door sluipschutters. Tijdens het beleg werden 11.000 mensen gedood.
De tunnel werd vanuit een woonhuis – nu het Tunnelmuseum – in 1993 onder het vliegveld van de stad door gegraven in een periode van ruim 4 maanden door het Bosnische leger. De tunnel had een lengte van 760 meter, was ongeveer 1,6 meter hoog en 1,2 meter breed. Het hoofddoel van de tunnel was het transport van wapens en munitie vanuit de buitenwereld naar Sarajevo.
Om halfelf bereiken we de parkeerplaats van het Tunnelmuseum. Kijk, we zijn niet de enigen.Dit is het Tunnelmuseum dat vanuit het perspectief van de Bosniakken een beeld geeft van deze periode. Zijn die ‘kogelgaten’ trouwens wel echt?We worden welkom geheten door de gids. Ze heet Neira Husejnovic en spreekt goed Engels. Ze vertelt wat er zich hier heeft afgespeeld. Ik laat de foto’s en de teksten verder voor zichzelf spreken, heel groot is het museum trouwens niet.Om 12.00 uur stappen we in de bus en rijden naar het centrum van Sarajevo. Om halfeen starten we met de stadswandeling. Ging dat onder leiding van Neira? Dat is mij ontschoten.
De rivier is de Miljacka.Een minaret, u weet wel, zesmaal per dag wordt de moslim(a) met luidsprekers opgeroepen tot het gebed. Een gebed door overmacht niet kunnen uitvoeren is toegestaan, maar moet wel worden ingehaald!Gezien de vlaggen zal het een regeringsgebouw zijn.We lopen de Kazandžiluk door. Tjonge, het is een echte winkelstraat met plenty souvenirs. Het is nog druk ook! Prima, een informatief bord in de Engelse taal.De moskee.Opnieuw een informatiebord.De fontein.De begraafplaats.Dit is een historische locatie. Op de hoek van de Obala Kulina bana en de Zelenih beretki zijn de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie Chotek vermoord op 28 juni 1914 door Gavrilo Princip.
Deze moord vormde mede de aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918), maar de redenen voor het uitbreken van deze oorlog zijn uiterst complex.
Gavrilo Princip werd opgepakt, maar kon niet tot de doodstraf veroordeeld worden omdat hij nog geen 21 was. Hij werd tot 20 jaar celstraf veroordeeld. Hij overleed echter al in 1918, waarschijnlijk aan tuberculose.
De plaquette herinnert aan de moord.Op deze locatie bevond Gavrilo Princip zich.De straat was toentertijd veel breder. Op de plaats van de grote koperen platen stonden de wielen van de auto tijdens de moordaanslag. Op de kleine plaquette staat ‘1914’. Dit is de auto tijdens de rijtour.Tjonge, het is me wat!
Ik meen dat de rondleiding om 14.20 uur bij deze – gesloten – kerk eindigt. Voor de excursies van vandaag betalen wij €40,- p/p.
Op het plein voor de kerk is een bellenblazer actief. Leuk hoor!Wacht, ik zoek het even op. De Heilig Hart-Kathedraal in Sarajevo is de katholieke kathedraal van het aartsbisdom Vrhbosna. Dit kerkgebouw staat in het stadsdeel oude stad in Sarajevo. Het gebouw is gebouwd tussen 1884 en 1889, onder leiding van de architect Josip Vancaš. Het ontwerp is gebaseerd op de Notre-Dame in Parijs en is neogotisch en bevat elementen uit de neo-romaanse stijl. De kathedraal werd in 1889 geopend door de toenmalige bisschop van Dubrovnik.
Hier vlakbij is het museum ‘Gallery 11/07/95’ dat de aangrijpende gevolgen toont van de inname van Srebrenica door Bosnisch-Servische troepen. Een bataljon van Dutchbat die deze ‘veilige enclave’ diende te bewaken werd hier onder de voet gelopen, waardoor ruim 8000 mannen en jongens het leven verloren. Dat museum ga ik niet bezoeken, dat kan ik niet opbrengen. Srebrenica ligt op zo’n 150 kilometer van Sarajevo, tijdens deze reis bezoeken we Srebrenica niet. Maar nu toch ‘mijn’ verhaal (onder andere gehoord van betrokkenen) over de val van Srebrenica.
In 1991 brak er in Voormalig Joegoslavië burgeroorlog uit. Deze oorlog kreeg veel media-aandacht in Nederland, waarin vaak werd opgeroepen tot militair ingrijpen. Ik kan mij nog goed herinneren dat de toenmalige actualiteitenrubriek ‘Achter het Nieuws’ elke avond op TV afsloot met ‘En nog wordt er niet ingegrepen!’. Ook de Nederlandse regering was voorstander van militair ingrijpen en pleitte hier meermaals voor in de Verenigde Naties.
In 1992 werd de United Nations Protection Force (UNPROFOR) opgericht. Nederland nam hieraan deel. Ik herinner mij: ‘hoe naïef kun je zijn’.
In 1993 werd Srebrenica, Sarajevo, Tuzla, Žepa, Goražde and Bihać door de VN tot veilige enclave verklaard, binnen een door Bosnische Serviërs beheerst gebied.
In eerste instantie zou het Nederlandse luchtmobiele bataljon worden ingezet in Centraal-Bosnië. Maar de bevelhebber van Bosnia-Herzegovina Command (BH-Command) wilde de Nederlandse militairen graag in de enclaves Srebrenica en Žepa inzetten.
Deze geïsoleerde ‘veilige enclaves’ in het oosten van Bosnië moesten bescherming bieden aan de moslimbevolking. Minister van Defensie Relus ter Beek ging uiteindelijk akkoord met de inzet in Srebrenica en Tuzla.
Voortvloeiende uit Resolutie 819 Veiligheidsraad Verenigde Naties van de VN, die voorzag in waarneming in een enclave waarvan de grenzen niet afgebakend werden, en waarbij beide partijen zorg moesten dragen (overeenkomend punt 10 van de resolutie) voor de veiligheid van het VN-personeel, beschikte Dutchbat slechts over lichte wapens ter zelfverdediging. De visie van de VN was dat alleen al de aanwezigheid van Dutchbat de Serviërs ervan zouden weerhouden de enclave aan te vallen: ‘afschrikken door aanwezigheid’. Ik herinner mij dat de Oerlikon 25mm boordkanonnen op de YPR-765 pantservoertuigen voor vertrek zijn vervangen door het Browning .50 machinegeweer. Reden: ‘de politiek’ vond het kanon er toch te afschrikwekkend uitzien.
Een andere handicap was de slechte communicatie tussen de hoofdkwartieren van Srebrenica, Tuzla, Sarajevo, Den Haag en het VN-hoofdkwartier in Zagreb.
Toen de Serviërs Srebrenica naderden sloeg luitenant-kolonel Thom Karremans alarm.
Hij vroeg viermaal om luchtsteun, op 6 en 8 juli 1995, en tweemaal op 11 juli. De eerste twee keer weigerde brigadegeneraal Cees Nicolai vanuit Sarajevo Karremans verzoek aan het VN-hoofdkwartier in Zagreb aan generaal Bernard Janvier door te geven, omdat de aanvragen niet voldeden aan de gemaakte afspraken omtrent het aanvragen van luchtsteun: toen waren er nog geen directe gevechtshandelingen.
Pas op 11 juli, toen Servische tanks de stad al waren binnengedrongen, speelde generaal Nicolai Karremans’ laatste aanvraag voor luchtsteun door aan Janvier, die eerst zou hebben geweigerd. De tweede aanvraag op 11 juli werd wel gehonoreerd. De vliegtuigen (F-16’s), die in afwachting van een inzetbevel al uren rondcirkelden, waren ondertussen door Nicolai gesommeerd terug te vliegen naar hun basis in Italië om bij te tanken.
Uiteindelijk voerden twee Nederlandse F-16’s om 14.40 uur een luchtaanval op twee tanks uit, vrijwel zonder tactisch effect. De leiding berustte bij eerste luitenant Manja Blok.
Haar vliegtuig wierp – in opdracht van een militair op de grond – twee bommen af op twee Servische tanks. Een aantal Amerikaanse jachtbommenwerpers kon zijn doelen niet vinden en moest terugkeren naar de basis. De enclave was toen al onder de voet gelopen en de luchtaanval werd op bevel van de VN en na sterk aandringen van minister Voorhoeve afgebroken, omdat Servische militairen dreigden een groep van 55 gegijzelde Dutchbatters te doden. De Nederlandse militairen en duizenden inwoners waren intussen naar het nabijgelegen Potočari gevlucht, de VN-basis waar Dutchbat was gelegerd.
Zo’n vijftienduizend Bosnische moslims, vooral mannen, sloegen in de nacht van 11 op 12 juli vanuit de enclave op de vlucht. Een deel van hen was voorzien van lichte wapens, zoals pistolen, geweren en handgranaten. Buiten het zicht van Dutchbat trokken zij te voet de bergen in en probeerden het veilige Tuzla te bereiken. Zo’n twintigduizend achterblijvers zochten toevlucht op en rond de VN-compound in Potočari. Het waren gewonden, vrouwen, kinderen en vooral oudere mannen. In de fabriekshal verbleven vijfduizend vluchtelingen. De voorraad aan voedsel en de sanitaire voorzieningen waren niet op dit soort aantallen berekend. In de enclave waren geen westerse media aanwezig, alleen een door Mladić meegetroonde Servische televisieploeg. Die registreerde hoe Bosnisch-Servische soldaten chocola uitdeelden aan kinderen en hoe Mladić vriendelijk praatte met een van hen. De generaal beloofde de wanhopige vluchtelingen op geruststellende toon dat ze snel weg mochten en dat hen niets zou overkomen. Hij had de regie, ook over de aftocht. In de dagen ervoor had hij Lkol. Karremans tijdens drie ontmoetingen geïntimideerd, vernederd en zijn wil opgelegd.
Overigens, op 22 november 2017 heeft het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag Ratko Mladic, de man die verantwoordelijk is voor de moord op 8000 mensen, tot levenslang veroordeeld.
Op 13 juli werden de Bosnische moslims die bij Dutchbat in Potočari veiligheid zochten, door zwaarbewapende Servische soldaten onder regie van Ratko Mladić in bussen gedwongen om naar Tuzla geëvacueerd te worden. Bij die operatie assisteerde Dutchbat om een en ander ordelijk te doen verlopen. Kort na vertrek werden door Servische soldaten de jongens en mannen van de vrouwen gescheiden. Mladić beloofde dat dit alleen gebeurde om deze groep te verhoren en ze daarna te herenigen met hun familie in Tuzla; allen bleken later echter vermoord of vermist. Hierbij waren zowel Mladić’ soldaten als paramilitairen van de groep de Schorpioenen betrokken.
Dutchbat werd aansluitend teruggetrokken op één compagnie na, de Alfacompagnie van 42 Bataljon Limburgse Jagers. Zij behoorde tot het oorspronkelijke Dutchbat 4; de eenheid bleef in Shimin Han tot november 1995. De feestelijke ontvangst in Zagreb van de Nederlandse militairen door minister Voorhoeve veroorzaakte commotie: hossende en bierdrinkende Dutchbatters in Zagreb die in het NOS Journaal te zien waren tijdens het verdwijnen van de geëvacueerde moslims in Srebrenica hebben de indruk van onverschillige soldaten gewekt. Volgens het NIOD-rapport ging het echter slechts om enkele feestvierders.
In november 1996 heeft de Nederlandse regering, met instemming van de Tweede Kamer, opdracht verleend aan het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) tot een officieel historisch onderzoek inzake de gebeurtenissen vóór, tijdens en na de val van Srebrenica.
Tijdens de val van de enclave was al duidelijk dat het zeer moeilijk was om luchtsteun te krijgen. In juni 2015 onthulde het televisieprogramma Argos geheime afspraken in Amerikaanse documenten die de bondgenoten van Nederland – de VS, Frankrijk en Groot-Brittannië – hadden gemaakt om geen luchtsteun te verlenen. Minister Hennis vroeg daaropvolgend de bondgenoten alsnog om opheldering. Volgens geschiedschrijver Geert Mak zijn er aanwijzingen dat alle betrokken partijen de enclave al voor 1995 hadden opgegeven. Dit zou, naast de onwil om luchtsteun te geven, blijken uit het te kleine aantal manschappen dat door de Amerikanen en West-Europeanen voor heel Bosnië werd ingezet (een vijfde van wat nodig zou zijn) en in het bijzonder uit de slechts 400 man onvoldoende bewapende troepen die Srebrenica moesten verdedigen.
De vraag of en in hoeverre Nederlandse militairen verantwoordelijk zijn geweest voor dit drama is niet geheel opgehelderd. Het rapport-Van Kemenade gaf geen uitsluitsel.
Ook het volumineuze NIOD-rapport van april 2002 trok weinig harde conclusies.
In dat rapport werd de schuld min of meer verdeeld over de politiek en de militaire top, maar werd Dutchbat zelf ontzien. De militaire top werd onder meer verweten feiten verdoezeld te hebben en de Nederlandse overheid werd onder meer verweten met de uitzending van de militairen een onverantwoorde beslissing te hebben genomen: slecht mandaat, slechte voorbereiding, slechte uitrusting.
Een probleem bij het achterhalen van de juiste toedracht werd in beide gevallen bemoeilijkt door weigering van de Serviërs om aan de onderzoeken mee te werken. Sommige auteurs hebben wel geconcludeerd dat er onder de militairen van Dutchbat een uitgesproken anti-moslimstemming heerste. De leiding van Dutchbat zou volgens de Amerikaanse auteur David Rohde in zijn boek A Safe Area. Srebrenica: Europe’s worst massacre since the Second World War zelfs pro-Servisch zijn geweest. Bewijs is daar echter niet voor geleverd.
Verantwoordelijke ministers in die periode waren de ministers van Defensie Relus ter Beek en zijn opvolger Joris Voorhoeve. Verantwoordelijke minister van Buitenlandse Zaken was Hans van Mierlo onder minister-president Wim Kok. Een bataljon van de 11 Luchtmobiele Brigade was in 1993 uitgezonden onder premierschap van Ruud Lubbers, toen Pieter Kooijmans minister van Buitenlandse Zaken was.
Verantwoordelijke VN-functionaris was de Franse luitenant-generaal Bernard Janvier.
Verantwoordelijk binnen de Nederlandse krijgsmacht: bevelhebber der landstrijdkrachten generaal Hans Couzy, zijn plaatsvervanger generaal Ad van Baal en de chef-staf van UNPROFOR in Sarajevo Cees Nicolai. Lkol. Karremans werd lokaal verantwoordelijk voor de gehele enclave Srebrenica in de functie van commandant Dutchbat III te Potočari, plaatsvervangend commandant van Dutchbat III was majoor Robert Franken eveneens in Potočari.
Het definitieve onderzoeksrapport werd op woensdag 10 april 2002 in de Rolzaal in Den Haag aan het kabinet gepresenteerd en openbaar gemaakt door een van de onderzoeksleiders, NIOD-directeur Hans Blom (historicus). Het eindrapport bestaat uit een hoofdrapport van 3 delen – Srebrenica, een ‘veilig gebied’; Reconstructie, achtergronden, gevolgen en analyses van de val van een Safe Area en een aantal deelstudies, in totaal 6.600 bladzijden.
Zowel minister De Grave als de minister van VROM, Jan Pronk, gaf binnen enkele dagen te kennen consequenties te trekken uit het rapport en te willen aftreden. Op dinsdag 16 april 2002 viel het gehele tweede kabinet-Kok als gevolg van de kabinetscrisis over het Srebrenica-drama. Bij monde van premier Wim Kok heeft de Nederlandse regering hiermee openlijk wel verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen op zich genomen, maar niet de schuld. Die moet volgens Kok in breder, internationaler verband gezocht worden, niet het minst bij de Serviërs. Op woensdag 17 april 2002 nam de bevelhebber der landstrijdkrachten, generaal Van Baal ontslag, wegens zijn betrokkenheid bij de val van Srebrenica in 1995.
Op 4 juni 2007 werden de Staat der Nederlanden en de Verenigde Naties namens de nabestaanden van de slachtoffers officieel aangeklaagd in een civiele procedure.
De nabestaanden verweten de Nederlandse Staat onder meer het zenden van een niet op zijn taak berekend bataljon, het niet optreden tegen de Servische aanval, het niet beschermen van de burgerbevolking en het actief tegenwerken van luchtsteun. Het actief ingrijpen van de Nederlandse regering ter voorkoming van luchtsteun zou de bedoeling hebben gehad de ongeveer dertig Nederlandse militairen te ontzien die door de Servische milities waren gegijzeld. Hierdoor werd het mandaat echter ten onrechte dusdanig uitgelegd, dat het primair zou gaan de eigen militairen te beschermen en aldus niet de burgerbevolking, waarvoor dat mandaat nu juist was ingesteld. Ook zouden de Nederlanders de oorlogsmisdaden waarvan zij getuige waren geweest niet aan de Verenigde Naties hebben gerapporteerd. Op 5 juli 2011 werd de Nederlandse Staat door het gerechtshof in Den Haag aansprakelijk bevonden voor wat betreft drie van de slachtoffers. Zij werden van de compound van Dutchbat III gestuurd en daarmee in feite aan de Bosnische Serviërs overgeleverd, waarvan de Nederlanders konden weten dat deze de mannen niet zouden sparen, aldus de rechtbank.
Op 27 juni 2017 vonniste het gerechtshof van Den Haag dat de Nederlandse Staat voor 30 procent aansprakelijk was voor de gewelddadige dood van 350 moslimmannen die zich ter eigen bescherming verscholen hadden in de VN-compound. Het hof nam daarmee grotendeels het vonnis over van de rechtbank van Den Haag uit 2014. Volgens het hof werkten de Dutchbat-militairen ‘onrechtmatig’ mee aan de evacuatie van de moslimmannen uit de relatief veilige compound. Ze werden door Dutchbat uitgeleverd aan de Bosnische Serviërs en werden vervolgens door hen geëxecuteerd. Het hof gaf aan dat de leiding van Dutchbat geweten moet hebben dat de 350 mannen ‘een reële kans hadden op een onmenselijke behandeling of executie’. Het hof oordeelde dat als de mannen in de compound waren gebleven, ze dertig procent kans hadden gehad om te overleven, gelijk aan het percentage waarvoor de Staat aansprakelijk werd gesteld. Nederland diende volgens het hof dertig procent te betalen van de door de nabestaanden geleden schade. In 2019 werd dit oordeel door de Hoge Raad definitief bijgesteld tot een aansprakelijkheid van tien procent. Ik sluit af met de mededeling dat de militairen van Dutchbat én eigenlijk alle militairen van de KL enorm gefrustreerd waren (en zijn) omdat zij zeker de eerste jaren na de val van Srebrenica de schuld kregen van het echec.
De lunch is erbij ingeschoten. Maar niet getreurd, bij Sofra nuttigen we een pizza met een cola.Doen we nog wat? Eigenlijk hebben we het wel gehad, het is ook behoorlijk warm. Onderweg naar het hotel scoren we in een supermarkt crackers, kaas, yoghurt, een fles wijn (uit deze streek) en nog zowat. Op de kamer een korte siësta. Daarna bereiden we thee (ik eerst een glas wijn) en nuttigen de aangeschafte etenswaren. Tijdig duiken we erin.
Morgen om 06.30 uur ontbijt (nee toch!) en 07.15 uur vertrek. We gaan een bezoek brengen aan de ‘bunker’ van Tito en aan Mostar.
Tijdig gaan we te bed.
De GPS-track van vandaag.