Amsterdam vier musea (nov 2021)

Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,

Geen wandelavontuur? Nee, dat is het slechte nieuws. Nu het goede nieuws: hier volgt een reisverslag van ons museabezoek Amsterdam.

Reisverslag museabezoek Amsterdam
Vrijdag 12 november 2021

Vrijdag 12 november 2021
Amsterdam
We willen er weer eens een dagje op uit. Twee jaar terug wandelden we door Amsterdam met de gratis te downloaden ‘Amsterdam Citygids’, vorig jaar liepen we van het boekwerkje ‘Amsterdam acht keer anders’, de wandeling ‘Gouden Eeuw’.
We passeerden toen een aantal musea, maar ons ontbrak de tijd om daar een bezoek aan te brengen. Dat gaan we vandaag goedmaken met een bezoek aan de Basiliek van de Heilige Nicolaas, Museum van Loon, Museum ‘Ons’ Lieve Heer op Solder’ en de Oude Kerk.
We gaan tijdig van huis en om half elf zijn we ter plekke. Tja, de corona-NS-regels zijn van kracht. Mondkapje op! Ik vind het sowieso een irritant ding dat de ademhaling belemmert en het volgen van een gesprek bemoeilijkt.
Ter plekke wil zeggen, het Amsterdam Centraal Station dat gebouwd is op drie eilandjes in het IJ. Het IJ is de zeearm van de toenmalige Zuiderzee vanwaar schepen aanmeerden aan de monding van de Amstel, de rivier die door Amsterdam loopt. Het station dateert van 1889 en rust op 8.657 houten palen. Het station is ontworpen door de architect P.J.H. Cuypers, die ook tekende voor het Rijksmuseum dat er sterk op lijkt.
Maar voor we verder gaan, gebruiken we eerst de KMA bij café-restaurant Loetje, gevestigd in het Noord-Zuid Hollandsch Koffiehuis. In dit historische pand uit 1911 is het goed toeven. Hm, we moeten bij de ingang eerst onze QR-code laten scannen.
We hebben dat ding op onze mobieltjes en we zijn er al aan gewend.
Hm, Loetje zit aardig vol, maar er is nog een tafel vrij. Ik ga voor de KMA (Koffie Met Appeltaart).We starten met de Basiliek van de Heilige Nicolaas. Vanuit Loetje kunnen we de Basiliek al zien.En als we ervoor staan, zien we hoog aan de voorgevel, in een nis, een drie meter hoog beeld van de Heilige Nicolaas, patroon van de kerk en van Amsterdam. Het is in 1886 door Bart van Hove (1850-1914) uit Trierse zandsteen vervaardigd.
Daaronder, in het radvenster, reliëfs van Christus en de symbolen van de vier evangelisten. Ze zijn van de hand van P. E. van den Bossche.Hm, waar kan ik mijn Sint Nicolaas-cadeaulijst afgeven?
‘Loop binnen’ staat op de welkomstposter en inderdaad is de toegang gratis.Hm, het is tamelijk donker in de kerk – pardon Basiliek – dat wordt stoeien met het diafragma, de tijd en de ISO-waarde. En dan maar het beste hopen.
Eerst enige informatie over de Basiliek.
De Basiliek van de Heilige Nicolaas (Sint-Nicolaaskerk) is een rooms-katholieke kerk en ligt schuin tegenover het Centraal Station aan de Prins Hendrikkade, en loopt door tot en grenst aan het water van de Oudezijds Kolk. De kerk (sinds 8 december 2012 Basiliek), is gebouwd in de periode 1884-1887 naar een ontwerp van de architect Adrianus Bleijs (1842-1912).
Tjonge, ik had niet verwacht dat het interieur zo rijkelijk voorzien is van schilderijen en beeldhouwwerken. Voor het interieur zijn, naast de architect, meerdere kunstenaars verantwoordelijk geweest. In het bijzonder de beeldhouwer Pierre Elysée van den Bossche (1849-1921) en de kunstschilder Jan Dunselman (1863-1931). Het classicisme en de barok waren de grote inspiratiebronnen voor Van den Bossche. Hij creëerde het beeldhouwwerk voor het door architect Bleijs ontworpen hoogaltaar (1889), het Maria-altaar (1890) en de preekstoel (1892). Hij vervaardigde ook het Jozef-altaar, de communiebanken en de witmarmeren beelden van Christus en Maria.
Jan Dunselman liet zich inspireren door de Nazareners en de Beuroners, twee stromingen binnen de 19e eeuwse kunst. Hij heeft met enkele onderbrekingen bijna veertig jaar aan de afbeeldingen gewerkt (1891-1928). Het hele interieur heeft hij van beneden naar boven van schilderingen voorzien.Het hoofdaltaar is ontworpen door Bleijs en uitgevoerd in het atelier van Van den Bossche en Crevels (1889).Over de gebrandschilderde ramen vind ik geen informatie.Rechts achterin de Basiliek bevindt zich de doopkapel. De doopvont is afkomstig uit het atelier Brom te Utrecht (1924). De muurschilderingen zijn van de hand van Dunselman en laten de doop van Christus zien, verder Petrus, Paulus en Willibrordus.Het Maria-altaar met het kalkstenen Mariabeeld van Van den Bossche is op 1 mei 1890 in gebruik genomen. De olieverfschildering op koper, voorstellende de verloving van Maria, is van de hand van Jan Bleijs, zoon van de architect. De muurschilderingen zijn van Jan Dunselman (1912). Op de linkerwand is Maria afgebeeld als ’troosteres van de bedroefden’, op de rechterwand als ‘oorzaak van onze blijdschap’.Op de retabel van het Martelaren altaar is te zien hoe de negentien geestelijken na de inname van Gorcum door de Watergeuzen in 1572 werden gevangengenomen en op 9 juli in Den Briel werden opgehangen. In 1867 vond hun heiligverklaring plaats.De schildering boven het altaar van Jan Dunselman (1917) geeft weer hoe negentien engelen met palmtakken klaarstaan om de martelaren in de hemel op te nemen.
Aan weerszijden van het altaar is het schietgebed te lezen dat de leden van de ‘Broederschap ter ere van de Heilige Martelaren van Gorcum’ (opgericht in 1888) dagelijks moesten bidden: ‘Heilige Martelaars van Gorcum, bidt voor ons en voor de niet-katholieken van Nederland’.
Links van het altaar is het beeld te zien van de patroon van de Congregatie van de Amsterdamse kapelaans, de Heilige Nicolaas van Poppel, seculier priester, kapelaan te Gorcum, en in Den Briel om het leven gebracht. De ciborie in zijn hand verwijst naar het feit dat hij tijdens het beleg van Gorcum de geconsacreerde hosties in veiligheid had gebracht. Het touw om zijn hals is een verwijzing naar zijn martelaarschap. Het beeld
(± 1887) is afkomstig uit het atelier van Wilhelm Mengelberg (1837-1919) te Utrecht.De preekstoel (1892) is ontworpen door Bleijs. De stenen onderdelen – de kuip en het voetstuk – zijn tot stand gekomen in het atelier Van den Bossche en Crevels.Op de kuip zijn in witte zandsteen Christus en de apostelen afgebeeld. Sommige apostelen zijn duidelijk aan hun attributen herkenbaar: Simon aan zijn zaag, Bartolomeüs aan zijn mes, Johannes aan zijn kelk, Andreas aan het Andreaskruis, Petrus aan zijn sleutels, Jacobus de Meerdere aan zijn staf en veldfles.Dit is de Jozefkapel. De sculpturen van het altaar zijn van de hand van Van den Bossche (1892). Het bronzen reliëf van de altaaropstand geeft Jozef weer als patroon van de Kerk. In 1870 had Pius IX hem als zodanig uitgeroepen. Dit jaartal is te lezen op de voet van zijn troon. De in vooraanzicht weergegeven Jozef neemt de verering van de gelovigen in ontvangst. Hij strekt de armen beschermend uit. Hij wordt omgeven door verschillende heiligen.
Links ziet u Petrus met zijn sleutels, paus Gregorius, herkenbaar aan de duif op zijn schouder, Augustinus met een brandend hart als attribuut, Pius IX, Monica, de moeder van Augustinus, Caecilia met haar orgel, Franciscus, een baardloze Antonius en Alphonsus van Liguori.
Rechts bevinden zich Paulus met een boek en een zwaard, Hieronymus als boeteling,
Leo XIII, Ambrosius met een bijenkorf als attribuut, lgnatius van Loyola, Dominicus, Vincentius a Paula met een kind in de armen, Rosa van Lima en Catharina van Alexandrië met haar rad.
De knielende engelen op het gebroken fronton lijken het door Bleijs ontworpen en geschonken raam te secunderen. Hierop zien we Jozef met de apsis van de Nicolaaskerk op de achtergrond.
De muurschilderingen zijn van Dunselman (1912). Op de zijmuren ziet u de opdracht van Jezus in de tempel, de waarschuwing van de engel aan Jozef om naar Egypte te vluchten, de vlucht naar Egypte, de twaalfjarige Jezus die door zijn ouders wordt teruggevonden, de Heilige Familie in de timmermanswerkplaats van Jozef, het sterfbed van Jozef, die wordt bijgestaan door Jezus en Maria.
Helemaal linksonder ziet u het Barbarabeeldje dat twee en een half jaar, van 2010-2013, dienst heeft gedaan tijdens de aanleg van de Noord-Zuidlijn van de Amsterdamse metro. Het beeld bevond zich in een kastje aan de wand van de schacht van waaruit de tunnel werd geboord. Het werd samen met de boormachine met wijwater besprenkeld en gezegend. De Heilige Barbara geldt als patrones van mijnbouwers en tunnelboorders.
De meeste tunnelbouwers die in Amsterdam werkzaam waren, kwamen uit Duitsland en waren katholiek.Na een restauratie is het beroemde Sauer-orgel van de Nicolaasbasiliek sinds december 2002 weer in bijna volle pracht te beluisteren. Bijna, want sommige onderdelen worden nog onder handen genomen.
Van de 1100 orgels die de werkplaats van de Duitse orgelbouwer Wilhelm Sauer te Frankfurt a/d Oder verlieten, zijn de meeste verloren gegaan, onder andere door oorlogsgeweld. Thans resteren nog zo’n veertig instrumenten.
Het Sauer-orgel van de Nicolaasbasiliek behoort tot deze selecte groep, temeer daar het oorspronkelijke (klank)karakter vrijwel intact is gebleven. Het is tevens het grootste 19e eeuwse Duitse orgel in Nederland. De goede akoestiek van de Nicolaasbasiliek laat het instrument prachtig klinken.Grote blikvanger is de 58 meter hoge koepel die bestaat uit een buiten- en een binnendeel.
Het buitendeel heeft vensters in de stenen opbouw.
De binnenkoepel bestaat uit een veelkleurige glas-in-lood sterrenhemel die tezamen met de buitenramen gerestaureerd is. Hierdoor is de prachtige gefilterde lichtinval weer zichtbaar.Het scheepje achter in de kerk, dat hier op 6 december 1936 is opgehangen, heeft te maken met het ‘Apostolaat ter Zee in Nederland’, waarvan de Nicolaaskerk de zetel was, en dat onder bescherming stond van de Heilige Nicolaas, patroon van de zeevarenden.Tja, de schilderingen van het ‘Sacrament van Mirakel’ en de jaarlijkse processie bevinden zich op grote hoogte en zijn lastig om te bekijken en nog lastiger om te fotograferen. Sowieso is het een fraai verhaal.
De schilderingen zijn van Jan Dunselman (1914). Hij vertelt uitvoerig, in diverse taferelen, het verhaal van de wonderbaarlijke hostie en de verering ervan. Het verhaal begint boven aan de oostzijde. Te zien is, op een dag in 1345, dat een priester aan een zieke de communie toedient. Deze moet braken. Een vrouw werpt het braaksel in het vuur, maar de hostie blijft boven het vuur zweven. Op de noordwand wordt de hostie in plechtige processie van het huis in de Kalverstraat, waar het wonder was geschied, naar de Oude Kerk overgebracht (later werd de hostie bewaard in de ‘Heilige Stede’, die gebouwd werd op de plaats van het hostiewonder).
De schilderingen aan de westkant moeten ‘gelezen’ worden van beneden naar boven.
Zij zijn gewijd aan wat er na het wonder met de hostie gebeurde. Beneden ziet u negen personen, in dankbare verering neergeknield, ieder met een eigen attribuut. Zo verwijst de man met handsteunen naar de kreupele die na een bezoek aan de Heilige Stede weer kon lopen. Daarboven is de brand van 1452 in de Heilige Stede weergegeven, waarbij de hostie ongedeerd bleef. Dan volgen Maximiliaan van Oostenrijk en keizer Karel V, die in respectievelijk 1484 en 1540 de Heilige Stede bezochten. Bovenaan is weergegeven hoe het Sacrament vereerd wordt in de Begijnhofkapel en in de Nicolaaskerk.
Boven de sacramentsprocessie bevindt zich een schildering van het Laatste Avondmaal. Christus staat achter de tafel, waarop een kelk en een pateen zichtbaar zijn. In zijn handen houdt hij een grote witte hostie, waarover hij de consecratie woorden uitspreekt.
Precies onder Christus zien we, als centrum van de sacramentsprocessie, de priester met de hostie in een ciborie.Een beeld van Christus aan het kruis. Zoals wellicht bekend was de kruisdood in de Romeinse tijd de geëigende straf voor opstandelingen (ook te lezen: vrijheidsstrijders), maar ook de Assyriërs pasten de kruisdood al toe. Overigens, de nagels werden niet door de handen geslagen (deze scheuren uit door het gewicht van de gekruisigde), maar door de polsen. En ook niet door de voeten, maar door het enkelgewricht.De veertien kruiswegstaties (1891-1898) van Jan Dunselman zijn de grootste die hij maakte. Schildertechnisch zijn ze van belang aangezien hij ze in zijn streven naar het gebruik van nieuwe materialen aanbracht op de ruwe achterkant van linoleum.
Het verhaal gaat dat hij voor de figuren parochianen als model koos.
Zo kunnen Amsterdammers wellicht nog het gezicht van een voorouder ontdekken. Tijdens de grote restauratie van de Nicolaaskerk (1997-2001) zijn de kruiswegstaties in hun oude glorie hersteld.
Waarschijnlijk overbekend, maar de kruiswegstaties zijn analoog aan de kruiswegstaties in de Via Dolorosa te Jeruzalem. Deze wordt beschouwd als de ‘Weg der Smarten’, die door Jezus zou zijn gelopen op weg naar zijn kruisiging. Deze weg heeft meer te maken met religieuze traditie dan met de historische feiten, volgens de Capitool-gids (en Wikipedia).
Hier volgen de staties met hun oudtestamentische parallellen.
1. Christus wordt ter dood veroordeeld.
Adam en Eva worden verdreven uit het paradijs (Genesis 3:24).2. Christus neemt het kruis op.
Izaäk draagt het hout (Genesis 22:6).3. Christus valt de eerste maal.
De zondeval van Adam en Eva (Genesis 3:6).4. Christus ontmoet zijne H. moeder.
De moeder van de Makkabeese martelaren spreekt haar jongste zoon moed in
(2 Makkabeeën 7:25, 29). Voor Maria zou de moeder van Dunselman model hebben gestaan.5. Simon van Cyrene helpt Christus.
Mozes armen worden ondersteund bij zijn gebed (Exodus 17:11-12).6. Veronica droogt Christus aangezicht.
Abigaïl geeft David geschenken om zijn toorn jegens haar man af te wenden (1 Samuël 25). Een zus van Dunselman, die ook Veronica heette, zou model hebben gestaan voor Veronica met haar doek.7. Christus valt de tweede maal.
De tweede zondeval van de mensheid wordt met de zondvloed bestraft. (Genesis 6).8. Christus troost de weenende vrouwen.
De drie vrienden troosten Job (Job 2).9. Christus valt de derde maal.
Jeremia betreurt het verwoeste Jeruzalem (2 Koningen 25).10. Ontkleeding van Christus.
Jozef wordt door zijn broers van zijn veelkleurige mantel beroofd (Genesis 7:23).11. Christus wordt aan het kruis genageld.
Abraham bindt zijn zoon Izaäk en legt hem op het altaar (Genesis 22:9).12. Christus sterft aan het kruis.
De koperen slang (Numeri 21:9).13. Christus van het kruis afgenomen.
Eva beweent Abel, die door zijn broer Kaïn was doodgeslagen (Genesis 4:8).14. Christus wordt in het graf gelegd.
Jona wordt in zee geworpen (Jona 1:15). De man die Jezus bij het hoofdeinde draagt, zou de vader van Dunselman zijn. Maria, die toekijkt, zijn moeder.Bij het verlaten van de Basiliek is de schildering van Christoffel te zien, het laatste werk van Dunselman.Tjonge, deze Basiliek is museumwaardig. Er valt ongelooflijk veel te zien.
We stappen in tram 24 die ons naar halte Muntplein brengt. Vandaar is het een klein stukje lopen naar Museum van Loon. Kijk, daar is het.Museum Van Loon, Keizersgracht 672 te Amsterdam, werd in 1671 gebouwd naar ontwerp van de architect Adriaen Dorstman. Het dubbele grachtenhuis werd als eerste bewoond door de schilder Ferdinand Bol.
In 1752 werd het huis gekocht door het echtpaar Van Hagen-Trip en zij verfraaiden het gehele interieur met rijke lambriseringen, stucwerk, schouwen en een monumentaal trappenhuis in Lodewijk XV-stijl dat nu nog te zien is.
Als laatste werd het huis bewoond door de regentenfamilie Van Loon.
Ruim vierhonderd jaar is de geschiedenis van de familie Van Loon verbonden met de stad Amsterdam. Willem van Loon behoorde in 1602 tot de oprichters van de VOC.
De daaropvolgende generaties Van Loon namen plaats in het bestuur van de stad als burgemeesters en in de financiële wereld als bankiers. In 1884 kocht de familie Keizersgracht 672 als huwelijksgeschenk voor Jonkheer Willem Hendrik van Loon en zijn vrouw Thora van Loon-Egidius. In 1974 werd het huis opengesteld voor het publiek.
Het wapen van de familie Van Loon.Het hart van het huis is zonder twijfel het schitterende trappenhuis, uitzonderlijk groots voor Amsterdam. De monumentale trap verbindt de belangrijkste woonlagen. Een apart trappenhuis voor de bedienden is er niet. De balustrade, oorspronkelijk geheel van messing, is gemaakt voor het echtpaar Van Hagen-Trip. Wie heel goed kijkt, kan hun namen ontdekken in de sierlijke krullen. In het stuc reliëf boven de deur zijn onder andere de tekens van de dierenriem en de schone kunsten verbeeld. Op de vloer liggen grote platen marmer die gelegd zijn à livre ouvert, waardoor de tekening in het marmer wordt gespiegeld.Jan Miense Molenaer (1610-1668) schilderde het huwelijk van Willem van Loon en Margaretha Bas in 1637 in een fictieve feestzaal. Alle familieleden zijn opgelijnd, met links van het midden het echtpaar. Het schilderij bevat vele verwijzingen naar deugden die belangrijk zijn in een huwelijk, zoals de muzikanten (harmonie), de hond (trouw) en de glazenwasser links (reinheid).
Wie de zwarte man rechtsachter is, is onbekend. Had de familie werkelijk een zwarte bediende? Of is hij met zijn witte en gele kleding een verwijzing naar het familiewapen? Helaas zijn er geen bronnen waaruit opgemaakt kan worden of de familie een zwarte bediende had en wie dat kan zijn.Michiel van Mierevelt (1566-1641) schilderde Willem Van Loon in 1612. Willem Van Loon had fortuin gemaakt in de haringhandel in Rotterdam. Dat geld investeerde hij in de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In 1602 was hij één van de oprichters in Rotterdam. De VOC bracht grote rijkdom, maar had ook keerzijden die lang zijn onderbelicht in de Nederlandse geschiedschrijving: kolonialisme en slavenhandel. Willems zoon Hans zette het werk voor de VOC voort in Amsterdam.
Ai, ik ben de draad een beetje kwijt, er hangt hier ook zoveel! Van dit schilderij ben ik niet zeker of dit Willem Van Loon is. Het zou ook Maerten Ruychaver kunnen zijn, zoals onderop het schilderij te lezen is.Dit is in elk geval wel Willem van Loon, dit schilderij dateert uit 1667 zoals op de lijst te lezen valt.Tja, en wie is deze krullenbol eigenlijk? Nou ja, ik heb nog een boekwerkje gekocht, helaas staat daar weinig aanvullende informatie in.Dit is Hans van Loon (1577-1658), geschilderd door Cornelis van der Voort in 1620.En dit is zijn echtgenote Anna Ruychaver, ook geschilderd door Cornelis van der Voort, Hans huwde in 1597 zijn Anna. Zij kregen maar liefst acht kinderen.Dit is er eentje van, Willem van Loon, geschilderd door Dirck Santvoort in 1636.Een prachtige staartklok, maar helaas kan ik er verder niets over vinden.Deze ‘kist’ doet mij nog het meest denken aan mijn ‘souvenirkist’, een aandenken aan Suriname. Ik ben denkelijk vergeten om de informatie te fotograferen.Inmiddels ben ik aangeland in de eetkamer. De eetkamer biedt plaats aan vierentwintig personen aan één lange tafel (de tafel is uitschuifbaar). De kamer wordt nog steeds gebruikt bij bijzondere gelegenheden door de familie Van Loon, maar vooral ook door bedrijven en particulieren die de kamer huren. De familie Van Loon richtte de kamer in 17e eeuwse stijl in met imitatie-goudleerbehang. Deze stijl werd in de negentiende eeuw zeer passend geacht voor een eetkamer. Bij de restauratie in de jaren zestig door Jonkheer Maurits van Loon werd de 18e eeuwse uitstraling hersteld. Gelukkig zijn de spiegel boven de haard en de zogenaamde penanttafel en spiegel tussen de ramen bewaard gebleven.Op tafel een zilveren soepterrine en kandelaars (1824), porseleinen servies uit Limoges (1854) en een kristallen servies (1854).Het Rococo buikkabinet (oorspronkelijk bedoeld voor linnen) bevat Hollands porselein (1775-1800) dat uit meer dan 250 onderdelen bestaat.Uiteraard hangen er hier de nodige schilderijen, dit is Cornelia Hunthum, geschilderd door Isaak Luttichuijs in 1659.En dit is Catharina Hunthum, geschilderd door Wallerant Vaillant (1623-1677) in 1667.En deze fraaie klok, hangt deze ook in de eetkamer?Met deze nieuwe aanwinst is het museum erg blij, vertelde een museummedewerkster.Ik loop door naar de Blauwe Salon. De grote ontvangstsalon heeft, zoals de meeste kamers op de bel-etage, een indrukwekkende hoogte van bijna vijf en een halve meter.
In de hoeken van het stucplafond zijn de vier jaargetijden gesymboliseerd. De kamer speelde een belangrijke rol in het leven van Thora van Loon. Als Dame du Palais van Koningin Wilhelmina vertegenwoordigde zij de koningin in Amsterdam. Op haar wekelijkse Jour, haar vaste ontvangstdag, bepaalde Thora hier wie wel en wie niet aan de koningin werd voorgesteld bij haar jaarlijkse bezoek aan Amsterdam. Zeer bijzonder is dat de empire parketvloer uit circa 1810 er nog ligt. Bijzonder is het groot formaat Saroek tapijt uit Noord-Oost Iran gedateerd rond 1930. De verschillende kleuren in de kamer komen terug in het tapijt.Op de commode staan foto’s van Koninklijke Huize die zijn geschonken aan Thora van Loon, maar ook aan Hare Excellentie Mevrouw Van Loon-Labouchere. Zij is de weduwe van Maurits Van Loon (de oprichter van het museum) en was lang de grootmeesteres van Koningin Beatrix.Ik weet even niet wie dit heerschap is.Deze dame moet ik ook even opzoeken.Ik loop door naar de Rode Kamer, pardon Salon.
Deze kamer werd vroeger meestal aangeduid als Herenkamer of Rooksalon. Hier kon Willem Hendrik van Loon zich terugtrekken voor een zakelijke bespreking of na een diner met de heren een sigaar roken zonder de dames te hinderen. Er hangen vrijwel uitsluitend portretten aan de wand. De portretten onderstreepten de ouderdom van het regenten- en koopmansgeslacht, maar waren ook een bron van vermaak. Aan de hand van de portretten konden familiegeschiedenissen worden verteld of ter plekke worden verzonnen. De groene kleur van de betimmering is, net als de kleuren in de meeste andere kamers, gebaseerd op de 18e eeuwse kleur.De vergulde wandtafel dateert uit de 1e kwart van de 18e eeuw. Aan de wandtafel hebben diverse ambachtslieden gewerkt: schrijnwerkers, houtsnijders, vergulders en steenhouwers. Ook in het snijwerk zijn verschillende handen te herkennen. Het is onbekend waar de tafel vervaardigd is, maar vermoedelijk in Nederland.Dit kistje is één van de vroegste voorbeelden van Japans lakwerk in Nederland.
Wereldwijd had alleen de V.O.C. toegang tot Japan. Hierdoor kon zij dit soort exclusieve voorwerpen voor de Europese elite beschikbaar maken. Aan de binnenzijde bevinden zich laatjes met meer lakwerk.De kroonluchter uit de 18e eeuw is versierd met kostbaar bergkristal en amethist.
De kristallen zijn door de glasmeester geslepen in de vorm van vallende waterdruppels.
De kristallen en de vergulding tonen niet alleen rijkdom, ze hebben ook een functie: door weerkaatsing van het kaarslicht wordt de kamer beter verlicht.Deze armloze stoel van meubelmaker Pierre Rémy dateert uit de 3e kwart van de 18e eeuw. De stoel heeft twee stempels, één van de Franse meubelmaker en één van het Amsterdamse gilde van de meubelmakers. Het tweede stempel duidt op een extra belasting, die na 1771 werd ingevoerd, omdat de concurrentie met Franse meubelen te groot werd.De vier leeftijden en de vijf zintuigen is geschilderd door Jan Miense Molenaer in 1629.
De familieleden beelden samen de vier leeftijden uit: jeugd, vrijage, volwassenheid en ouderdom. Daarnaast zijn de vijf zintuigen te ontdekken: de smaak, het gevoel, de reuk, het gehoor en het zicht. De personen die de ouderdom verbeelden – het echtpaar Ruychaver/van der Laen – waren al overleden toen dit werk werd geschilderd. Zij werden nageschilderd van de twee portretten die aan weerszijden van dit werk hangen. Om aan te geven dat zij niet tijdens hun leven zijn geschilderd rust de hand van Marten Ruychaver op een schedel.Deze dame is Alid van der Laen, geschilderd in 1616 door Michiel Jansz. Mierevelt.Ludolf van Steenhuys, geschilderd in 1675 door Nicolaes Maes.Anna van Randwijck, geschilderd in 1675 door Nicolaes Maes.Nicolaes van Loon, geschilderd in 1667 door Waillerant Vaillant.Emerentia van Veen, geschilderd in 1667 door Waillerant Vaillant.De naam van deze dame staat niet op de lijst.En de naam van deze heer ook niet.Idem dito deze dame.En de naam van dit meisje staat ook al niet op de lijst.Zo te zien is dit hetzelfde meisje.Eindelijk, dit is Willem van Loon, geschilderd in 1640 door Adriaen Hanneman.Jan van Loon, geschilderd in 1751 (?) door Jan Maurits Quinkhard (1688- 1772).Een zakenman was hij zeker. Ok, ik zie dit in de tijd van toen.Ook de naam van deze dame staat niet op de lijst.Ik loop door naar de tuinkamer.
In de achttiende eeuw werd de tuinkamer verfraaid met een verfijnde betimmering en spiegels die de kamer in het oneindige doen herhalen. Het was niet verwonderlijk dat de jonge Thora deze kamer met het fraaie uitzicht op de tuin koos tot haar privé-vertrek. Vanaf het midden van de jaren twintig gebruikte de familie de tuinkamer als eetkamer wanneer er geen andere gasten waren. Zo hoefde butler Theo minder ver te lopen, zodat het eten warmer op tafel kwam.
De wandbespanning is, net als in alle andere kamers, uitgekozen door Maurits van Loon en zijn eerste echtgenote Ghislaine van Loon-de Vallois.Deze houten tuinbank dateert uit de 1e kwart van de 19e eeuw. De bank had in de eerste plaats een decoratieve functie, erg comfortabel was zo’n zitplaats met houtsnijwerk niet. De rugleuning is versierd met het Van Loon wapen. De bank in de voorhal is naar dit voorbeeld gekopieerd.Het porselein in de vitrines werd gebruikt als serviesgoed, maar vooral ook als interieurdecoratie. Maurits van Loon kon zich nog goed herinneren hoe in zijn grootmoeders huis alle kamers vol stonden met porselein: op schouwen, consoles aan de wand en in dit soort vitrines.Dit Turks tentkacheltje uit ongeveer 1920 hebben de grootouders van Maurits van Loon waarschijnlijk aangeschaft tijdens een reis naar Istanbul. De vorm is erg geschikt om de voeten aan te warmen.Hing dit fraaie klokje ook in de tuinkamer? Dat weet ik niet meer.Ik loop de trap op naar de eerste verdieping.
De kamers op de eerste verdieping waren vooral bedoeld als slaapvertrekken. In de Drakensteynkamer stond het bed opgesteld in een alkoof. De kamer ontleent zijn naam aan de wandschilderingen die de kamer nu sieren. De schilderingen komen van kasteel Drakensteyn, het huis van H.K.H. Prinses Beatrix. Maurits van Loon kocht ze aan omdat het huis in de 18e eeuw wandschilderingen had, maar ook omdat ze gemaakt zijn in opdracht van dezelfde familie die toen ook eigenaar was van Keizersgracht 672. Behangselschilderingen zijn een typisch Nederlands verschijnsel waarbij vertrekken rondom voorzien worden van een doorlopende schildering.De schilder Jurriaan Andriessen ontwierp de behangselschildering rond 1779. Andriessen heeft zelf nooit buiten Nederland gereisd. Voor deze mediterrane zeegezichten gebruikte hij gravures naar het werk van de 18e eeuwse Franse schilder Joseph Vernet.Het beschilderd ameublement is een voorbeeld van chinoiserie, de Europese stijl die gebruik maakte van Chinese materialen en motieven. De vorm van het meubilair sluit echter aan op typisch 18e eeuwse meubelstijlen.Dit is David met het hoofd van Goliath uit 18e eeuw. Het is van een onbekende meester (voorheen A. Algardi). Op het voorhoofd van Goliath is de wond te zien waarmee David de reus versloeg. Hij deed dat met zijn steen en slinger.
Tja, ik vind het nogal een luguber beeld, het doet me denken aan de wreedheden gepleegd door ISIS in Syrië.Ik loop door naar de Schaapjeskamer.
Bij de familie Van Loon deed deze kamer dienst als logeerkamer. Ook deze kamer ontleent zijn naam aan de wandbespanning. De stof is een replica van een Franse imitatie van de Indiase sitsenstof. In Frankrijk werden aan het oorspronkelijke ontwerp schaapjes toegevoegd.Het Portugese bed in Rococo-stijl uit het midden van de 18e eeuw, met het rijk versierde achterschot, met prachtige uit hout gesneden bloemen. Over het bed had de familie een typisch Protestants grapje: vanwege het twijfelaar-formaat is het bed zeer geschikt voor de paus.Dit moet wel bijna Maurits van Loon zijn.En dit zijn eerste echtgenote Ghislaine de Vallois (1923-1988).Dit Turks kabinet uit ongeveer 1700 is van vorm Europees, maar de deurtjes hebben herkenbare Arabische motieven. Achter de deurtjes bevinden zich zes lades. De afwerking bestaat uit kostbaar parelmoer.Twee boekenkasten uit de 18e en 19e eeuw (ik heb er maar eentje op de foto gezet).
De hoge boekenkast bevat boeken die van Thora van Loon-Egidius zijn geweest.
De lage boekenkast bevat boeken die te maken hebben met de historische interesses van Maurits van Loon. Historische boekenkasten van dit formaat zijn vrij zeldzaam.
Doorgaans waren boekenkasten vele malen groter of de boeken werden in een inbouwkast bewaard.Het familieportret van de schilder Adriaan de Lelie toont Jan van Loon met zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen in een typisch 18e eeuws interieur. Ook zijn reeds overleden vader is aanwezig door een portret aan de wand.Dit is Willem van Loon, geschilderd door Jean Humbert in 1780.En dit is Catharina Wolters, ook geschilderd door Jean Humbert in 1780.In de ‘Bovengang’ valt ook veel te zien. Om te beginnen ‘schilderijen’ van Gerard de Lairesse uit ongeveer 1680. De schilderijen lijken op forse beeldhouwwerken. Ze worden ‘grisailles’ genoemd. Links staan westerse heersers afgebeeld: Alexander de Grote en Caius Julius Caesar, rechts twee oosterse heersers: Ninus en Cyrus. Boven de deuren zijn Hercules en Athene te zien.Er staan vier stoelen van de meubelmaker Gautier uit ongeveer 1750.
De stoelen zijn bekleed met originele 18e eeuwse Franse tapisserie stof met bloemmotief. Aan de binnenkant zijn de stoelen gestempeld met het merk van de Franse meubelmaker Gautier.Dit moeten wel de portretten zijn van Willem van Loon en Anna van Winter, geschilderd door Charles Howard Hodges in 1815.
Hodges was een populair schilder in Nederland in de vroege 19e eeuw. Toen Willem van Loon en Anna van Winter trouwden, kwam een grote kunstcollectie in het bezit van de familie Van Loon. Hun kinderen verkochten de schilderijen aan de familie De Rothschild, die ze in 2016 weer verkocht aan het Rijksmuseum en het Louvre.Dit zijn Willemine en Henriëtte van Loon, geschilderd door A.J. Dubois-Drahonet in 1826.En dit zijn Anna en Constance van Loon, ook geschilderd door A.J. Dubois-Drahonet in 1826.Ik loop door naar de Rode Slaapkamer.
De decoraties tonen de overgang van de zwierige rococostijl naar de neoclassicistische Lodewijk XVI-stijl. De kamer is kleiner dan de kamer aan de andere kant van de gang, omdat zich achter de muur waartegen het bed staat de trap bevindt naar de voormalige vertrekken van de bedienden. Om de twee deuren in de gang recht tegenover elkaar te kunnen plaatsen, maar de kamer toch symmetrisch te laten lijken, is een fopdeur aangebracht. Wanneer de deur gesloten is, lijkt het of de deur zich recht tegenover de schoorsteenmantel bevindt. De echte deur is er evenwel naast.Midden in de kamer staat deze moderne, comfortabele stoel uit 1900 met springveren en een hoge rugleuning met vleugels waarop het hoofd rust. De voorpoten hebben een klauw en balvoet en zijn geïnspireerd op Chinese vormen die in de 18e eeuw populair waren in West-Europa.Kaststel van vijf Japanse Imari vazen, 18 eeuw. De combinatie van drie Japanse Imari dekselpotten en twee bekervazen uit de 18e eeuw is traditioneel voor een kaststel, dat bovenop een kabinet geplaatst werd. De opvallende kleuren kobaltblauw, ijzerrood en goud zijn kenmerkend voor de Imari stijl.
(Zo te zien is de plaatsing van de vazen anders dan de tekst op het informatiepaneel.)In geopende toestand kan de houten schrijfkist uit de 19e eeuw gebruikt worden als lessenaar; de deksel en binnenzijde vormen één schrijfblad. In de kist zelf is ruimte voor briefpapier, pennen en een inktpotje.Johanna Borski wordt ook wel de redster van De Nederlandsche Bank genoemd; ze schoot het ontbrekende startkapitaal voor. Dit is het enige bekende portret van haar. Volgens overlevering zijn de andere portretten met haar het graf in gegaan. Zij was de grootmoeder van Louise Borski, van wie portretten in de Vogelkamer en Blauwe Salon te zien zijn.
Tja, wie van beide dames is Johanna Borski? Er staat niets op de lijst. Ik moet nog maar eens terug naar het museum.Dit is in elk geval Louise Borski, geschilderd door Cornelis Rudolf Hendrik Spoor in 1907.Dit is Hendrik van Loon, ook geschilderd door Cornelis Rudolf Hendrik Spoor in 1905.Wie zijn dit? Ai, ze mogen elkaar wel lijden, dat is goed te zien.Ik loop door naar De Vogelkamer.
Het huis kent in verhouding tot de grootte van het pand een beperkt aantal slaapkamers. Omdat het ruime vertrekken zijn, konden de ruimtes door middel van kamerschermen door meerdere personen worden gebruikt. In de tijd van de familie Van Loon is de kamer als kinderkamer in gebruik geweest. Maurits van Loon kon zich nog goed herinneren hoe hij hier met zijn zusters logeerde. In de achttiende eeuw was de kamer bedoeld als bibliotheek. Na de restauratie zijn de boekenkasten weer bruikbaar gemaakt en zijn de sleutelgaten weer zichtbaar. De kamer dankt zijn naam aan de wandbespanning vol exotische vogels.Voordat er spoeltoiletten waren, was het nachtkastje bedoeld om een po in te bewaren. Deze functie heeft het sinds lange tijd verloren, maar de gebruikssporen vertellen hoe het meubel gebruikt werd. De po heeft een kringvormige afdruk achtergelaten in de onderste lade. Deze is uitschuifbaar en heeft een zitting waardoor het kastje als een po-stoel te gebruiken is. Speciaal om de armen te kunnen laten rusten zijn er twee uittrekbare armleuningen.Louis van Loon, hier geschilderd door Philip de László in 1910, draagt het kostuum van het Ridderschap van Utrecht. In Nederland was het ongewoon in uniform geportretteerd te worden. In Engeland was dat gebruikelijker. Het portret is gemaakt door de Hongaarse societyschilder De László, die in Londen woonde en de hoge adel en elite door heel Europa portretteerde.Nu volgen er zeven portretten waarvan ik de naam van de geportretteerde niet weet. Het is niet anders, ik moet nog eens terug.Ik ben het hele huis doorgelopen en kom nu toe aan de tuin.
Toen de grachtengordel werd aangelegd, ontwierp men niet alleen het patroon van grachten, straten en huizen, maar ook grote tuinen. De tuin was er vooral om naar te kijken. Door middel van wintergroene hagen bood de tuin ook in de winter vanaf de bel-etage een fraaie aanblik. Gebaseerd op een historische vogelvluchtkaart kreeg de tuin in 1973 wederom een patroon van taxus en buxushagen. De rode beuk is door de familie Van Loon geplant in 1884. De jaarlijkse Open Tuinen Dagen in juni, waaraan ook veel particulieren deelnemen, geven de grachtentuinen internationale bekendheid.In de tuin staan nog twee beeldjes, die weleens een opfrisbeurt kunnen gebruiken.

En dan kom ik toe aan het koetshuis, gelegen achterin de tuin.
Grote grachtenhuizen, zoals Keizersgracht 672, hadden hun eigen koetshuis.
De tuingevel van het koetshuis was eveneens een ontwerp van Adriaan Dortsman. Behalve voor het stallen van zeven à acht rijtuigen en zes paarden werd de woning boven het koetshuis bewoond door de koetsier en zijn gezin. Om de privacy van de bewoners van het huis aan de gracht te waarborgen had de gevel alleen fopramen ter verfraaiing met geschilderde gordijntjes.
De familie Van Loon was vermaard om haar rijtuigen, tuigen en livreien en is één van de weinige families in Nederland waar complete aanspanningen van bewaard zijn gebleven.
Het rijtuig is in de eerste kwart van de 20e eeuw vervaardigd door de firma Schutter &amp. ‘Char-à-bancs’ is Frans voor ‘kar met banken’. Dit open rijtuig werd veelal gebruikt voor sport- en plezierritten. In het rijtuig konden honden worden meegenomen zoals te zien is aan de roosters aan de weerszijden van de bak.
Het rijtuig werd doorgaans door de heer des huizes zelf gereden. Hij zat rechts op de bok. Daar ziet u ook een hendel: de rem. De palfreniers namen dan achterop plaats. Het rijtuig kon ook worden gebruikt door de koetsier voor het africhten van de paarden.
Wanneer de familie niet uit rijden ging, en de paarden anders op stal zouden blijven staan, gaf de koetsier met een dergelijk rijtuig de paarden beweging. De char-à-bancs is geschilderd in de heraldische kleuren van de jonkheren Van Loon: goud (geel) en zwart en voorzien van zilveren beslag. Op de portieren zijn de helmtekens, het verkleinde wapen, van de jonkheren Van Loon aangebracht. Dit bestaat uit het bovenste gedeelte van het familiewapen.Ai, de keuken in het souterrain had ik even overgeslagen. Het souterrain was het domein van de tien tot vijftien personeelsleden. Hier waren de opslagkelders en de bijkeuken waar het zilver werd gepoetst. Maar de belangrijkste ruimte was natuurlijk de keuken.
De keuken lag, zoals de traditie voorschreef, zo ver mogelijk van de eetkamer.
In het verleden waren bewoners meer bedacht op geur en rook dan op praktisch gemak en een warme maaltijd. Zeer praktisch was het betegelde plafond dat op eenvoudige wijze kon worden schoongemaakt. Bijna veertig jaar lang was Leida de kokkin van de familie.
Het gietijzeren fornuis uit ongeveer 1850 bevat drie asladen. In het midden is de mogelijkheid om een zakketel te plaatsen. Aan de linkerkant zit een koperen kraan, die gaf de mogelijkheid om warm water af te tappen. Het koste veel tijd om een fornuis als dit op temperatuur te krijgen, waardoor ze vaak langere perioden aan bleven staan en op temperatuur werden gehouden.Tjonge, we zijn er door. Sowieso een heel mooi museum, maar er moet iets worden gedaan aan de naamgeving van de schilderijen.
Als laatste de plattegrond van het museum.Het loopt tegen tweeën en we gaan zowat van de graat. Er kan wel koffie/thee worden genuttigd in het koetshuis, maar wij frequenteren De Bazel, iets verderop gelegen.Van het menu bestel ik de Croque Monsieur (of Madame, dat weet ik niet meer).Nou, dat ziet er toch goed uit! En het smaakt ook prima.Ok, op weg (te voet) naar Ons’ Lieve Heer op Solder. Onderweg zie ik deze motor. Hm, een Zero SR/F, daar heb ik nog nooit van gehoord. En wat een vreemd motorblok!
Thuis zoek ik het even op (https://www.zeromotorcycles.com/nl-nl/model/zero-srf).
Het is dus een soort van e-bike, maar dan zonder trappers.
De SR/F levert met een simpele draai aan de ‘gashendel’ een koppel van 190 Nm en een vermogen van 110 pk. De topsnelheid is 200 km/u. Dit dankzij de toonaangevende prestaties en efficiëntie van Zero’s nieuwe ZF75-10-motor en Zero’s nieuwe ZF15.6+ (premium) kWh lithium-ion-accu. Met een upgrade in Cypher Store kunnen de actieradius en de accucapaciteit worden vergroot tot 17,3 kWh. Ai, je hebt voor dit kanon wel een motorrijbewijs nodig en dat is nu net het enige rijbewijs dat ik mis. Hm, de adviesprijs is €23.380,- dat heb ik er niet voor over.Nog iets verder ligt Ons’ Lieve Heer op Solder. Ai, dit gebouw is het helemaal niet, dit is het pand ernaast waar sinds enkele jaren de ingang is gesitueerd. Voor het ‘echte’ pand moet ik maar eens terugkomen. Oh wacht, foto’s van de fotograven Arjan Bronkhorst en Co de Kruijf zijn rechtenvrij, mits de naam van de fotograaf vermeld wordt. Bij deze en bedankt voor de mooie foto’s.
Op deze foto zijn beide panden te zien.Eerst maar even de algemene informatie uit de folder.
Verscholen in het hart van de Amsterdamse binnenstad bevindt zich een klein wonder: Museum Ons’ Lieve Heer op Solder. Bezoekers gaan er op ontdekking in een prachtig gerestaureerd grachtenhuis uit de Gouden Eeuw. Smalle gangen en trappen leiden naar historisch ingerichte woonvertrekken, keukens en bedstedes, om te eindigen in wat letterlijk het hoogtepunt is van het museum: een complete kerk op zolder.
De kerk is in 1663 gebouwd in opdracht van de toenmalige eigenaar van het pand: de welgestelde katholieke koopman Jan Hartman (1619-1668). Hij woonde er met zijn gezin in de periode dat openbare katholieke vieringen in Nederland officieel verboden waren.
De protestanten hadden in 1578 de macht in de stad overgenomen. De rooms-katholieken – zo’n twintig procent van de Amsterdamse bevolking in de zeventiende en achttiende eeuw – komen dan op het tweede plan. Zij kunnen voor de mis niet meer terecht in officiële kerken; die zijn voortaan voor de protestantse eredienst bestemd.
De uit Duitsland afkomstige Jan Hartman kocht in 1661 niet alleen het grachtenhuis aan de Oudezijds Voorburgwal maar ook de twee erachter liggende woningen. Hij liet de bovenste verdiepingen van de drie panden met elkaar verbinden. Daar kwam de kerk.
Het protestantse stadsbestuur wist wel van het bestaan van de zolderkerk, maar andere geloofsovertuigingen binnen Amsterdam werden gedoogd. In de Republiek der Verenigde Nederlanden kenden burgers vrijheid van geloof en vrijheid van geweten.
De basis daarvoor legde Willem van Oranje in de 16e eeuw. De huiskerk van Museum Ons’ Lieve Heer op Solder illustreert de wijze waarop men in de zeventiende eeuw omging met verschillende religies in Amsterdam. Katholieke Amsterdammers mochten de mis niet in het openbaar vieren, maar wel in de huiselijke kring. Ook lutheranen en doopsgezinden moesten hun toevlucht nemen tot verscholen gebedshuizen. De geschiedenis roept de vraag op hoe vrij je eigenlijk bent als je niet openlijk kunt uitkomen voor datgene wat je gelooft. En: hoe gaat dat in hedendaags Amsterdam?
In de flyer vind ik:Het museum Ons’ Lieve Heer op Solder bestaat uit twee huizen: het monument met de kerk op zolder en het nieuwe entreegebouw. Deze twee panden zijn door een ondergrondse passage met elkaar verbonden.
Vanuit het entreegebouw gaat u onder de steeg door naar het monument.
In het monument zijn twee trappenhuizen.
De route gaat via het ene trappenhuis naar boven en via het andere trappenhuis, achter het altaar, naar beneden.
Via het souterrain komt u weer in het nieuwe gebouw. Daar vindt u eigentijdse presentaties en het museumcafé.
In het museumcafé kunt u met uitzicht op de gracht genieten van koffie met taart van Holtkamp, een broodje uit eigen keuken of een biertje van De Prael.
Kijk, zo werkt het. Orchideetje kent nog de oude situatie van voor 2013. Ze vindt de nieuwe situatie maar niets, maar ja, met meer dan 100.000 bezoekers per jaar moest er wel iets gebeuren.
Nou, het is inderdaad kruip-door-sluip-door naar boven. Wat zal dat toentertijd een gestommel hebben gegeven! Je zal maar te laat komen! Of moest je (net als in de Islam) je schoenen/klompen uitdoen?). Zoals in de huisregels staat vermeld, het museum is vanwege de vele trappen slecht toegankelijk voor mensen die slecht ter been zijn.
Inmiddels ben ik zelf boven in de kerk aangekomen. Nou, het is niet te ‘geloven’!
Ik verbaas mij er altijd over hoeveel tijd en geld mensen overhebben voor hun religie.
Maar ja, daarom beschikken we nu over zoveel kunstschatten!
Nu volgen enkele foto’s, maar u moet natuurlijk zelf een kijkje gaan nemen!Ik vind in het aangeschafte boekwerk nog de volgende tekst:
De zeer katholieke Amsterdamse schilder Jacob de Wit (1695-1754) heeft het altaarstuk ‘De doop in de Jordaan’ in 1716 speciaal voor de zolderkerk gemaakt – het eerste dat hij na zijn opleiding in Antwerpen schildert voor een katholieke kerk in Amsterdam.
Tussen 1716 en 1754 maakt hij nog minstens twintig andere altaarstukken, meestal voor Amsterdamse huiskerken, waarbij hij zich vaak laat inspireren door de schilderstijl van de Antwerpse meesterschilder Peter Paul Rubens. De Wits altaarstuk voor Ons’ Lieve Heer op Solder is een doek van 274 bij 184 centimeter; de voorstelling – met de duif en God de vader – is in snelle penseelstreken neergezet. Het schilderij vormt thematisch een eenheid met het stucco reliëf erboven waar God de Vader en de Heilige Geest (verbeeld als een duif) zijn afgebeeld – het reliëf verdubbelt hun aanwezigheid dus. Ze zijn omringd door wolken en cherubijnen. Samen met het altaarstuk van de Zoon vormen ze de Heilige Drie-eenheid. Het altaarstuk kon gewisseld worden voor andere voorstellingen in overeenstemming met de liturgische vieringen van het kerkelijk jaar, Kerstmis, Pasen en Pinksteren. Het barokke altaar, met aan weerszijden gemarmerde zuilen, is het pronkstuk van de kerk.
In de sokkel van de linker altaarzuil is (vanwege ruimtegebrek) een vernuftig uitklapbare mahoniehouten preekstoel verstopt.Ik loop de trap op naar boven en schiet nog enkele foto’s.Over het orgel vind ik geen nadere informatie.Onderweg naar boven (of naar beneden, dat weet ik niet meer) is de gecombineerde werk- en slaapkamer van priester Petrus Parmentier te bewonderen.Op een verdieping hoger (of lager) is een identiek werk- en slaapvertrek te zien.In1664 schenkt Sybilla Fonteyn vijf schilderijen aan de statie met scènes uit het lijden van Christus. Ze zijn gemaakt door de Amsterdamse schilder Adriaen van de Velde (1636-1672).Zo hier en daar zijn voorwerpen tentoongesteld. Waar deze koperen items voor dienen weet ik niet. Helaas is er geen informatie bij aanwezig.Tja, dit beeldje van Maria met kind kan zo in een kerststal. Zoals ongetwijfeld bekend is Maria met kind afgekeken uit de Egyptische cultuur, namelijk Isis en Horus.Dit is ongetwijfeld de Heilige Nicolaas, helaas staat er verder geen informatie bij.In de corridor staan een aantal zilveren altaarsieraden. Toch een bewijs dat de katholieke gemeenschap destijds goed in de slappe was zat. Dat is momenteel wel even anders, acht van de tien parochies staan diep in het rood.Waar dit ‘gewaad’ voor gediend heeft, is mij niet duidelijk.Christus als Man van Smarten. Kijk, hier staat wel informatie bij, het kan dus wel.Eva, helaas nogal bewogen.Helaas staat er bij deze beeldjes geen informatie, wel kunnen ook deze zo in de kerststal.Regent Jean Baptist Eeckhout en zijn vrouw. Willebrordus buiten de Veste.Ik sluit het bezoek aan Ons’ Lieve Heer op Solder af met een beeldje van Petrus. Ziet u de sleutels in zijn hand? Ik vind in het aangeschafte boekwerk nog de volgende tekst:
In de collectie van Ons’ Lieve Heer op Solder bevindt zich een grenenhouten beeld van de apostel Petrus. Het crèmekleurige beeld is gemaakt door Jacob Cressant die werkzaam is tussen ongeveer 1728 en 1766. Vermoedelijk is de kunstenaar afkomstig uit het Franse Abbeville, maar hij brengt een groot deel van zijn leven in Nederland door. Hij is ook even de tekenleraar van Jacob de Wit geweest, de schilder van het altaarstuk in de zolderkerk. Het beeld van Petrus heeft oorspronkelijk in de rooms-katholieke kerk De Pool op de Prins Hendrikkade 187 gestaan. Daar stond hij samen met een beeld van Paulus links en rechts, heel hoog, ter weerszijden van het altaar. Maar inmiddels staat Petrus al meer dan honderd jaar in Ons’ Lieve Heer op Solder – en is nu te bewonderen in het nieuwe deel van het museum. Christus gaf aan Petrus de sleutelmacht – daarom wordt hij gezien als de eerste paus en is daarmee voor de katholieken de belangrijkste apostel.Sowieso is dit museum een bezoek waard.
We lopen door naar de Oude Kerk. Is het een idee om die ‘aanbouwsels’ voor de kerk te verwijderen?In de flyer vind ik het volgende:
De Oude Kerk (1306) is het oudste gebouw van de stad. Als icoon van de Beeldenstorm, die hier op 23 augustus 1566 doorheen trok, neemt ze een unieke plek in het Nederlandse en Europese erfgoedlandschap in. De Oude Kerk is elke dag van de week toegankelijk als museum waarin architectuur, oude en nieuwe kunst samengaan. Op zondagochtend maken we ruimte voor de eredienst van de protestantse Oude Kerk Gemeente, die hier sinds de Alteratie in 1578 kerkt. De Oude Kerk was en is opdrachtgever aan ambachtslieden, orgelbouwers, steenhouwers, kunstenaars, organisten en schilders.
Met hun werk vereeuwig(d)en zij Amsterdammers, muziek, Bijbelse verhalen en kerkinterieur. Hun werk is het erfgoed van vandaag en morgen.
Hm, dit had ik niet verwacht, de kerk is nagenoeg kaal! Ai, dat is natuurlijk vanwege de beeldenstorm. Is dit het koor?In 1724 gaven de kerkmeesters Christian Vater uit Hamburg opdracht tot de bouw van een nieuw orgel ter vervanging van het orgel uit 1545, thans het hoofdorgel van de kerk. Het werd in 1726 voltooid, maar in 1738 door Johann Caspar Müller gedemonteerd wegens werkzaamheden aan de toren die dreigde in te storten. Müller breidde het orgel vervolgens fors uit, niet alleen in reactie op het in 1738 gereedgekomen orgel van Christian Müller in Haarlem, maar vooral om meer volume te kunnen maken vanwege de massale samenzang tijdens kerkdiensten.Ze zijn bezig met het inrichten van een nieuwe tentoonstelling. Tja, wat moet ik me bij deze vaalgroene ‘raketten’ voorstellen?De gebrandschilderde ramen zijn wel bijzonder.Brandschilderen is een vorm van glaskunst. In de Middeleeuwen werden de ramen van kerken helemaal of deels voorzien van gebrandschilderd glas wat bij elkaar gehouden werd in loden strips. Het licht viel daardoor in allerlei sprankelende kleuren de kerkruimte binnen. De Oude Kerk had in totaal 33 glas-in-lood ramen, het merendeel uit de vijftiende eeuw en de zestiende eeuw, vier uit de zeventiende eeuw en een uit de achttiende eeuw. De ramen in de Mariakapel zijn de oudste, zij het in gewijzigde en sterk gerestaureerde vorm.
De kerkmeesterskamer.Vele tientallen Nederlanders zijn in deze kerk begraven. De meeste grafstenen zijn al behoorlijk versleten en slecht leesbaar. Toch wel imposant!Nou, we zijn er door! Tjonge, we hebben een drukke dag achter de rug.
We lopen richting station, dat is hier niet ver vandaan. Ongelooflijk, wat is het druk op straat! Zijn dit allemaal toeristen?
We werpen nog een blik op de Basiliek van de Heilige Nicolaas. Het is inmiddels na vijven en al behoorlijk donker.Het station, hier is het ook al zo druk!We nemen de trein van halfzes en realiseren ons dat we niets in huis hebben. Wat nu?
In elk geval de GPS-track van vandaag.Naar Peacocks? Dan wordt het wel erg laat. We gaan voor een frietje, dat moet toch een keer kunnen.Ok, op naar huis. Alle medewerkers en vrijwilligers van de musea: bedankt!