Maar nu het reisverslag.
We hoeven niet zo vroeg op pad, zo ver is Beeckestijn nu ook weer niet. Het wordt vandaag 25 graden in de plus, als we vertrekken is er sprake van sluierbewolking.
Het is wel druk onderweg, waar gaat iedereen toch naartoe? Er is een ruime parkeerplaats bij de Buitenplaats Beeckestijn en daarna lopen we naar het ‘Buiten’.Dit is het Koetshuis, daar kunnen we straks de KMA genieten. Oh wacht, het restaurant is i.v.m. de vakantie gesloten. Ai, dat zit wel tegen!We moeten inderdaad aanbellen en €7,- p/p aftikken. Zoals bekend geldt de Museumkaart niet in monumenten van Hendrick de Keyser.Tja, als ik hier zo rondkijk, dan ligt hier wel een heel stuk geschiedenis. Hier hebben mensen de zomer doorgebracht, personeel heeft hier gewerkt en kinderen hebben hier gespeeld. Eerst de geschiedenis – het meeste van de site van Beeckestijn – dan hoeft u dat niet op te zoeken.
In de 16e eeuw staat ongeveer op de plaats van het huidige Beeckestijn een kleine hofstede, bestaande uit een boerderij met wat landbouwgrond. Eigenaar is de Amsterdamse koopman Stans Claesz. Een van zijn dochters trouwt met Jan van Bekesteijn. Hij behoort mogelijk tot een oud geslacht ‘van Bekesteijn’. De hofstede ontwikkelt zich in de loop der tijd van een eenvoudig huis tot een buitenplaats, bedoeld als zomerverblijf van Amsterdamse regenten.
In de 17e eeuw koopt Nicolaas Corver, later burgemeester van Amsterdam, het huis.
In die tijd is het voor welgestelde bewoners in de grote steden de gewoonte om de zomer buiten de stad door te brengen en zo de stank van de grachten en het op de straat geworpen huisvuil te ontlopen. Door de slechte waterhuishouding worden de grachten maar nauwelijks gespuid en dit veroorzaakt in de zomer een vreselijke stank.
Kennemerland was een populaire plek: in de hoogtijdagen telde dit gebied meer dan zestig ‘buitens’, maar Beeckestljn is als een van de weinige bewaard gebleven.
Het landgoed ligt direct aan het water, het Wijkermeer, en is vanuit Amsterdam makkelijk per boot te bereiken. De reis naar de buitenplaats in Kennemerland ging per koets of boot. Via de Haarlemmertrekvaart en het (inmiddels ingepolderde) Wijkermeer voer men in een halve dag naar Beeckestijn. Voor die tijd was dat relatief snel.
Omdat het sociale stadse leven op de buitenplaats gewoon doorging, moesten ook deze huizen geschikt zijn voor grote ontvangsten en voldoende kamers hebben om te kunnen dineren, thee of koffie te drinken, om spelletjes te doen of naar muziek te luisteren.
Op Beeckestljn kon de eigenaar, net als met zijn huis in de stad, goed voor de dag komen. Dat was hard nodig om zijn naam hoog te houden en zijn persoonlijke en zakelijke netwerk te onderhouden.
Het was een hele operatie om het huishouden van de stad naar de buitenplaats te verhuizen. Van beddengoed tot pannen en klein meubilair: veel huisraad ging mee.
Ook een hele schare inwonend personeel reisde mee zoals bijvoorbeeld koetsiers, dienstmeiden, knechten, koks en tuinmannen.
De vrouw des huizes bestierde het huishouden en kinderen kregen les van een gouvernante. Ook was er contact met lokale bewoners. Zij lieten zich inhuren voor de bouw en het onderhoud van de buitenplaatsen. Op zondag gingen de Amsterdammers naar de Nederlands Hervormde kerk – de huidige Engelmunduskerk in Velsen-Zuid – waar zij een eigen kerkbank hadden.
Nicolaas Corver verkoopt Beeckestijn aan Jan Trip de Oude (1664 – 1732). Hij is telg uit het Amsterdamse geslacht Trip. De handel heeft hem geen windeieren gelegd en tussen 1660 en 1662 laat hij het Trippenhuis aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal bouwen.
Ook de volgende generatie Trip is zeer gefortuneerd. In 1716 koopt Jan Trip de Jonge (1691-1721) Beeckestijn van zijn vader voor de somma van eenendertigduizend gulden. Jan Trip trouwt in 1715 te Amsterdam met Petronella Willemina van Hoorn (1698-1764), telg uit een eveneens zeer gefortuneerde Amsterdamse familie. Jan is vierentwintig jaar en inmiddels Secretaris der West-Indische Compagnie. Later wordt hij achtereenvolgens commissaris en bewindhebber.
Op 13 mei 1716 krijgt het echtpaar hun enige kind, zoon Jan Willem (1716-1738).
Jan en Petronella geven Jan van der Streng – één van de belangrijkste bouwmeesters in Amsterdam – opdracht tot de verbouwing van Beeckestijn. Dit in samenwerking met beeldhouwer Ignatius van Logteren en bouwondernemer Anthonie Turck.
Hoewel Jan van der Streng meestertimmerman en geen architect was, leverde hij wel het ontwerp voor Beeckestijn. Dit is niet gek als u zich bedenkt dat deze periode onder het ‘architectloze tijdperk’ valt. Ambachtslieden leverden destijds vaak zelf de ontwerpen, gebaseerd op architectonische modellen uit de 17e eeuw.
Van Logteren werkte op Beeckestijn aan de nieuwe gevel in Lodewijk XIV-stijl.
Het wapenschild met jachthoorn en drie trippen (houten muiltjes) verwijst naar hun namen Trip en Van Hoorn. De gevel werd – behalve het beeldhouwwerk – uitgevoerd in baksteen.
Van Logteren werkte in de gang aan de beelden in de nissen, de twee kleinere portretmedaillons boven de deuren en het stucwerk op het plafond. Als de toeschrijving aan deze beroemde beeldhouwer klopt, behoren deze tot zijn vroegst bewaard gebleven werken.
Het plafondstuk in de voorhal verbeeldt Flora en dat in de achterhal Apollo. Samen verwijzen ze naar de relatie tussen ‘buiten’ (Flora) en ‘binnen’ (Apollo). Flora en Apollo waren veel gebruikte personificaties op een buitenplaats.
Hun verbouwingsplannen zorgden voor een ingrijpende verandering van de plattegrond van Beeckestijn. Met een flinke uitbreiding aan de tuinzijde ontstond ruimte voor de prominente middengang met kamers aan weerszijden.
Een herkenbaar ontwerp voor beiden: zowel het huis van Jans opa aan de huidige Keizersgracht 577, als het huis waar Petronella opgroeide aan de huidige Herengracht 450 in Amsterdam, hadden een vergelijkbare plattegrond.
Waarschijnlijk lagen de slaapkamers op de bovenverdieping. Nu zijn hier kantoren.
Wel is er nog één kamer te bezoeken, een vertrek dat als slaapkamer moet zijn gebruikt. Daar is namelijk in één van de wanden een bednis, ook wel alkoof genoemd. In de 17e eeuw werden bedden – naar Frans voorbeeld – vaker in zo’n alkoof geplaatst, al is dit type slaapplek niet lang in gebruik gebleven. Wel is bekend dat in Petronella’s ouderlijk huis aan de Herengracht in Amsterdam in twee slaapkamers ook bednissen waren.
Ook de formele Franse tuinen kregen vorm onder Jan en Petronella. Zij lieten tevens de twee bijgebouwen plaatsen. In het rechter bijgebouw (nu Brasserie
Beeckestijn) is nog een paardenstalling en een eenvoudige bedstee-wand van de tuinmanswoning bewaard gebleven. Het linker bijgebouw was het koetshuis.
Een buitenplaats zonder tuin: dat was ondenkbaar!
De tuin direct rondom het huis is naar Frans model door de familie Trip in de 17e eeuw aangelegd. Paden, hagen en bomen vormen een patroon van ‘kamers’, beplant als boomgaarden, bloemen- of kruidentuinen.
De tuinen speelden een belangrijke rol bij het vermaak van de gasten. Ais plek om in te wandelen, te eten en drinken. De tuinen leverden ook fruit en haardhout op.
Deze producten waren voor eigen gebruik, maar werden ook wel verhandeld: eigenaren van buitenplaatsen investeerden in de aankoop van grond en verdienden wat bij door het verpachten van land en het verkopen van hout en landbouwproducten.
In 1717 trakteert Jan zichzelf en zijn vrouw Petronella op een nieuw huis aan toentertijd de deftigste gracht van Amsterdam: de Herengracht, in wat nu nog altijd de ‘Gouden Bocht’ genoemd wordt. Buitenplaats Beeckestijn blijft voor hen een riant zomerverblijf waar men zomers het gewoel en de stank van de stad ontvlucht.
Na het overlijden van Jan Trip de Jonge hertrouwt Petronella met Lubbert Adolf baron Torck, van het huis Roosendaal te Velp. Vermoedelijk wordt Beeckestijn dan nog maar weinig bewoond.
Als onderdeel van de boedel van wijlen Jan Trip de Jonge, koopt Jacob Boreel Jansz. (1711-1778) in maart 1742 Beeckestijn voor achtentwintigduizend gulden. Hij komt uit een aanzienlijk, invloedrijke Amsterdamse familie, die een groot aantal openbare ambten bekleedt.
Als hij Beeckestijn koopt, is Jacob Boreel Jansz. Wethouder van Amsterdam en Advocaat-Fiscaal van de Admiraliteit te Amsterdam. Jacob trouwt op 28 februari 1735 met Agneta Margaretha Munter (1717-1761), lid van een eveneens zeer aanzienlijk geslacht.
Agneta’s vader Cornelis is lange tijd burgemeester van Amsterdam. Het echtpaar Boreel-Munter krijgt negen kinderen. Slechts vier ervan bereiken de volwassen leeftijd.
Boreel is door zijn ambassadeurschap in Engeland maar weinig in Nederland en brengt weinig tijd door op Beeckestijn. De ‘gouden tijd’ voor Boreel en Beeckestijn ligt vermoedelijk tussen 1742 en 1756.
Het hoofdhuis werd flink uitgebreid, maar verloor daarmee wel zijn symmetrie.
Aan de voorzijde liet Jacob twee smalle zijvleugels bouwen. Aan de achterzijde kwam een uitbouw, hoogstwaarschijnlijk bestemd voor het personeel.
Helaas is er nauwelijks documentatie bewaard gebleven waaruit blijkt hoe de kamers in de 18e eeuw waren ingericht. Eind 18e eeuw krijgt de gevel onder familie Boreel een pleisterlaag.
De heer Boreel is door zijn ambassadeurschap veel in Engeland en maakt daar kennis met de Engelse landschapsstijl. Hij laat een nieuw achterpark in die stijl aanleggen door Johann Georg Michael (1738-1800), een van de leidende tuinarchitecten in die tijd.
Het tuinontwerp uit 1772 van Beeckestijn van J.G. Michael, de ‘kaart van Michaël’, is bewaard gebleven. Kenmerkend voor de landschapstuin zijn de ‘natuurlijke’ kronkelpaden, bloemdragende heesters, waterpartijen, weiden en fantasiebouwsels (follies). In de tuinen zijn veel elementen van historische waarde te vinden o.a.: een klassieke kruidentuin, slangenmuren, een bloemenwaaier, een romantisch berceau en een barokke siertuin. Langs de noordkant van de tuinen loopt een van de langste eikenlanen van Europa.
De hoofdas van het ontwerp van de tuin begint bij het grote hek aan de Rijksweg, loopt door het huis heen, passeert de waterkom en de trappen van de stuifwal en eindigt bij een verhoging. Niet voor niets zijn in die tijd stuifwallen rond de Velsense buitenplaatsen aangelegd. Buiten de tuinen was het kaal. Een landschap dat bestaat uit arme weiden met lage kale duintjes, die niet begroeid zijn zoals de duinen nu.
In de eerste helft van de 19e eeuw is Willem François Boreel (1775-1851) (jongste zoon van Jacob Boreel Jansz.) de laatste Boreel die hier semipermanent verblijft. Hij was een succesvol militair, ook wel bekend als oprichter van het nog altijd bestaande regiment ‘Huzaren van Boreel’. Hij is de laatste Boreel die sporen op Beeckestijn heeft achtergelaten. in de dubbele voordeur van het huis liet hij glas aanbrengen om de centrale zichtas van het tuinontwerp die doorloopt in het huis nóg meer te benadrukken.
Meer dan een eeuw (1742-1851) bewoonde de familie Boreel Beeckestijn. In deze periode beleeft het huis zijn hoogtijdagen. Het is een ontmoetingsplek voor de Amsterdamse elite, en voor buitenlandse en zelfs vorstelijke gasten. Niemand minder dan Prins Willem V en prinses Wilhelmina van Pruisen logeerden hier.
Beeckestijn komt na zijn overlijden in handen van zijn dochter Margaretha. Zij woont dan al langere tijd op Waterland samen met haar echtgenoot en volle neef Willem Boreel van Hogelanden. Omdat zij niet zelf op Beeckestijn gaat wonen, verhuurt zij het huis o.a. aan:
– de Duits-Amerikaanse consul-generaal William Henry Charles (‘Henry’) Bohlen (1810-1862). Henry is net als Willem François een belangrijk militair. Hij is eerst werkzaam als consul voor Nederland in de Verenigde Staten en vecht later onder andere in de Amerikaanse Burgeroorlog. Hij is zelf niet veel op Beeckestijn, maar zijn vrouw en kinderen wel;
– de Nederlandse politicus Petrus Hendrik Holtzman (vanaf 1883);
– vanaf 25 april 1894 aan de familie Pieter Smidt van Gelder (1851-1934).
Waarschijnlijk bewonen zij het pand op een wat permanentere basis. Deze gefortuneerde familie is de eigenaar van de (nog steeds, in iets andere vorm, bestaande) papierfabriek Van Gelder en Zonen. In 1904 vertrekt de familie Smidt van Gelder naar een ander huis;
– en als laatste huurder van het pand aan de familie Van de Griendt, fabrikanten in margarine. Zij vertrekken in 1924, daarna raakte het pand steeds verder in verval.
In de koetshuizen blijven nog wel huurders wonen, die als pachter of in dienst van de familie Boreel op het landgoed werken. Kort voor de Tweede Wereldoorlog wordt Beeckestijn gevorderd door het Nederlandse leger en tijdens de bezetting is het huis bij Duitse troepen in gebruik tot midden 1942, daarna verblijven de Duitse soldaten in de manschappenbunkers op het terrein. Later wordt het huis en de koetshuizen weer bewoond door boerenfamilies.
Na de oorlog zijn het huis, de bijgebouwen en het park in ruïneuze staat. In 1953 verkoopt de laatste eigenares, jonkvrouw Agnes Cremers-Boreel (1880 – 1961) Beeckestijn aan de gemeente Velsen. In de jaren ’50 is er zelfs sprake van afbraak. Maar na een ingrijpende restauratie, die in 1959 begint en ruim tien jaar duurt, herrijst Beeckestijn in zijn oude glorie.
De tuinen en het parkbos Beeckestijn zijn sinds 2007 eigendom van Natuurmonumenten.
Vanaf mei 2007 is Huis Beeckestijn met de bijgebouwen (beide koetshuizen en de kapelwoning) in bezit gekomen van Hendrick de Keyser en sinds juni 2019 ingericht als ‘Museumhuis’.
Mooi, we gaan een rondje lopen. Bij de items staat geen informatief bordje, maar ja, die zijn altijd wat ontsierend. Wel is er een informatieve folder beschikbaar.
Het is dé blikvanger van het huis: de lange, imposante gang. In één oogopslag zie je zowel de diepte van het huis als de achterliggende tuinen. Een spectaculair gezicht, maar ja, te fotograferen is het niet. U zult zelf moeten gaan kijken en dat is zeker geen straf!
De indeling met gang en symmetrisch gelegen kamers is een regelrechte kopie van de grachtenpanden in Amsterdam. Ook daar verbond een doorlopende gang de straat met het achtererf. Zo’n indeling was in de 18e eeuw hét ideaal. Het lijkt niet voor de hand liggend om een buitenhuis, omgeven door natuur, dezelfde indeling te geven als een grachtenhuis, maar voor de stadselite was dit juist heel vanzelfsprekend.
En de gang verdeelde het huis vaak in een woon- en een pronkzijde. Mogelijk waren op Beeckestijn de kamers rechts van de gang de pronkvertrekken, zoals een antichambre of voorkamer, een kunstkabinet, een salon en een eetzaal. Afhankelijk van de ontvangst kregen de kamers een functie toebedeeld, bijvoorbeeld om te verpozen vóór of na de maaltijd. Mogelijk was er een apart dames- en herenvertrek, dat was namelijk niet ongebruikelijk in die tijd.
In de vertrekken beleeft u hoe het was om rond 1717 in het huis te wonen.
We beginnen in de Voorhal. Prachtig, dat stucwerk op het plafond en de muren.De staartklok geeft niet de juiste tijd aan, maar ja, die is hier blijven stilstaan.De Nisbeelden van Van Logteren.We lopen naar De Groene Kamer, links van de Voorhal. Mooi, maar de folder geeft geen nadere informatie.De Roze Kamer bevindt zich rechts van de Voorhal.In de roze kamer hangen twee portretten van Anna Maria Boreel, een van de negen kinderen van Jacob Boreel Jansz. (1711-1778) en Agneta Margaretha Munter (1717-1761). Door kennissen werd ze Anne-Marie genoemd en in de familie was haar koosnaampje Mietsie. Zij moet veel op Beeckestijn zijn geweest.Naast de Roze kamer ligt de Vogeltjeskamer.In deze kamer ziet u een kopie van de prent van de tuinen uit 1772 naar ontwerp van de vooraanstaande tuinarchitect ]ohann Georg Michael (1738-1800). ]acob Boreel gaf Michael de opdracht voor de herinrichting van de Franse tuin en het ontwerp van de Engelse tuin. U ziet hier afgebeeld de hermitage, kapel, colonnade, de woning van de jager en die van de architect. Het kapelletje is als enige overgebleven en bevindt zich achterin het park.
De ‘Architect Woning’ was het huis waar Michael tot en met 1791 woonde.
Dertig jaar lang verbleef hij aan de rand van het terrein waarbij de tuinaanleg goed in de gaten kon houden.Centraal bevindt zich De Zaal. De folder verstrekt geen verdere informatie.Vanuit De Zaal lopen we naar het vertrek dat vermoedelijk in de 18e eeuw als eetkamer in gebruik geweest. Vanuit het westen valt het avondlicht mooi naar binnen.De keuken stelt niet heel veel voor.Op de bovenverdieping bevinden zich kantoren, maar ook is een vertrek ingericht als slaapkamer.Ook kunt u de Tentoonstelling ‘Omzeild’ bekijken! Dit betreft de komst van het Noordzeekanaal.Na zo’n anderhalf uur hebben we het gezien. Zo groot is het Huis nu ook weer niet.
Kijk, het Koetshuis, maar het is echt gesloten. Jammer!We gaan de tuin bekijken, het weer is prima. Een informatief paneel.Dit is dus de ‘hoofdas’, sowieso imponerend.In de jaren zestig van de vorige eeuw zijn langs de hoofdas vier 18e-eeuwse beelden geplaatst. De beelden zijn oorspronkelijk afkomstig van Vechtestein bij Maarssen.
Tussen 1840 en 1949 hebben ze op de buitenplaats Spaarnberg in Santpoort gestaan.
De beelden zijn gemaakt in het atelier van Artus Quellinius de oude (1609-1668). Hoewel, klopt dit?
Dit is het standbeeld van Orion met zijn hond. In de Griekse mythologie was Orion een jager die de Plejaden (een sterrenbeeld) achtervolgde. Hij werd door Artemis (Griekse godin van de jacht) per ongeluk gedood en daarna tot sterrenbeeld verheven.Dit is Fortitudo (moed en sterkte), één van de vier kardinale deugden.En dit Venus met Amor (Cupido). Cupido was het hulpje, volgens sommigen zelfs de zoon, van de Romeinse godin van de liefde en de vruchtbaarheid Venus (in de Griekse mythologie bekend als Aphrodite).En dit Vuur en Water, twee van de vier elementen. De andere zijn Lucht en Aarde. Leuk, in de Egyptische mythologie is Sjoe de god van de lucht en Geb de god van de aarde.De grote vijver met geschulpte rand. Tuinvazen markeren de zichtassen van de bomenlanen.Deze stronk is mooi uitgelopen.We lopen nu het Engelse landschapspark in.We keren om en gaan de Moes- en de Siertuinen bekijken.In de Barokke siertuin staat de marmeren beeldengroep van de ‘Schaking van Venus en Amor door Vulcanus’. Dit bijzondere beeld is toe te schrijven aan Bartholomeus Eggers (1630-1692). Het is omstreeks 1690 ontworpen voor de buitenplaats Watervliet. Dit lag in het huidige Velsen-Noord en is inmiddels afgebroken. In 1840 verwierf de eigenaar van de buitenplaats Spaarnberg in Santpoort de beeldengroep. In 1949 kocht de gemeente Velsen het beeld, om het binnen de gemeente te kunnen behouden als specifiek element van de Velsense buitenplaatsen en is nog steeds eigenaar.Een Berceau is er uiteraard ook.Nog een laatste foto.En de allerlaatste.Het is halftwee. Wat te doen? We gaan bijna van de graat. Als we nu eens richting hotel rijden, dan zullen we onderweg toch wel een restaurant kunnen scoren?
Nou, restaurants zien we niet, alleen een bakkerij in de Lange Nieuwstraat. Hier scoren we koffie/thee en broodjes kaas. Prima toch!
Ik wil eens kijken bij voormalig restaurant ‘De IJmond’. Toentertijd hebben we hier heel wat keren gedineerd, maar het is mij bekend dat de zaak gesloten is. Nu vind ik dat op 22 mei 2024 Brasserie & Restaurant De IJmond failliet is verklaard.
Eigenaresse Judith Nieborg heeft dit met pijn in het hart moeten ondergaan. Tot op het laatste moment heeft zij er samen met vader Ruud alles aan gedaan om De IJmond te laten slagen. Het mocht helaas niet baten. Het restaurant fungeerde 55 jaar lang als dé ontmoetingsplek van zakelijk Velsen en was daarnaast ook onder particulieren zeer geliefd. Nadat Judith Nieborg het restaurant in 2017 van haar vader Ruud overnam, gooiden onder andere corona, de verhoogde energieprijzen en het moeilijk vinden van medewerkers roet in het eten van het restaurant. ‘De afgelopen jaren hebben we onze omzet zien dalen. Onze zakelijke gasten bleven ten gevolge van het vele thuiswerk weg, bedrijven gingen failliet en ook onze privé-gasten kwamen minder vaak dan voorheen’, aldus Judith Nieborg. ‘En dat gecombineerd met de verhoogde prijzen van onze inkoop en ook het terugbetalen van de NOW (de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid) maakt dat we failliet zijn gegaan.’
Tja, door corona zijn we die jaren niet gegaan, maar toch eeuwig jammer dit faillissement. Komt er mogelijk nog een doorstart?Zullen we even bij het ‘Kleine Strand’ gaan kijken? Dat is hier vlakbij.Kijk, zo’n strandhuisje heeft wel wat. Ze zijn te huur, maar voor minder dan een tonnetje bent u eigenaar. Daar komen wel de jaarlijkse servicekosten bij, maar Alla(h).Het loopt tegen vieren, we rijden naar Hotel Augusta. Parkeren kan gratis rond het hotel.Hotel Augusta is gebouwd in het jaar 1907 en dankt haar naam aan Augusta Victoria, de gemalin van de Duitse keizer Wilhelm II. Het hotel was al vroeg in handen van de familie Heere. In tegenstelling tot een belangrijk deel van de bebouwing in de rest van IJmuiden, ‘overleefde’ Augusta de Tweede Wereldoorlog. Gebouwd in 1907 (wel diverse keren gerenoveerd), maar de nostalgische sfeer is bewaard gebleven. We checken in en kijken even rond.Overigens, de brasserie is gesloten wegens vakantie van de keukenbrigade. Dat werd ons gemeld bij de boeking, maar in de omgeving zijn restaurants te over.
We krijgen kamer 27 op de 2e etage. Uiteraard is er geen lift, dus de trappen nemen we met de benenwagen. Met de kamer is niets mis, niet al te groot, maar voor ons voldoende. Er is geen airco, maar sowieso zetten we die altijd meteen uit. Mogelijk beschikken de luxe kamers wel over een airco. Er is geen koelkast, maar die hebben we ook niet nodig.
Wel kunnen we thee bereiden en dat doen we ook.Om halfzes had ik gereserveerd in restaurant Spijkers (https://www.spijkers-ijmuiden.nl/), dat is hier op een paar honderd meter vandaan. Het restaurant is gevestigd op de plek waar vroeger het treinstation van IJmuiden stond. Dat station heb ik natuurlijk gekend, maar herkennen doe ik hier niets.
Nou, wij zijn de eersten – op een paar badgasten na, die op het terras zitten – maar tegen zessen loopt het aardig vol.Kijk, het menu, maar dat hadden we thuis al bestudeerd. Zo zijn we wel.Een glas Chiloé Merlot lijkt me wel wat. Deze rode wijn is afkomstig uit de Chileense streek Maule Valley. De wijn is soepel van smaak en bevat levendige aroma’s van rood fruit, karamel en vanille. Deze wijn komt volledig tot zijn recht in combinatie met pasta en gegrild vlees.Hm, de tweede foto is knap onscherp. Tja, ik geef de wijn gewoon de schuld.Orchideetje gaat voor de uiensoep en ik voor de Tom Kha Kai.Ok, mijn soepje is prima van smaak, heet en romig (veel room denk ik) en het brood is lekker knapperig.
Het hoofdgerecht komt door. Voor Orchideetje Zalm en voor mij Mixed Grill. Niet op de foto de salade, want die was nog onderweg.Ai, ai, de Mixed Grill smaakt heerlijk, maar ’t is wel een beetje veel. Ik hoor dat de zalm ook perfect is. De frietjes zijn ook uitstekend van smaak.
Gaan we voor thee of toch maar ijs? Het wordt ijs. Voor Orchideetje een kinderijsje.
Nou, zeg maar kinderijs.Voor mij de Dame Blanche. Beide heerlijk!Doen ze hier aan een ‘wildarrangement’? Daar hadden we een adresje voor, maar de uitbaters zijn verhuisd naar Spanje.
Precies acht uur zijn we op onze kamer, net op tijd voor het journaal. De oorlog tussen Iran en Israël is (nog) niet uitgebroken en Oekraïne raakt door zijn militairen heen. Tja, het is niet anders, degeen die door zijn logistiek heen raakt – personeel, voeding, diesel en munitie – verliest de oorlog.
Nog even de GPS-track van vandaag. De paarse lijn – een beetje onduidelijk – is de track.