Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Amsterdamse Ommegang van Ruigoord naar Het Schouw,
vrijdag 8 december t/m zaterdag 9 december 2006
Vrijdag 8 december 2006
Ruigoord – Spaarndam – Westzaan – Koog Zaandijk
Omdat we net als de vorige keer vroeg willen starten, wil ik de trein van 07.22 uur nemen. Jammer van mijn voordeelurenkaart, die kan ik deze keer niet gebruiken. Op het perron spreekt een man mij aan. Hij vertelt dat hij ook een Bergans rugzak heeft en enthousiast is over het draagcomfort. Dat is in zijn geval zeker belangrijk omdat hij elk jaar een voettocht in Canada loopt van een maand of twee, drie. Oeps, dat is geen kattenpis!
In de trein krijg ik zijn visitekaartje nog. Ik moet hem maar eens een mailtje sturen met het adres van mijn website.
In Amersfoort steek ik het perron over om de trein naar Amsterdam te nemen. Deze keer rijdt de NS prima op tijd.
Het is droog en opnieuw niet koud. Wat is het toch met die winters tegenwoordig. De wind is ook gaan liggen, gister ging het nog behoorlijk te keer.
In Amsterdam hebben Reino en ik afgesproken bij het Amsterdamse koffiehuis. We hopen zo urenlange zoektochten naar elkaar te voorkomen. Als ik Amsterdam Centraal uitloop merk ik dat het regent. Dat is niet afgesproken! Het Amsterdamse koffiehuis ziet er nogal dicht uit en dat blijkt ook zo te zijn. Wat een malheur. Ook Reino is in geen velden of wegen te zien. Ik doe mijn rugzak af om mijn mobiel te pakken. Net als ik mijn mobiel aan de praat heb, komt Reino aanstappen. Ze had gedacht mij wel bij de uitgang van Centraal op te vangen, maar ik ben toch aan haar aandacht ontsnapt. Kleintjes zie je over het hoofd, zo zie je maar weer.
We lopen terug naar Centraal waar ik eerst een beker koffie scoor bij de Kiosk.
De trein naar station Sloterdijk staat op het punt te vertrekken, dat is mooi getimed. Als we vijf minuten later station Sloterdijk uitlopen kunnen we nog net in bus 82 stappen.
Wat zit het mee vandaag! Even na negenen zijn we op ons startpunt: halte Ruigoord.
Om te beginnen hijsen we ons in regenkleding, want de regen staat er goed op.
Niet alles kan meezitten natuurlijk. Achter ons zie ik de kranen van de Afrikahaven.
Bij de drie rechterkranen zie ik een stapeltje containers staan. Is er toch een schip geweest in de Afrikahaven? Of staan deze containers bij een naastgelegen haven? Nu gaat het erom spannen. Drie weken geleden liepen we hier vast op sloten.
Ik ben er niet gerust op, dit gebied is volledig op de schop geweest. Je zult zien dat we straks de bus moeten nemen naar Halfweg om het vanaf die kant te proberen.
Reino vertelt dat ze op Google Earth een brug over de sloot heeft gevonden.
Zelf heb ik ook op Google Earth gekeken, maar kon geen brug ontdekken.
Reino heeft het goed gezien, er is inderdaad een brug en we komen terecht in het ongerepte deel van de polder.
Op naar Spaarnwoude en Spaarndam.Spaarnwoude is een echt gehucht, veel meer dan een kerk is het niet. De toren is uit 1200, de kerk is later gebouwd. Inmiddels is het droog, maar nog wel erg bewolkt. In de verte zien we achtkante poldermolen, ‘De Slokop’ uit 1877. Momenteel is de molen niet draaivaardig wegens de slechte staat van beide roeden. We komen helaas niet dichterbij dan een meter of vijfhonderd. We nemen de brug over zijkanaal C en lopen het oude gedeelte van Spaarndam in.
Hier ben ik uiteraard vaker geweest. Als eerste zien we de Grote Sluis. Er is net een binnenvaartschip aan het schutten. Iets verderop ligt café ‘De Toerist’, mij wel bekend. Eigenlijk zijn ze nog gesloten, maar voor twee natte, min of meer verkleumde wandelaars is er koffie met appeltaart.
Dat gaat er wel in. Hulde aan de Spaarndamse horeca!
De route gaat gelukkig niet over de dijk, maar loopt langs de ‘Mooie Nel’ richting gemaal. Onderweg zien we het beeldje van de knaap die, door zijn vinger in een gat in de dijk te steken, de stad Haarlem redde van een overstroming. Vele buitenlandse toeristen geloven dit verhaal grif. De betreffende knaap heet Hans Brinkers en ik heb hem uiteraard goed gekend. Bij gelegenheid kan ik wel eens vertellen wat we zoal uitspookten. Een bord boven een aanlegsteiger laat aan duidelijkheid niets te wensen over. Het oude haventje en het gemaal. Het gemaal is gebouwd in 1845 en toentertijd uitgerust met stoommachines. In 1936 zijn deze vervangen door dieselmotoren, die in 1990 ook weer zijn vervangen.
De dieselmotoren drijven schepraderen aan. De capaciteit van het gemaal bedraagt 32 kubieke meter water. Dat zijn heel wat emmertjes! Je zou zo denken: 32 kubieke meter water per uur of zoiets? Per minuut? Nee, per seconde is het goede antwoord, u gaat door naar de volgende ronde. Als kind heb ik hier vaak staan kijken. Het valt niet direct op, maar Spaarndam is in wezen één grote vesting. Twee grote forten zijn hier gebouwd. Zo te zien wordt het zuidelijke fort gebruikt door de middenstand. Tussen 1880 en 1920 is de Stelling van Amsterdam aangelegd en de werken in Spaarndam beschermden de sluizen, het gemaal en de toegangswegen. De Stelling van Amsterdam was een verdedigingslinie, gelegen op 10 tot 15 kilometer rond het centrum van Amsterdam. De stelling is 135 kilometer lang en bevat 42 forten. Na WO I was de stelling op slag verouderd door de ontwikkeling van het luchtwapen. Ook zijn tientallen kazematten gebouwd, te zien links van de brede sloot in het weiland. Eerst draaien we in noordelijke richting en daarna naar het oosten. Rechts van ons zien we opnieuw Spaarndam liggen. Wat een water! Helaas voor ons komt er ook water van boven. We steken zijkanaal B over, hier liggen wat woonboten. Een stukje verderop lopen we het golfterrein op. Tjonge, daar zijn er hier toch wel veel van. Op de routebeschrijving staat dat er ook een restaurant is. We besluiten om even van de route af te wijken om te kijken of we daar kunnen lunchen. Lunchen in de regen is ook niet alles. We treffen het, restaurant ‘Graan voor Visch’ is vol in bedrijf. Wordt er tegenwoordig op vrijdag niet meer gewerkt? Ach, ik begrijp het al, hier worden de deals gesloten.
Na lang aarzelen tussen pannenkoek, tosti’s of een broodje gezond wordt het uiensoep. Dat gaat er wel in. Na een uurtje stappen we op en lopen een tijdje op met zijkanaal C.
Na een stukje bos gaan we de brug over zijkanaal C over. Hier staat het elke vijf jaar zwart van het volk om naar Sail te kijken.
Tegen tweeën zijn we bij pont Buitenhuizen waar we ons gratis over het Noordzeekanaal laten zetten. Het is intussen waarachtig droog geworden. Nu volgt een saai stuk over de grasdijk met rechts het Noordzeekanaal en links een vuilstortplaats. Er ligt hier niet eens een fietspad, laat staan een wandelpad. Wat een armoe! Rechts ligt weer de Afrikahaven, de draagvleugelboot van Connexxion komt net langs.
Update: De concessie loopt eind 2013 af en de provincie ziet geen kans om het project voor de huidige 1,2 miljoen aan te besteden. Eind 2013 vaart de laatste draagvleugelboot. Ik kan de containers nu goed zien en er ligt ook een schip. Maar ligt dat schip nu in de Afrikahaven of toch in de Amerikahaven. Wie het weet mag het zeggen. Linksaf gaat het langs zijkanaal D, door het dorpje Nauerna (ik had er nog nooit van gehoord) en dan opnieuw een zeer saai stuk langs de Nauernasche Vaart. Ze zijn hem nog aan het uitdiepen ook. Rechts allemaal weiland en water. Er kan nog wel een plasje bij. Wat hebben sommige boeren toch een bende op hun erf, maar ja, deze heeft ook nog wateroverlast.Ook z’n schuur en boot hebben betere tijden gekend. Tegen drieën lopen we Westzaan in. We worden hartelijk welkom geheten, dat beloofd nog wat. Leuke houten huisjes, zou daar nou nog veel onderhoud aan vast zitten?
Een pleintje met het voormalig raadhuis en een kerk. Een restaurant wat potdicht zit. Achter de ramen ontwaar ik personeel aan de koffie.
Ik gebaar of we ook wat kunnen krijgen, helaas, het mag niet zo zijn. We zien een snackbar, helaas schenken ze hier geen koffie. Een supermarkt, altijd prijs natuurlijk en uiteraard gratis. We ontdekken inderdaad een koffiemachine, helaas hangt er een briefje aan dat het apparaat defect is. Wat een pech.
Nou ja, het is nog maar een kilometertje naar Koog-Zaandijk, daar stappen we straks op de trein. Daar is ongetwijfeld een Kiosk of een Wizzl. We komen nog langs de papiermolen ‘De schoolmeester’, gebouwd in 1692. Helaas staat de zon aan de verkeerde kant. Rond 16.15 uur zijn we bij het station. We pinnen eerst maar een kaartje naar Santpoort-Zuid. We kijken zoekend rond naar de Kiosk, maar zo te zien, helaas. Gelukkig komt de trein voorrijden. In Uitgeest stappen we over op de sprinter naar Rotterdam. Het begint al te schemeren, ja, dat heb je in deze tijd van het jaar. Tijdens de treinreis klettert de regen tegen de ruiten, gelukkig zitten we droog.
Tegen vijven zijn we in Santpoort-Zuid waar we bij de zus van Reino in de tuin kunnen kamperen. Gelukkig maar, want onderweg heb ik geen mogelijkheid tot wildkamperen gezien. We worden ontvangen met koffie en daarna bereid ik in de tuin een heerlijke kerriesoep gevolgd door een Knorr-maaltijd. Ik heb een lekkere fles Beaujolais meegenomen, die laat ik mij er goed bij smaken. Het kaarslantaarntje gaat aan, zo wordt het toch nog gezellig. Ik kruip er maar vroeg in, ik ben aardig uitgeteld. Toch hebben we maar zo’n 26 kilometer gelopen.