Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,
Reisverslag Maarten van Rossumpad
van Epe naar Arnhem
vrijdag 25 juli t/m zondag 27 juli 2008
Vrijdag 25 juli 2008
Epe – Wenum
Eerst heb ik nog even een afspraak en rond tien uur loop ik naar het station.
Vanochtend was het bewolkt, maar nu komt de zon toch door. De temperatuur loopt meteen op richting de 25 graden (boven nul). De verwachting is dat het een zonnig en warm weekend gaat worden. Afwachten. Voor vanavond wordt er in ieder geval regen en onweer verwacht.
Ik begin maar om de eerste foto met mijn nieuwe camera te maken. Mocht je geen interesse hebben in digitale fotografie, lees dan verder bij (HHH)
Ik heb er lang over zitten dubben en vele avonden zitten internetten. Op het laatst weet je het helemaal niet meer. Elke camera waarvan je leest dat dit het summum is, krijgt er op o.a. de site ‘Kieskeurig’, ongenadig van langs. Een compact of een spiegelreflex, wat is voor mij het handigst? Ik heb nu een compact, maar ja, er zitten wat nadelen aan. In (fel) zonlicht is op de monitor niet of nauwelijks te zien wat je aan het fotograferen bent. Hetzelfde aspect speelt in een donkere kerk. Ook dan is het vaak lastig te zien wat je aan het doen bent. Sowieso is het erg lastig om te bepalen of de camera goed horizontaal gehouden wordt. Op de computer blijkt dan later dat de gefotografeerde zee ‘leegloopt’. Verder is het voordeel van de compact – de camera is klein en licht – tevens het nadeel. Bij (lichte) vermoeidheid en vooral als op het onderwerp ingezoomd wordt, is de camera niet goed stil te houden. Bewegingsonscherpte is het gevolg. Ook hebben veel compacts een mechanisme dat de lens afsluit bij het uitzetten van de camera. Bij mijn compact is er waarschijnlijk zand in het mechanisme gekomen (Jordanië?). Reparatie is een dure grap en eigenlijk is de camera dat niet meer waard. Zo’n mechanisme wil ik dus niet meer, het moet wel wat robuuster.
Tja de pixels, hoe meer hoe beter, lijkt het wel. Vergeten wordt dat de compact camera een relatief kleine sensor heeft, die dat toch niet kan verwerken. Het vaak enorme zoombereik is uiteraard bedoeld om de concurrentie de ogen uit te steken. Met zo’n klein glaswerkje is de kwaliteit navenant. Dus toch maar een spiegelreflex. De grote (en dure) Nikons en Canons vallen sowieso af. Veel te zwaar om tijdens een wandeling mee te sjouwen. Onlangs heb ik het juli/augustus nummer van ‘Camera Magazine’ gekocht. Daarin werden drie ‘kleine’ spiegelreflexen besproken, te weten de Canon 450D, de Nikon D60 en de Olympus E-420. De Olympus valt af na bestudering van het testrapport. De Canon of de Nikon, één van die twee moet het worden. Op internet lees ik dat de (twee) standaard lenzen bij beide camera’s echte ‘instappers’ zijn. Daar bedoel ik mee dat de optische kwaliteit niet geweldig is en het zoombereik beperkt. Om een beetje uit de voeten te kunnen qua zoombereik, moet je dan eigenlijk beide standaard lenzen kopen. Dat betekent onderweg lenzen wisselen en dat is precies iets wat ik niet wil. Ik heb daar tijdens wandelingen geen tijd voor.
Gisteren vielen in de winkel ook de Sony’s (voorheen Minolta) af. Ook veel te groot en te zwaar. Gelukkig trof ik een verkoper (http://www.fotokonijnenberg.nl/) die alle tijd voor mij nam en prima met mij meedacht. Alle camera’s die mogelijk in aanmerking zouden kunnen komen werden uit de vitrines (of uit het magazijn) gehaald. Al snel viel de een na de andere af tot alleen de… Canon 450D en de Nikon D60 overbleven. Op beide camera’s werden ‘kwaliteitslenzen’ geplaatst. De lenzen met een extreem zoombereik wilde ik niet, die zijn mij te zwaar. Verder las ik op internet dat de kwaliteit van dat soort extreme lenzen toch niet je dat is. Tja, een kwaliteitslens maakt beide camera’s meteen een stuk zwaarder. Als je dat vergelijkt met mijn huidige compact betekent het meer sjouwwerk. Je krijgt er dan wel een heel stuk kwaliteit voor terug. Beide camera’s hebben hun specifieke kenmerken. Toch komt het er op neer dat ze gelijkwaardig zijn. Dat geldt ook voor het uiterlijk, volgens mij hebben de ingenieurs bij elkaar in de keuken gekeken. Toch wint de Nikon D60 met de lens AF-S Nikkor 16-85 mm 1:3.5-5.6 G ED de competitie. Ik vind hem gewoon (iets) mooier dan de Canon.
Nu de praktijk. Ik moet zeggen, het opstarten gaat razendsnel en de sluitervertraging is te verwaarlozen. Het zoomen gaat met een simpele draai, daar kan een compact niet tegenop. En de zoeker, nu zie ik tenminste het onderwerp perfect in beeld. Tja, het is wel een vrij zware en omvangrijke camera. Kwestie van wennen.
(HHH)
De trein is mooi op tijd en een stationnetje verder stapt Joke in. In Zwolle lopen we onderweg naar de bus Karel tegen het lijf. Ook de bus naar Epe rijdt op schema. In Epe is het even zoeken naar café De Slimmerick waar Jolanda op ons wacht. Eerst KMA! Het is prachtig weer, de temperatuur zit al op de 27 graden. Na zo’n half uurtje stappen we op. We kunnen natuurlijk teruglopen en de officiële aan-/aftakroute nemen, maar het lijkt mij handiger om gewoon door te lopen en dan via het oord Wissel de route op te pikken. Dat plan lukt niet helemaal, café De Slimmerick zat toch wat zuidelijker dan ik had ingeschat. Goed, het maakt ook niet zoveel uit, het oord Wissel laten we rechts liggen en wat verderop zitten we weer op de route. Sowieso erg landelijk hier. Een stukje verder hadden we rechtsaf een bospad moeten zien. Volgens mij is het bospad dichtgegroeid, want ik zie het niet. Een kilometer verder zitten we weer op de route, we hebben een klein stukje afgesneden. Ach zo gaat het, de ene keer loop je iets om en de volgende keer snij je een stukje af. Er staat hier een bordje van de Stichting ‘Broken Wings’. Kwart over twee stoppen we voor de lunch. Uiteraard staat er precies op de goede plek een bank, dat is een kwestie van timing. Ik leg dat een andere keer wel uit. We lopen hier op de oostrand van de Veluwe. Soms lopen we door de bossen, even verder is het land in cultuur gebracht en weer wat verder staan prachtige huizen. Tja, je moet wel tegen een beetje eenzaamheid kunnen. We naderen Vaassen. Vaassen zelf laten we links liggen, wel komen we langs kasteel Cannenburgh, hier vanaf de achterzijde gezien. Zo te zien is de renovatie van de gracht afgerond, ze zijn er vele maanden mee bezig geweest. Het talud oogt nogal kaal, maar dat komt ‘vanzelf’ goed. Tja, dit is dan de naamgever van het pad: Maarten van Rossum (geboren circa 1490).
Je zou hem zo je (klein)kinderen een dagje meegeven. Toch is het een omstreden figuur. Het wandelboekje doet er een beetje luchtig over, maar mijns inziens was het een ordinaire krijgsheer in dienst van de hertog van Gelre. Eind 15e en begin 16e eeuw was een roerige tijd. Over de goede oude tijd gesproken.
De Bourgondiërs (Karel de Stoute) en later de Habsburgers probeerden hun grondgebied uit te breiden in noordelijke richting. Zij vonden daarbij de bisschop van Utrecht en de hertog van Gelre op hun weg. Dat leverde de nodige strijd op. Maarten van Rossum is het bekendst van zijn opmars (lees: plundertocht) naar Den Haag in 1528. Daarbij trad hij niet al te zachtzinnig op. Toen de Hagenaars hoorden dat Maarten er met zijn leger aankwam vluchtten zij massaal de duinen in. Ook wordt Maarten kwalijk genomen dat hij later in dienst trad van zijn voormalige vijand, keizer Karel V. Hij werd toen bevorderd tot stadhouder van Luxemburg. In het voorjaar van 1555 werd hij ziek en overleed op 7 juni.
Dit is dan het kasteel van de voorzijde. Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1365 en was in bezit van de hertogen van Gelre. Toen Maarten het in 1543 kocht was het niet meer dan een bouwval. Hij heeft er nog heel wat aan vertimmerd, maar in de eeuwen na zijn dood is er zoveel aan gewijzigd, dat het in niets meer lijkt op het oorspronkelijke kasteel. Het kasteel is te bezichtigen, maar daar moet ik een andere keer voor terugkomen. Hier zit een handelaar in open haardhout. Dit is wel een allemachtig dik stuk hout.
Zo te zien is het beukenhout, dat brandt prima. Het staat niet in het boekje, maar dit lijkt me echt een kerkpad. Iets verderop moet de camping zijn, maar volgens Karel die hier bekend is, is daar geen camping. We steken een asfaltweg over en ik vraag het even aan een jongen en een meisje die aan komen fietsen. Nee, daar verderop is geen camping. Nu zijn ze bij de opmaak van de wandelboekjes een beetje slordig met het plaatsen van de ‘tentjes’ op de kaart. Camping ‘De Parelhoeve’ zit aan de Zwolseweg en die loopt een kilometer verder. We besluiten nog een paar honderd meter door te lopen en dan linksaf te gaan. Na zo’n 500 meter zie ik de Zwolseweg, een restaurant en inderdaad, aan de overkant van de weg staat het bord ‘De Parelhoeve’.
De receptie is zojuist gesloten, maar na aanbellen verschijnt de uitbater. We betalen €7,00 inclusief douche per persoon, dat is toch alleszins redelijk. Om half zes staat mijn tentje en even later zit ik aan de kerriesoep. Nog wat later geniet ik van een Orienty Nasi van Knorr, ditmaal begeleid door een witte wijn. Het was warm vandaag en volgens Karel hebben we er 22 GPS kilometers opzitten. Ik heb er dorst van gekregen en ik zie al snel de bodem van de fles. Of heb ik daarstraks mijn beker wijn om laten vallen? Eerst was de beker namelijk helemaal vol en even later helemaal leeg. Het staat mij niet meer zo bij en ga er maar even bij liggen. Dat kan ik beter niet doen, want ik krijg meteen slaap. Eerst maar onder de douche. Dat bevalt goed en meteen ben ik weer wakker. Iemand (Karel?) stelt voor om nog even naar het restaurant aan de overkant van de weg te gaan. Dat doen we en daar drinken we nog een afzakkertje. Tegen tienen houden we het voor gezien en gaan onder de wol.